JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Over de Islam, weerbare democratie en wetenschappelijke integriteit III

Correspondentie Wim Van Rooy-Paul Cliteur deel 3

Wim van Rooy30/12/2019Leestijd 7 minuten

foto © Reporters

Wim van Rooy en Paul Cliteur voeren een correspondentie over de Islam, weerbare democratie en wetenschappelijke integriteit.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In deze aflevering van Doorbraak een correspondentie tussen Paul Cliteur en Wim van Rooy naar aanleiding van de publicatie van Cliteur’s boek Populist and Islamist Challenges for International Law (American Bar Association, samen met Amos Guiora, 2019). Zij spreken over islamwetenschap, de trahison des clercs, weerbare democratie, en de Vlaamse en Nederlandse politiek die capituleert voor de islam (Van Rooy) of het jihadistisch theoterrorisme (Cliteur). Van Rooy sluit af met een brief over het ‘onderzoek’ naar extreemrechts. Van Rooy is de schrijver van de bestseller Waarover men niet spreekt(2015). Cliteur schreef samen met Dirk Verhofstadt In Naam van God: elke Dag een Aanslag (2018). Van Rooy is vrijgevestigd schrijver, Cliteur is hoogleraar aan de universiteit van Leiden en zit voor Forum voor Democratie in de Nederlandse Senaat.

 

Beste Paul,

Vooral je laatste zin triggert ontzettend veel bij mij: de vraag of de weerbare democratie ons kan helpen. Die democratie is dood en ze springlevend maken met de contemporaine elites is ten enenmale onmogelijk omdat de liberale maatschappij niet op kan tegen een sterk geloof, in casu de islam. Ze staat machteloos, net zoals de Romeinen of de Inca’s ten opzichte van een sterk christendom.

De contemporaine liberale elites (van welken huize ook) buigen mee met de dwingende eisen van een testosteronreligie en richten hun overblijvende macht tegen de eigen (hedonistische) inwoners, tegen het eigen volk. Hun gemakzuchtige denken en hun aversie van waarheid en feitelijkheid zijn zo stuitend dat een weerbare democratie een heuse utopie is: ze zien immers niet, of ze willen niet zien welk drama zich onder hun ogen afspeelt.

Onbeperkte tolerantie voor het intolerante holt de democratie uit.

Jij schreef het nawoord bij de heruitgave van de oratie uit 1936 van de Nederlandse sociaaldemocratische politicus en rechtsgeleerde Georges van den Bergh over wat we ‘weerbare democratie’ noemen. Van den Bergh (+1966) is bij ons minder bekend maar zijn lezing Wat te doen met antidemocratische partijen? loopt gelijk met Poppers paradox: onbeperkte tolerantie voor het intolerante holt de democratie uit, een evidentie die blijkbaar niet langer vanzelfsprekend is in onze liberale democratieën die zo postmodern zijn geworden dat ze het boze, zoals Dostojewski het ouderwets noemde, niet langer herkennen. En als ik voortga op de vele problemen die ik het voorbije decennium ondervond bij het publiceren van mijn boeken, vrees ik dat ik nu al moet concluderen dat de weerbare democratie erg ziek is, in mijn ogen ongeneeslijk ziek.

Je merkt op dat, wanneer de elites – vooral journalisten en politici voeg ik eraan toe – van Europa’s democratieën het over dat intolerante hebben, ze hun pijlen vooral richten op mensen als Orban, Salvini, Trump of Wilders, politici die absoluut de democratie niet willen afschaffen, maar ze juist willen redden. Ze denken dus in de eerste plaats aan rechts, dat ze volautomatisch als extreemrechts framen, in plaats van aandacht te hebben voor wat zich écht aan grote en kleine tragedies binnen hun landen afspeelt.

Een eis tot waarachtigheid

Van den Bergh vertolkte trouwens een aparte visie op de democratie: hij zag de kern in dat politieke systeem immers in zijn vermogen om op beslissingen terug te komen. Dat is een erg gewaagde uitspraak omdat het in de aard van de mens ligt zijn fouten niet direct, tenzij onder immense druk, toe te geven. Of helemaal niet… Dat zelfcorrigerende aspect van de democratie zie ik dan als een eis tot waarachtigheid, als een eerlijk en integer zoeken naar waarheid, maar ik betwijfel zeer of onze elites naar waarheid op zoek zijn. Hun politieke praktijk is sui generis (cf. Max Weber) en het pragmatisme ervan is juist een tegenstander van de waarheid.

Ik ben het volledig met je eens wanneer je opmerkt dat militante of weerbare democratie ook buiten de context kan worden gebruikt waarin het concept eerst gehanteerd werd, namelijk tegen het opkomende fascisme en nationaalsocialisme. In die tijdsspanne werd de democratie zoals Van den Bergh het bedoelde ten dele waar gemaakt: niet alleen gebruikte Hitler het democratische systeem tegen zichzelf, en zag men dat wel in, zij het rijkelijk laat.

De Franse en Engelse democratieën begrepen in fine wel, vooral onder invloed van Churchill, dat ze op hun lankmoedige weg ten opzichte van het nazisme terug moesten komen. De democratie deed dus wat het waarmerk was volgens Van den Bergh: terugkomen op een beslissing (Hitler laten doen). Kleine bedenking: het was Stalin die het almaar over fascisme had: hij hoorde het begrip ‘socialisme’ in nationaalsocialisme namelijk niet zo graag en ratelde dus almaar door over fascisme. Dat lukte wonderwel, want vandaag is iedereen de fascist van de ander. Ook dat socialisme laat men nu dus liever weg.

Onwetendheid, fanatisme, dwaasheid, slechte wil en lafheid

We kunnen Van den Berghs concept vandaag dus gerust toepassen op wat jij het islamisme noemt, een begrip dat ik voor de goede gang van zaken maar even aanhoud. Dat is de nieuwe uitdaging voor de democratie, en in hun perverse discours trachten de politiek correcte tegenstanders almaar door de goegemeente af te leiden door de aandacht op een vrij fictief extreemrechts te richten, én door de islam te verharmlosen én door vol te houden dat dit systeem niet vergelijkbaar is met fascisme of nazisme. Dat nieuwe negationisme ontstaat uit een combinatie van onwetendheid, fanatisme, dwaasheid, slechte wil en lafheid, en leidt tot een politiek van verraad ten opzichte van het eigen volk. Dat verraad noemt men politiek correct, ook al is er niets correct aan en collaboreert het met de vijand.

Vraag blijft dus of onze democratieën vandaag nog weerbaar zijn. Mijn antwoord daarop is ondubbelzinnig ‘neen’. In zijn algemeenheid kan men stellen dat ons postmoderne tijdsgewricht met zijn cultuurrelativisme, zijn egalitarisme, zijn oecumenisme en zijn cultuurmarxisme (oorspronkelijk gemunt in 1975 door de marxist Fredric Jameson) – even in het midden latend hoe die Zeitgeist is ontstaan – zichzelf niet alleen verzwakt maar – o paradox – dat juist het permanent emmeren over de Verlichting daartoe bijdraagt.

Het zijn immers meestal de westerse (zijn er andere?) Verlichtingsdenkers die niet zien wat onder de eigen ogen gebeurt, tuk als ze zijn op hun grandioze openheid van geest: de zelfmoord van het Westen wordt juist veroorzaakt door hun softe en luie denken, hun hyperhumanisme en hun byzantijns-juridische systeem, een geheel van gedachtespinsels dat ze delen met het westerse christendom waaruit ze voor een stuk zijn voorgekomen.

Op die manier is de democratie niet langer weerbaar.

De continue maakbaarheidsgedachte is ook zo’n houding die ertoe leidt dat de gedachte kan postvatten dat een Malinese moslim of een Afghaanse tribaal hier na een korte inloopperiode wel zal aarden en zich zal aanpassen aan onze cultuur en aan onze mores. Op die manier is de democratie niet langer weerbaar, juist omdat ze uitgaat van een nieuw utopisch denken, terwijl alle tekenen erop wijzen dat de integratie hopeloos mislukt en dat we vandaag eerder met een dystopie te maken hebben, een ‘oase van verschrikking te midden van een woestijn van verveling’ (Baudelaire).

Maar er is meer: niet alleen is er het nieuwe mei 68-denken en de nieuwe obsessie met minoriteiten, hun immer durende slachtofferschap, hun te vrijwaren identiteit en de voorliefde voor de islam, maar er is vooral het rechtsapparaat en zijn wetten dat niet toegesneden is op een situatie die zoveel nieuwe criminaliteit met zich brengt; daarenboven zijn er de activistische rechters, in een hautaine bubbel levende magistraten en semicriminele advocaten die, zoals nagenoeg alle NGO’s, ook door het linkse virus zijn geïnfecteerd.

Jullie noemen ze terecht D’66-rechters, het zijn van empathie verstoken botteriken en bobo’s van het eerste uur. Het zijn ook de NGO’s die buitenparlementair maar met grote invloed op het parlement, de dienst uitmaken en con gusto dagelijks een beroep doen op dat door en door levensvreemde gerechtsapparaat waarin recht en rechtvaardigheid niets meer met elkaar te maken hebben.

Het narcisme van onze tijd

Kan men zich voorstellen dat er vanuit de Vlaamse gemeenschap geen enkele wettelijke verplichting bestaat om de subsidiëring van Vlaamse moskeeën via buitenlandse financiering te controleren?! Een weerbare democratie zou daar als vanzelf werk van hebben gemaakt, zeker gezien de invloed van de Moslimbroederschap en het wahabisme. Niemand wil een slecht mens zijn – dat is het narcisme van onze tijd – en precies door die houding én door criminele onwetendheid doet men het slechte en wordt de actuele democratie een slap aftreksel van een systeem dat zich tegen nieuwe levenskrachtige barbaren teweer moet stellen.

Wie, zoals jij, het proces tegen Wilders nauwgezet en ‘rechtskundig’ opvolgt, en wie, zoals wij hier, het proces tegen het toenmalige Vlaams Blok hebben gevolgd, zal meteen inzien dat politieke processen aangewend worden om degene die de pensée unique doorbreekt zwaar te straffen. De wetten en verdragen die bestaan, zijn niet toereikend om de criminaliteit te lijf te gaan (en dat is een knoert van een understatement), en de nieuwe wetten die door een verzwakt Europa worden gemaakt zijn nog erger: angst voor het zogenaamde populisme doet de politiek wetten ineen knutselen die bijvoorbeeld zogenaamde ‘hate speech’ zwaar straffen, maar die au fond neerkomen op het breidelen van de vrije meningsuiting. Zie het Duitse Netzwerkdurchsetzungsgesetz, een new speak-term voor censuur.

De orwelliaanse maatschappij weer een stapje dichterbij

Bij jullie wil minister Kasja Ollongren het internet van overheidswege ‘kuisen’. We weten wat dat betekent: met name dat de orwelliaanse maatschappij weer een stapje dichterbij is geschoven, dat de Chinese surveillancemaatschappij bij ons wat postmoderner wordt ingekleed en dat met het oog op de maakbare maatschappij alles via wetten, regels en verboden wordt dichtgetimmerd. Het is een nieuwe vorm van stalinisme met broodroof en Berufsverbot incluis. Hallo, weerbare maatschappij?

Internationaal wil men via de VN islamofobie strafbaar stellen, waardoor elke kritiek op de islam onmogelijk wordt gemaakt. Allerlei ‘Juristerei’ (een woord uit Goethes Faust) leidt ertoe dat de rechtspraak in verband met internationale verdragen inzake mensenrechten zodanig worden opgerekt dat de liberale inslag die eraan ten grondslag lag, vooral het laatste decennium in een egalitaristische politiek wordt omgetoverd. De democratie wordt in die zin juist on-weerbaar gemaakt, alsof men van de jaren dertig niets geleerd heeft.

De machteloosheid en onderdanigheid die men als het ware koestert ten opzichte van schurkenstaten tonen aan dat onze democratieën elke veerkracht missen. Overspeelden de Amerikaanse neocons in een bui van hautaine overmoed hun hand door overal de democratie te willen opleggen, dan komen wij niet eens toe aan een bezinning over wat een militante democratie kan inhouden, zeker nu de wereld door allerlei processen en dynamieken met de dag instabieler wordt.

Als jullie staatssecretaris voor Justitie en Veiligheid in verband met uitgeprocedeerde asielzoekers door Marokko letterlijk wandelen wordt gestuurd en onheus bejegend, resulteren de debatten in jullie Tweede Kamer in oeverloos gelul, terwijl men echt wel serieuze maatregelen kan nemen ten opzichte van die schurkenstaat. Men is dan echter zo bedeesd en mak dat de tegenpartij op hegeliaanse wijze meer dan ooit meester wordt tegenover de knecht, in casu Nederland.

De gedachtepolitie aan je broek

Als in België een paar passagiers in een vliegtuig zich verzetten tegen de uitzetting van een uitgeprocedeerde, buigt men beschaamd het hoofd en neemt men hem of haar terug. Als de politie in een achtervolging van mensensmokkelaars één kogel afschiet en die raakt helaas een kind, dan is de desbetreffende politieman echt wel de pineut en lijkt het erop dat hij de crimineel is. Over de islam mag je geen kwaad woord zeggen of je hebt de gedachtepolitie aan je broek. Enzovoort enzoverder.

Onze democratieën lieten zich na ’45 eerst in slaap sussen (na de Tweede Wereldoorlog waren het immers de Amerikanen die in een paraplu voorzagen). Na de dekolonisatie gaven ze zich over aan een nieuw culpabiliserend derdewereld-denken en nog later bogen ze voor de strategie van de islam, in casu voor de Wahabi’s en de Moslimbroeders. Politici representeren daardoor vandaag haast allen de zwakke democratie van de zwakke mens. Ze geven au fond meer om teruggekeerde IS-terroristen, die elke dag praatjes krijgen in de nieuwsprogramma’s, dan om de slachtoffers ervan die nauwelijks nog in de media komen. De idee van een weerbare democratie wordt op die manier een gruwelijke farce.

Het is tijd voor een nieuwe Georges van den Bergh en voor politici die ballen in hun broek hebben. Onze cultuur en beschaving zijn in vrije val: de linkse negationisten (Thierry Wolton) en de contemporaine doodgravers van een ooit weerbare democratie, in synergie met de nuttige idioten van de Willkommenskultur en de islam, helpen maar al te graag een handje door de mogelijke strijdbaarheid ervan bewust niet te reanimeren en door de eigen laffe halfhartigheid. Het Westen is dan ook de eerste beschaving die zich met een bijna gretige onderdanigheid overgeeft aan een andere, de islamitische, en er jizya aan betaalt in de vorm van alle mogelijke sociale uitkeringen. Haar gevechtsmodus kan niet meer gereset worden: ‘Beschavingen sterven door zelfmoord, niet door moord’, het zijn de wijze woorden van de Engelse historicus Toynbee.

Wim van Rooy

Dit is deel 3 van een vijfdelige correspondentie tussen Wim van Rooy en Paul Cliteur. Lees hier deel 1 | 2.

Wim van Rooy (1947) is publicist en essayist. Hij is licentiaat Letteren en Wijsbegeerte afdeling Germaanse Filologie en licentiaat Zweedse Taal- en Letterkunde (RUGent, 1971) - bijkomende specialisatie: godsdienstwetenschap. Hij is auteur van o.a. ‘De malaise van de multiculturaliteit’ en ‘Waarover men niet spreekt. Bezonken gedachten over postmodernisme, Europa, islam’.

Commentaren en reacties