JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Over de rechtsstaat en de particratie

Jules Gheude26/5/2020Leestijd 4 minuten
Federaal klimaatminister Zakia Khattabi (Ecolo) blijft stil over klimaattop in
Kinshasa.

Federaal klimaatminister Zakia Khattabi (Ecolo) blijft stil over klimaattop in Kinshasa.

foto © Reporters / QUINET

Een grondwet hebben is mooi, zeker als je er af en toe mee mag spelen. Gelukkig is dat in het koninkrijk België wel het geval.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Men zal zich de uitvallen van generaal de Gaulle herinneren* tegen wat hij noemde ‘het partijregime’, dat in zijn almacht de Republiek permanent met een instabiele regering opzadelde. Bij ons maakte in 1961 de Luikse constitutionalist François Perin naam met een geschrift dat hij de treffende titel Een democratie met krassen  meegaf.

In dit essay ‘over het Belgisch parlementair stelsel van 1918 tot 1958’ stelt de auteur vast dat dit stelsel neerkomt op een melange van regering, parlement en partijen. De partijen wisten overal in door te dringen en bederven daarmee de goede werking van de instellingen.

Hij roept dan al op tot grondige hervorming, en een andere opvatting over partijen. Zoals hij het ziet, horen dat vrije verenigingen te zijn van burgers die bepaalde politieke opvattingen delen, en die volledig onafhankelijk zijn van het bewind, per definitie, want op straffe daarvan worden ze verkiezingsmachines die een mediocre clientèle van belanghebbenden verenigen, zonder ideaal en zonder dynamisme.

Die verzuchting bleef helaas dode letter!

De drie Belgische ziektes

In de korte toespraak die hij gaf bij zijn spectaculaire ontslag als senator, legde François Perin uit dat België aan drie ongeneeslijke en irreversibele ziekten lijdt. Een daarvan is de besloten particratie, sektarisch, bevooroordeeld, vooringenomen, vaak met wankelbare trouw aan het gegeven woord of de handtekening, maar die zich wel met elleboogwerk in de staatsinstellingen weet in te vreten, met een ijver die aan boulimie doet denken. Zo boet de staat aan gezag in, wat soms publiek misprijzen uitlokt.

Van dit fenomeen kregen we net twee voorbeelden. Het eerste gaat over de polemiek rond de kandidatuur van Zakia Khattabi, de Écolo-covoorzitster, als rechter van het Grondwettelijk Hof; het tweede betreft het eigengereide initiatief van de partijvoorzitters van PS en sp.a om de onderhandelingen over het vormen van een volwaardige regering nieuw leven in te blazen.

Wat het eerste punt aangaat kan ik enkel professor Franklin Dehousse van de Luikse Universiteit bijtreden, als die stelt dat de verwerping van de kandidatuur van Zakia Khattabi neerkomt op een nederlaag voor de particratie. Volgens hem geven de reacties aan beide kanten blijk van hypocrisie. De inzet van die kandidatuur laat zich in één simpele vraag samenvatten: is Écolo bereid om morgen de kandidatuur van Bart De Wever te ondersteunen, eens hij ex-voorzitter is van de N-VA? (of overmorgen die van G.-L. Bouchez?). Je hoeft geen waarzegger te zijn om het antwoord nu al te geven. We kijken nu al in verrukking uit naar de ontroerende pleidooien van de heren Uyttendaele en Demelenne, ten gunste van De Wever en Bouchez – in naam van de democratie natuurlijk.

De Grondwet geeft Khattabi gelijk

Wat nu het tweede punt betreft: het is nogal duidelijk dat door zichzelf uit te roepen tot informateurs de twee voorzitters de koninklijke prerogatieven aan hun laars hebben gelapt. Iedereen hier weet wat ik van België vind, maar zolang dat land bestaat blijft het een rechtsstaat, en elke burger, te beginnen bij het staatshoofd, wordt geacht zich te houden aan de grondwet en de wetten.

Nu stipuleert die grondwet, in haar artikel 142, dat er voor het hele koninkrijk een Grondwettelijk Hof bestaat, waarvan de bevoegdheid en de samenstelling door de wet bepaald wordt.

Dat artikel werd in werking gesteld door de bijzonder wet van 6 januari 1989 en meerdere malen bijgewerkt. Het voorziet wat volgt:

Het Hof telt 12 rechters, voor het leven benoemd door de koning uit een dubbele lijst die afwisselend door de Kamer en de Senaat wordt voorgedragen. Minstens tweederdemeerderheid van de aanwezige leden keurt die lijst goed. Zes rechters behoren tot de Franse taalgroep en zes tot de Nederlandstalige. Eén van de rechters moet voldoende Duits kennen. Elke taalgroep duidt drie rechters aan op basis van hun juridische ervaring (rechtsprofessoren, Cassatiemagistraten, of Staatsraden, referendarissen bij het Constitutioneel Hof), en drie die minstens vijf jaar ervaring hebben als lid van een parlementaire vergadering. Het Hof is samengesteld uit rechters van verschillend geslacht, zodat de kleinste groep minstens één derde bedraagt en in beide genoemde beroepscategorieën vertegenwoordigd is.

Zakia Khattabi voldoet dus helemaal aan de vereisten: ze heeft minstens vijf jaar ervaring als lid van een parlementaire vergadering. Bovendien komt de post legitiem toe aan haar partij, volgens de politieke evenwichten die in acht worden genomen.

Boven het strijdgewoel

Die werkwijze kun je ongepast vinden of onredelijk. Maar zolang de wet niet gewijzigd is, blijft ze van kracht. Zoals ik al zei moet in een rechtsstaat elke burger, te beginnen bij het staatshoofd de grondwet en de wetten respecteren.

De koning bijvoorbeeld mag zijn eigen opvattingen hebben, maar mag die niet publiekelijk uitspreken. Hij moet zoals men wel eens zegt ‘au-dessus de la mêlée‘ staan, en mag de kroon niet ontbloten. Dat was niet het geval in 1990 toen Boudewijn een gewetensconflict inriep om de wet niet te ondertekenen die abortus uit het strafrecht haalde. Om een diepe crisis te voorkomen zag de regering zich verplicht een geintje uit te halen. Ze verklaarde Boudewijn voor achtenveertig uur ‘in de onmogelijkheid te regeren’, terwijl die zo fris als een hoentje was toen.

En ook een andere monarch nam een loopje met de grondwet: Leopold III hertrouwde op 11 september 1941 met Liliane Baels, voor de kerk, terwijl er nog geen burgerlijk huwelijk was gesloten.

Maar het moeten niet altijd koningen zijn: de plechtige eed ‘Je jure obéissance à la Constitution et aux lois du peuple belge‘ heeft de francofone politici niet belet om de Grondwet met voeten te treden, en van de ‘Communauté française‘ maar ineens een ‘Fédération Wallonie-Bruxelles‘ te maken…


*We mogen niet uitsluiten dat er ook Vlamingen bestaan die zich daar helemaal niets van herinneren,  maar Jules Gheude is onze Naamse stem, en zoals alle Walen volgt hij met aandacht wat er omgaat (in dit geval omging) in het land van Marianne. (nvdv)

vertaling Marc Vanfraechem

Jules Gheude (1946) is oud-medewerker en biograaf van François Perin. Hij publiceerde meerdere essays over de Belgische communautaire kwestie. In 2009 was hij voorzitter van de Staten-Generaal van Wallonië, een burgerinitiatief om de Waalse geesten van het post-Belgische tijdperk bewust te maken. Sinds 2010 bezielt hij de Gewif (Groupe d’Etudes pour la Wallonie intégrée à la France). Van 1982 tot 2011 was hij directeur aan Wallonie-Bruxelles International (WBI).

Commentaren en reacties