JavaScript is required for this website to work.
Communautair

Over een Vlaanderen dat strijdt tegen armoede en voor vrede

Bij Jan Peumans' toespraak op 11 juli

Dirk Rochtus12/7/2014Leestijd 2 minuten

Het stadhuis van Brussel leent zich als symbolisch oord uitstekend tot de viering van de Vlaamse Feestdag. De voorzitter van het Vlaams Parlement trad er op vrijdag 11 juli buiten de platgetreden paden met een doordachte toespraak.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Jan Peumans is als voorzitter van het Vlaams Parlement nooit te beroerd geweest om na te denken over een betere werking van het parlement als instelling. Hij stelde in 2011 bijvoorbeeld dat het loon van de parlementsleden gekoppeld dient te worden aan het effectieve werk dat ze verrichten. Van zijn eigen loon als parlementsvoorzitter schonk hij een deel aan goede doelen. Zo hoeft het niet te verwonderen dat Peumans nu de leden van het nieuw verkozen Vlaams Parlement opriep om ‘onszelf in vraag durven te stellen en buiten de platgetreden paden durven na te denken over de vraag waarmee een parlement zich nu echt moet bezighouden.’ Buiten de platgetreden paden treden, dat deed Peumans ook nu weer met de andere thema’s die hij in zijn toespraak voor de ‘Gestelde Lichamen’ van de Vlaamse samenleving aansneed.

Op maat gesneden

Afgezien van de oproep tot zowel parlementsleden als regeringsonderhandelaars tot zelfbezinning had Peumans het over armoede en vrede. In het communautaire luik van zijn toespraak oefende hij op twee punten kritiek op de zesde staatshervorming; op de versnippering van bevoegdheden en op het feit dat er heel wat bevoegdheden overkwamen van het federale niveau naar de deelstaten zonder altijd de volledig daarbij horende middelen. De hefbomen die Vlaanderen toch in handen krijgt, moeten volgens Peumans worden gebruikt om ‘een eigen, op maat gesneden beleid te voeren’. Net hier kwam de originele aap uit Peumans’ mouw. Volgens de parlementsvoorzitter moet Vlaanderen de strijd opvoeren tegen de armoede, want het kan niet voor een zichzelf respecterende maatschappij, zegt hij, dat ‘bepaalde categorieën van burgers uit de boot vallen’. De overdracht van nieuwe bevoegdheden naar de deelstaten zoals kinderbijslag en arbeidsmarktbeleid is voor de Vlaams-nationalist Peumans geen doel op zich, maar een middel om aan een beter en sociaal rechtvaardiger Vlaanderen te werken.

‘Bredere wereld om ons heen’

Dat betere Vlaanderen mag ook niet in navelstaren vervallen, maar de mensen die de Vlaamse Gemeenschap vormen, moeten zich, zoals Peumans letterlijk en figuurlijk onderstreept, ‘ook bewust zijn van de bredere wereld om ons heen.’ De parlementsvoorzitter koppelde die missie aan de historische ervaringen die Vlaanderen als slagveld van Europa heeft opgedaan. De herdenking van de Eerste Wereldoorlog die een eeuw geleden uitbrak, zou Vlaanderen moeten aansporen om ‘na te denken over vrede en veiligheid. Vroeger en nu. Bij ons en elders in de wereld.’ Terecht wees Peumans er op dat het vaak regio’s en niet gevestigde natiestaten zijn die van een grote bekommernis om de vrede blijk geven. Hij verwees bijvoorbeeld naar Baskenland dat vanuit het in 1937 door de Luftwaffe vernietigde Guernica (Baskisch: Gernika) vredesboodschappen uitstuurt, en naar de Schotse regionalisten die de Britse nucleaire onderzeeërs weg willen uit de havens van Schotland.

‘Vredesentrepreneur’

Er is inderdaad een grotere rol weggelegd voor regio’s of deelstaten of kleine natiestaten om aan de versteviging van de vrede wereldwijd te werken. Ze doen dit vaak vanuit een grotere gevoeligheid voor vrijheid en zelfbeschikking. Noorwegen bijvoorbeeld, dat pas in 1905 onafhankelijk werd (van Zweden), heeft een heel grote expertise ontwikkeld op het vlak van vredesbemiddeling. Peumans hoopt dat Vlaanderen met zijn nieuwe bevoegdheden ook een dergelijke ‘vredesentrepreneur’ wordt om ‘initiatieven, gericht op vrede en veiligheid, op tafel te leggen.’ Vlaanderen mag inderdaad geen eiland zijn, maar moet bruggen slaan naar de rest van de wereld, zijn steentje bijdragen tot een betere maatschappij, niet alleen ‘in foro interno’, maar ook ‘in foro externo’ (als we even het adagium van het Vlaams Buitenlands Beleid ietwat vrijer mogen vertolken).

 


Foto: (c) Reporters

Categorieën
Personen

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties