Dag op dag twee maanden na zijn 91ste verjaardag overleed voormalig Volksunie-voorzitter, parlementslid en Staatssecretaris Vic Anciaux. Reeds een kwarteeuw geleden zette hij een punt achter zijn actieve politieke loopbaan. Maar gedurende decennia was hij een van de boegbeelden van de VU. En wellicht ook de laatste van zijn generatie. Een portret. Heel wat lofbetuigingen volgden op het overlijden van Vic Anciaux. Stevig doorspekt met superlatieven, een postume eer voor de voormalige Volksunie-coryfee die 91 werd. En wat opvalt: voor…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Dag op dag twee maanden na zijn 91ste verjaardag overleed voormalig Volksunie-voorzitter, parlementslid en Staatssecretaris Vic Anciaux. Reeds een kwarteeuw geleden zette hij een punt achter zijn actieve politieke loopbaan. Maar gedurende decennia was hij een van de boegbeelden van de VU. En wellicht ook de laatste van zijn generatie. Een portret.
Heel wat lofbetuigingen volgden op het overlijden van Vic Anciaux. Stevig doorspekt met superlatieven, een postume eer voor de voormalige Volksunie-coryfee die 91 werd. En wat opvalt: voor de meesten waren die lovende woorden gemeend en meer dan een obligaat nummertje. Nog iets opvallends: men had het vooral over de mens Anciaux, gevoelig minder over de politicus van weleer die wat in vergetelheid is geraakt.
Ergens begrijpelijk, na zijn ontslag uit de Brusselse regering in 1997 stopte Anciaux met actieve politiek. Het werd hem allemaal wat te ruw en de man voor wie hoffelijkheid een handelsmerk was, miste het respect en de meer hoofse geplogenheden van weleer. Is de laatste der Mohikanen van een generatie VU-politici verdwenen? Mogelijk. Zijn leeftijd doet alvast vermoeden dat de spoeling heel erg dun geworden is.
‘Brusseleir vè et leive’
Geen geboren, maar wel een getogen Brusselaar was hij. En ook al was de hoofdstad doorheen zijn lange leven meer een politiek forum dan een reële woonplaats, ontving hij kort geleden nog de prijs van ‘Brusseleir vè et leive’, een eretitel voor wie zich jarenlang ingezet heeft voor de cultuur en het gemeenschapsleven in Brussel. Er werd toen overigens ook een ‘Brusseleir van’t joêr’ verkozen: de hele voetbalclub van Union Sint-Gillis.
Na zijn studies geneeskunde vestigde Vic Anciaux zich als huisarts in het Vlaams-Brabantse Machelen, grenzend aan de hoofdstad. Machelen is trouwens de plek waar zijn dochter Hilde jarenlang schepen zou zijn. Voor velen in de Vlaamse Beweging, en a fortiori binnen de Volksunie, is een Vlaams-Nationaal engagement een evidentie die ze met de paplepel meekregen. Niet bij Vic Anciaux. ‘Ik kom helemaal niet uit een Vlaamsgezind nest’, zei hij ruim tien jaar geleden nog in een interview met De Tijd. ‘Ik ben flamingant geworden tijdens mijn studententijd op een franskiljon college, waar alleen denigrerend werd gesproken over de Vlaamse cultuur en taal. Die discriminatie kwam ik opnieuw tegen in de Brusselse ziekenhuizen waar ik als huisarts kwam. Mijn engagement in de Volksunie kwam voort uit een gevoel van vernedering en groot sociaal onrecht. Dat sociale aspect van het Vlaams-nationalisme heb ik mijn kinderen proberen mee te geven.’
Negen van Laken
Verschillende van zijn medestanders in de jaren ’60 en ’70 – hij werd voor het eerst volksvertegenwoordiger in 1965 – zagen hem evolueren. In de bitsige jaren van toen schuwde hij de confrontatie niet. Het was een tijd van sterk anti-Vlaams sentiment in Brussel en het FDF piekte. Vlaamsgezinde kringen hadden in die jaren een heel netwerk aan café’s en ‘clubs’ om op terug te vallen. Bourgondiër Vic Anciaux was in deze catacomben een graag geziene en vooral gerespecteerde gast.
‘We zagen hem als een medestander, iemand die in de politiek je vertrouwen verdiende’, stelt een oud-lid van de Vlaamse Militanten Organisatie (VMO). ‘Maar zijn eigen ambitie verloor hij nooit uit het oog.’
Toen in 1970 een ontmoeting tussen een VU- en FDF-plakploeg uit de hand liep, met de dood van Jacques Georgin als gevolg, brak er iets met die basis. Het voorval zou de geschiedenis ingaan als ‘de negen van Laken’. Na een vandaag ondenkbare rechtsgang duurde het maanden alvorens ze uit hun voorarrest vrij kwamen. Georgin bleek trouwens aan een hartinfarct overleden te zijn, niet aan de klappen, maar dat is een verhaal op zich. Anciaux keek eerst de kat uit de boom, en pas toen hij zag dat de zaak in gunstige richting evolueerde, profileerde hij zich. ‘Hij liet ons vallen als een baksteen, maar het waren wel zijn affiches die we die bewuste avond gingen plakken.’
Vlaamse hoofdstad
De belangrijkste uitvoerende mandaten van Vic Anciaux vallen te verdelen in twee hoofdstukken. In 1977 werd hij Staatssecretaris van Brusselse Zaken en Vlaamse Cultuur in achtereenvolgens de regering Tindemans IV en Vanden Boeynants II. Dat was allemaal van vrij korte duur, want toen de Volksunie geen deel meer uitmaakte van Martens I, ging het terug richting het fractievoorzitterschap in de Kamer.
En dan was er het partijvoorzitterschap dat hij van Hugo Schiltz overnam om het jaren later aan Jaak Gabriëls door te geven. Een grote verdienste waar in deze dagen sinds zijn overlijden meermaals op gewezen werd, is de aankoop van de Ancienne Belgique, de AB. Ook de Franstaligen hadden hun oog op het pand laten vallen, maar listig wekte Anciaux de indruk dat hij eigenlijk de Botanique wou. Onaanvaardbaar voor de francofonen, waardoor hij de troostprijs kreeg die hij eigenlijk van in het begin wou. Ook de gebouwen waar de latere gemeenschapcentra als De Markten (Brussel-stad) en De Kriekelaar (Schaarbeek) in terecht kwamen werden in die jaren verworven.
Minder geweten is dat het ook Anciaux was die kort daarop (vanuit de oppositie) het decreet indiende om Brussel hoofdstad van de Vlaamse gemeenschap te maken. ‘Dat was in 1983’, legt Prof. Em. Jan Degadt, actief bij onder meer het Vlaams Komitee voor Brussel, uit. ‘Het gevolg was juridische spitstechnologie met zowel een bevoegdheidsconflict als een belangenconflict. Uiteindelijk heeft de toenmalige Executieve zelf een ontwerp van Decreet ingediend, dat op 6 maart 1984 unaniem is goedgekeurd. Het was niet de letterlijke initiële tekst van Anciaux, maar hij heeft wel gezorgd voor de decretale basis van Brussel als hoofdstad van Vlaanderen.’
Egmontdebacle herstellen
Maar in zijn hoedanigheid van Staatssecretaris, onderhandelde Anciaux ook mee het Egmontpact, een heuse splijtzwam in de bredere Vlaamse Beweging die de Volksunie verscheurde. Theatraal kondigde Tindemans vanop het spreekgestoelte van de Kamer het ontslag van zijn regering aan. De kiezer trok naar de urne, het werd een pandoering voor de VU. In 1979 was Anciaux partijvoorzitter geworden met als belangrijkste opdracht de bladzijde van het Egmont-debacle om te slaan. Aanvankelijk leek dat te lukken.
Bij de eerstvolgende verkiezing (1981) – er waren er wat in die politiek instabiele jaren – stond de VU op enkele honderden stemmen na terug op haar pre-Egmont peil. De geest was echter uit de fles. Daarna ging het terug decrescendo, met in 1985 een verlies van vier Kamerzetels. De rest is geschiedenis. Rond de millenniumwende volgde het einde van de VU, dat de jaren ervoor onvermijdelijk aan het worden was..
‘De gevolgen van zij die richting de pas opgerichte OpenVLD vertrokken waren verzwakten ons’, zegt huidig Brussels minister Sven Gatz. ‘Ironisch genoeg hebben die vrijgekomen plaatsen mijn eigen politieke carrière wat versneld.’ Zelf zette hij jaren later ook de stap richting het blauw fabriekje. ‘Het moeilijkste was ook afstand te nemen van Vic, ook al was het de juiste politieke keuze. Bij mijn overstak ontving ik een SMS van hem: tu quoque, fili mi. Dat kwam hard aan. Hij had in het verleden al enkele keren gezegd dat ik als een zoon voor hem was. Ik heb hem toen onmiddellijk gebeld, wat zoals te verwachten viel een afstandelijk gesprek werd. Maar al na enkele weken waren de plooien glad gestreken en zagen we mekaar een paar keer per jaar.’
Derde gewest
Toen in 1989 het Brussels Hoofdstedelijk Gewest opgericht werd, kreeg Vic Anciaux de kans opnieuw Staatssecretaris te worden. Eerst bevoegd voor Buitenlandse Zaken, vervolgens in de regering Picqué II voor Wetenschappelijk Onderzoek en Energie. ‘Brussel kan niet tegen Vlaanderen bestuurd worden’, verdedigde hij die stap. Het verwerpen van Brussel als derde gewest was immers altijd een belangrijk hoofdstuk in de Vlaams-Nationale catechismus geweest. Vele jaren later was hij daarop teruggekomen en leek hij de oprichting van het afzonderlijke gewest een vergissing te vinden.
Hij zou zijn tweede termijn niet uitdoen. De ruzie rond het taalhoffelijkheidsakkoord – overigens later door de Raad van State vernietigd – en de taalkaders binnen de brandweer hing hem danig de keel uit. Dat gebeurde in 1997, Sven Gatz volgde hem op. De aandacht voor de multiculturele realiteit, integratie en anti-racisme leverden hem veel kritiek op, vooral dan bij het toenmalige Vlaams Blok waarvan er vele een Volksunie-verleden hadden. Er werd Anciaux opportunisme verweten dat vooral gericht was op de carrière van zijn zoon Bert. ‘De aandacht die Vic had voor de migratieproblematiek was niet nieuw’, aldus Sven Gatz. ‘Reeds toen hij eind jaren zeventig Staatssecretaris was, stelde hij daar een visionaire nota over op. Tien jaar voor Paula D’Hondt Koninklijk Commissaris voor het Migrantenbeleid zou worden. Hij begreep dat het concept van ‘gastarbeid’ moest worden losgelaten. Die mensen zijn hier en zullen hier blijven.’
Of hij erin geslaagd was dat ‘sociale aspect van het Vlaams-Nationalisme’ aan zijn kinderen mee te geven laten we in het midden. Het overbrengen van de politieke microbe was daarentegen een loepzuiver succes. Van zijn zeven kinderen, maakten er vijf een keuze voor de politiek. Bert is de bekendste, maar er zijn ook Hilde, Roel, Koen en Jan. Ze bestrijken een spectrum van Vooruit, over OpenVLD tot N-VA. En wie weet wat de toekomst brengt? Inmiddels is er al een achterkleinkind van ‘vake’, jawel, Vic genaamd.