JavaScript is required for this website to work.
Europa

Overslaande brand van Midden-Oosten

Dirk Rochtus9/4/2015Leestijd 3 minuten

Stabiliteit in het Midden-Oosten is ver zoek. De regionale steunpilaren wankelen, conflicten stapelen zich op. Wat te doen?

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Drie grote spanningen beheersen volgens Joost Hiltermann van de International Crisis Group (ICG) het Midden-Oosten: die tussen sjiieten en soennieten met respectievelijk Iran aan de ene en Turkije, Egypte en Saoedi-Arabië aan de andere kant als leidende machten, die tussen soennieten onderling (trefwoord Moslim Broederschap) en het sinds jaar en dag etterende conflict tussen Israël en de Palestijnen. Zo begon Hiltermann zijn schets van de brandhaard Midden-Oosten tijdens een lezing die door het Nederlandse Turkije-instituut op 7 april werd georganiseerd aan de Leiden University Campus in Den Haag.

Crisis

Spanningen zijn er niet alleen van religieuze, maar ook van etnische aard, als je ook de verschillen tussen Koerden, Turken, Perzen en Arabieren in beschouwing neemt. De bestaande grenzen vervagen, sommige staten dreigen uit elkaar te vallen (zoals Syrië en Libië). Radicalisering van bevolkingsgroepen duidt op een diepe identiteitscrisis, vooral onder soennieten. Economische crises veroorzaken concrete problemen zoals massale jeugdwerkloosheid in de Arabische wereld, of dreigend watertekort in Jemen of het slinken van de olie-inkomsten in Libië. Het gevolg is dat heel wat mensen naar het Westen vluchten of dat kinderen opgroeien zonder onderwijs of dat er een veiligheidsvacuüm in de regio ontstaat.

‘Islamitische Staat’

Volgens Hiltermann verklaren verschillende factoren de opkomst van organisaties als Islamitische Staat (IS): 1) Locale grieven waardoor de organisatie op steun van de locale bevolking mag rekenen (zoals van zich in Irak gediscrimineerd voelende soennieten); 2) de groeiende chaos en daarmee samenhangend 3) de toename van corruptie en onbestuurbaarheid in verschillende staten; 4) de onderdrukking van elke vorm van dissidentie (waarop terrorisme als antwoord een self-fulfilling prophecy wordt) en 5) sectarische, religieuze en etnische breuklijnen. De Jihad heeft in die context iets aan te bieden – een utopie, een gemeenschapsgevoel – aan mensen die zich verloren voelen. De religie als dé verklaringsfactor vormt een te smalle basis voor het ontstaan en groeien van groepen zoals IS.

Reacties

Hoe moet er nu op bedreigingen zoals die van IS worden gereageerd? Geheel in de stijl van de ICG formuleert Hiltermann verschillende adviezen: 1) Pak problemen vlugger aan, stop meer middelen in preventie; 2) overdrijf het gevaar niet (de grootspraak die IS en Al-Qaida bezigen, de bedreigingen die ze uiten aan het adres van het Westen, het is allemaal bedoeld voor ‘binnenlands’ gebruik, d.w.z. voor de moslimwereld); 3) gooi die verschillende fundamentalistische stromingen niet op één hoop met de Islam; 4) vermijd het begrip ’terrorisme’, want groepen zoals IS ontstaan vanwege bepaalde plaatselijke grieven en bovendien proberen ze ook staatkundige structuren te creëren en te besturen; 5) bezondig je niet aan ‘oversecuritization’, een overdreven streven naar met militaire middelen opgelegde veiligheid, maar lever meer humanitaire hulp vanuit een strategisch opzet. Wat de radicalisering in Europese landen betreft, waarschuwt Hiltermann ervoor moslims als één gemeenschap te beschouwen, als zijnde behept met één collectieve identiteit. Dat is volgens hem kunstmatig en zou ertoe leiden dat ze niet meer als individuele burger worden gezien.

Bedenkingen

Hiltermann bracht een coherent verklaringsmodel voor de problemen waarmee het Midden-Oosten worstelt. Toch werpt zijn verhaal enkele vragen en bedenkingen op. Het mag dan wel kloppen dat fundamentalistische groepen vanuit locale grieven ontstaan, maar ondertussen bedreigen ze ook het Westen en vooral het aangrenzende Europa. De geradicaliseerde jongeren in West-Europa hebben geen uitstaans met de ‘local grievances’ van IS en konsoorten, maar voelen zich blijkbaar aangesproken door de utopie van een islamitische ‘heilsstaat’. Psychologisch gezien verwondert dat niet. De geschiedenis van het communisme, het fascisme en nu het islamfundamentalisme leert ons dat vooral jonge mannen vaak behoefte hebben aan een militante ideologie, een geloof in een ‘nieuwe orde’, en ook bereid zijn om daarvoor te sterven. Of IS beter niet terroristisch zou genoemd worden, is ook zeer de vraag. Het argument dat de organisatie immers staatkundige structuren wil opzetten, snijdt geen hout. Wat we onder een ‘IS-staat’ mogen verstaan, is erger nog dan een dictatuur, is een regime dat zonder gelegitimeerd te zijn en te kunnen worden op een brutale onmenselijke wijze maatregelen doorduwt die de waarden van een vrije en democratische samenleving weghonen.

 

(c) Reporters

Categorieën

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties