JavaScript is required for this website to work.
Politiek

Pandemie en dramademocratie

Waarom het Westen faalde

Koen Tanghe4/7/2020Leestijd 4 minuten
Weinig daadkrachtige Westerse regeringen verloren te veel tijd, wat leidde tot
een catastrofe die eigenlijk vermeden had kunnen worden.

Weinig daadkrachtige Westerse regeringen verloren te veel tijd, wat leidde tot een catastrofe die eigenlijk vermeden had kunnen worden.

foto © Giacomo Carra / Unsplash

Onze omgang met de covid-19-pandemie zegt meer over ons politiek bestel dan we beseffen.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In due time, there must be a reckoning.’ Richard Horton, de editor van het befaamde Britse medische magazine The Lancet, schreef die woorden al op 18 maart, in een opiniestuk in The Guardian. Toen pas begon de Britse regering de juiste maatregelen te nemen. Twee maanden nadat wetenschappers de alarmbel begonnen te luiden en de eerste papers in The Lancet verschenen waren waarin gedetailleerd beschreven werd wat er moest gebeuren om een pandemie te voorkomen. Zoals testen, lockdowns en het vermijden van massabijeenkomsten.

Vermijdbare catastrofe

Waarom er zoveel tijd verloren werd, snapte Horton niet. Wat hij echter wel wist, was dat er moeilijke vragen gesteld dienden te worden, eens het leven opnieuw enigszins normaal werd. In zijn recent gepubliceerde boek The Covid-19 Catastrophe: What’s Gone Wrong and How to Stop It Happening Again wijst hij erop dat vele westerse regeringen uitgingen van verkeerde aannames over het virus. Zodoende verloren ze veel tijd. Hij legt voorts uit wat er moet gebeuren om dit soort ramp in de toekomst te vermijden. En hij waarschuwt ook dat een nieuwe pandemie zich eerder zou kunnen aandienen dan we denken.

Eigenlijk zou de term ‘vermijdbare catastrofe’ beter geweest zijn, want dat is precies zijn punt, iets waar trouwens ook de baas van het WHO onlangs nog op wees. Ik stelde hier eerder al dat het Verenigd Koninkrijk volgens de conservatieve Britse commentator Ambrose Evans-Pritchard zelfs maar 1000 corona-virus doden had mogen tellen. Het surplus, momenteel iets meer dan 40.000 mensen, zou louter te wijten zijn aan het falen van het beleid. Voor België komt dit erop neer dat er nog geen 200 doden hadden mogen vallen. In plaats van de bijna 10.000 die er nu al te betreuren zijn.

Overdreven? Cuba telt ongeveer evenveel inwoners als België maar heeft momenteel nog geen 100 doden. Mongolië, een buurland van China met dagelijkse vluchten naar Wuhan, telt zelfs zero doden en slechts iets meer dan 200 bevestigde besmettingen. Het is natuurlijk een zeer dunbevolkt land. De hoofdstad is dat echter niet, en toch waren er zelfs daar nauwelijks besmettingen. De reden is, zoals eerder gesteld, zeer eenvoudig: het land implementeerde in januari al consequent het soort beleid dat wetenschappers in januari uit de doeken deden in The Lancet.

Ontkenning

Waarom deden veel westerse landen dat dan niet? Terwijl daar veel meer experten in de epidemiologie en de gezondheidszorg zijn? In zijn column in De Standaard waarschuwde Guy Tegenbos enige tijd geleden voor wat hij ‘afrekeningen’ noemde. Hij bracht ook een aantal collectieve en structurele fouten in kaart. Al komt er al snel een flater ter sprake die allesbehalve structureel en collectief is. Namelijk het vernietigen en niet terug aanvullen van een noodstock van miljoenen mondmaskers. Zelfs niet in januari of februari.

De redenen waarom dat niet gebeurde, vormen het onderwerp van Tegenbos’ twee eerste fouten. Ten eerste een collectieve ontkenning van de ernst van de situatie. En ten tweede een dito gebrek aan planning. Er werd begin maart zelfs nog bijzonder kregelig gereageerd op mensen die niet meegingen in het sussende verhaaltje dat de seizoensgriep gevaarlijker was dan dit nieuwe coronavirus. Alsof er daadwerkelijk weinig gevaar zou zijn, zolang we dat maar met zijn allen in alle toonaarden bleven beweren.

Dramademocratie

Er schuilt misschien meer waarheid in die laatste, enigszins potsierlijk aandoende suggestie, dan je zou denken. De opinie die de New York Times columnist Ross Douthat onlangs publiceerde, was wat dit betreft bijzonder intrigerend. Hij verwees naar een uitspraak van een doctoraalstudent in de computerwetenschappen, Adam Elkus. Die stelde in maart al dat het coronavirus een belangrijk pijnpunt van het Westen blootgelegd heeft. Een groot deel van de publieke elite heeft zichzelf immers wijsgemaakt dat ze via het manipuleren van woorden, beelden en geluiden de realiteit zelf kan controleren.

Dat is bijzonder straf geformuleerd, maar er zit mijns inziens wel degelijk een kern van waarheid in. Moderne, westerse politici leven namelijk in wat sommige waarnemers een drama- of spektakeldemocratie noemen. Daarbij is de echte macht goeddeels verschoven naar het multi- en supranationale niveau. Vandaar ook de zogenaamde permanente crisis van de democratie. Wat Europa betreft, heeft de weinig democratische, links-liberale EU bijvoorbeeld bijzonder veel macht.

Individuele landen kunnen ook moeilijk ingaan tegen de belangen van multinationals: ze moeten veeleer naar hun plutocratische pijpen dansen. Niet dat mainstream politici daar moeite mee hebben. Wel integendeel: het multi- en supranationale niveau biedt hun excellente en financieel enorm lucratieve doorstroommogelijkheden. Het zijn vaak dezelfde mensen (of consoorten) die vervolgens moraliserend en hooghartig klagen over de opgang van het zogenaamde populisme en nationalisme…

Kaduke democratie

In een dergelijke, kaduke democratie, waar daadkrachtig beleid voeren en zodoende het verschil maken vaak moeilijk of onmogelijk is, komt het er vooral op aan te excelleren in communicatie en in mediaoptredens. Het is meer iets voor handige en gewiekste pr-lui dan voor leiders met inhoud en visie. Trump spant hierin de kroon. Hij profileerde zich immers als iemand die het ‘systeem’ zou veranderen ten gunste van zijn kiezers, maar ontpopte zich als president veeleer als een gehaaid plutocraat.

Interessant, in dit verband, is ook dat Europees president Charles Michel steeds meer onder vuur ligt. Hij is vooral bezig met communicatie en zijn image, luidt de kritiek. Al was hij ‘ook in België veel met zijn imago en met communicatie bezig,’ volgens iemand uit zijn voormalige regering.

Het is natuurlijk onder meer dankzij die pr-activiteiten dat hij Europees president kon worden. Denk maar aan zijn morele profilering tijdens de crisis rond het Marrakeshpact. Ze was er medeverantwoordelijk voor dat zijn regering de rit niet kon uitrijden (en dat hij naar de EU kon verkassen). De Belgische federale regering is sowieso nog minder daadkrachtig dan andere westerse regeringen. Ze zit niet alleen gekneld tussen Europa en de deelstaten, maar moet ook nog eens leven met het interne, steeds grotere spanningsveld tussen Franstaligen en Nederlandstaligen.

Geen ruimte voor waarschuwingen

Dit zou kunnen helpen verklaren wat er begin dit jaar in veel westerse landen gebeurde, en in het bijzonder in België. Of juist niet gebeurde. Politici en aanverwante experts behandelden het dreigende virus veeleer als het zoveelste nieuwsitem dat op de juiste, sussende manier gespind diende te worden, dan als een reëel gevaar waartegen daadkrachtig moest worden opgetreden. Het ‘ga maar skiën, en pas vooral op voor de griep’-narratief dus. Dat verstrikte op den duur haar eigen auteurs en liet weinig ruimte voor alternatieve, waarschuwende stemmen. Het covid-19-debacle zegt in die zin misschien meer over ons politiek bestel dan we beseffen.

Koen Tanghe is verbonden aan de UGent, waar hij werkt rond de geschiedenis en de filosofie van de levenswetenschappen. Hij bestudeert onder meer het concept 'gencentrisme' en publiceerde verder ook over de moderne evolutietheorie en over de eerste, Britse bloei van evolutief denken in het Edinburgh van de eerste decennia van de negentiende eeuw.

Commentaren en reacties