JavaScript is required for this website to work.
Binnenland

Postmodernisme in schijfjes, deel 1

Waarom u eerst deze serie moet lezen vooraleer u aan Tinneke Beeckmans boek begint

Jean-Pierre Rondas2/11/2015Leestijd 4 minuten

een boekbespreking in drie delen

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Tinneke Beeckman, een Vlaamse filosofe bekend van haar studies over Spinoza, schreef een boek over het postmodernisme. Dat is vandaag de dag de wereldwijd heersende ideologie die volgens de auteur verantwoordelijk is voor veel wat in de Westerse wereld en dus ook in Vlaanderen verkeerd loopt. En toch is het woord ‘postmodernisme’ niet op de kaft en niet op de titelbladzijde te bespeuren. Het boek heet Macht en onmacht, en het duurt zelfs een tijdje vooraleer de lezer goed in de gaten heeft waarom het zo heet. De ondertitel (Een verkenning van de hedendaagse aanslag op de Verlichting) komt al dichter in de buurt, want hij wijst impliciet op een schuldige. Wie of wat pleegt die aanslag? Het verdict van het boek luidt kort en goed: het postmodernisme.

Ik kan een paar heel goeie redenen verzinnen waarom het postmodernisme toch niet in de titel voorkomt. Een -isme, daar hebben uitgevers een hekel aan. Niet sexy. Daarenboven weet niemand nog iets over ‘pomo’. En voor wie er wel iets van kent, lijkt ‘pomo’ gewoon voorbij. Ik heb het geprobeerd en aan enkele vrienden slimste-mens-gewijs gevraagd vijf sleutelbegrippen bij ‘pomo’ op te sommen. De besten kwamen aan twee, hooguit drie kenmerken. Het houdt de mensen niet meer bezig: zo jaren negentig!

En toch leeft het onderhuids nog, loerend in het struikgewas, smeulend in het kreupelhout. Allesbepalend. Alomtegenwoordig. Sterker dan ooit. Pomo heeft zelfs alle andere ideologieën verdrongen of opgeslorpt. Burgers voelen dat aan, want het postmodernisme heeft inderdaad politieke implicaties. Veel politiek wordt postmodern gestuurd. Burgers hebben er alleen geen weerwerk tegen, want pomo staat verbaal enorm sterk. Het heeft zelfs het verkopen van marktpraat tot kunst verheven. Burgers staan er met open mond naar te luisteren, ze staan voor raadsels bij de interpretatie van wat hen overkomt. Nu, het postmodernisme biedt geen interpretatiekader om levens- en wereldraadsels op te lossen. Het compliceert die raadsels alleen maar. Pomo beschikt immers over een firewall tegen de oplossing ervan, en die wall heet politieke correctheid. Daar weten die burgers geen raad mee.

Vragen van lezende burgers

Ik kan het weten, want ik geef lezingen over een beperkt aantal maar toch heel verschillende (ik schreef bijna ‘diverse’) onderwerpen. Maar waarover het ook gaat, over zingeving of de Baert-doctrine of het imperatief mandaat of over de fiscus in Willy Vandersteens Suske-en-Wiske-œuvre, altijd weer worden me in het vragenuurtje dezelfde problemen voorgeschoteld. In de vorm van waarom- en hoezo-vragen die meestal voortkomen uit onmachtgevoelens. De vraagsteller ziet zich vaak geconfronteerd met iets dat democratie heet, en waarvoor hij in theorie dus respect opbrengt – ware het niet dat in de praktijk deze democratie een loopje met hem lijkt te nemen. Ik moet dan onvermijdelijk de woorden ‘postmodernisme’ en ‘multiculturalisme’ laten vallen. Maar dat zijn nu eenmaal -ismen, daar moet ik dus snel overheen, dat wordt te theoretisch en daarvoor zijn de mensen niet gekomen. En dus blijven ze met hun ongenoegen een beetje zitten. Een kort, snel en afdoend antwoord hebben ze niet gekregen. Kunnen ze ook niet krijgen.

Hoe ik het ook draai of keer, altijd weer kom ik bij die pomo-tijdgeest uit. Een obsessie? We zullen zien. Een passe-partout voor alle problemen? Waarschijnlijk niet, want veel van die vragen komen uit dezelfde bron: de burger vertrouwt de media en de politiek niet meer, en hij vraagt zich af waarom. Het is zijn vraag die het antwoord stuurt.

Pêle-mêle: het antwoord is toch altijd ‘postmodernisme’

Voorbeelden dus.
De meest voorkomende vraag luidt: waarom heeft de Vlaamse culturele wereld samen met de Vlaamse mediawereld zich afgekeerd van de Vlaamse politieke ontvoogding? – Antwoord: omdat deze snobistische wereld het modieuze postmodernisme omarmd heeft.
Vraag: Waarom schaart de hele Vlaamse pers zich achter de idee van open grenzen als het over de vluchtelingencrisis gaat? – Antwoord: omdat het postmodernisme de idee van een grens verdacht gemaakt heeft.

Vraag: Waarom lees je in onze pers nooit eens een kritisch stuk over de politieke correctheid aan Amerikaanse universiteiten die naar onze academische instellingen dreigt over te waaien? – Omdat je aan postmodernisten moeilijk kunt vragen het postmodernisme te ontmaskeren.
Hoe komt het eigenlijk dat verse, pas afgestudeerde journalisten op de VRT en in de kwaliteitskranten zo graag verwijtend goochelen met ‘stereotypen’ en ‘mythes’ en ‘wij-zij-denken’ – allemaal kenmerken van het verwerpelijke Flandre profonde? – Omdat ze afgestudeerd zijn in een geloof, namelijk het postmodernisme.

Waarom doen zowel de universiteiten als de media onverdroten mee met het colporteren van draken van concepten als xenofobie en islamofobie? – Omdat het postmodernisme met deze anticiperende begrippen elk debat kan stoppen.

Waarom worden we door de weldenkende opiniemakers geacht respect op te brengen voor barbaarse gebruiken, als ze maar met de islam in verband gebracht kunnen worden? – Omdat het postmodernisme beslist heeft de barbaarse aspecten van een ‘onderdrukte’ islam niet te willen zien.
Waarom wordt er zelden bericht over de dubbele rechtspraak die in sommige Europese staten (waaronder België) wordt gehanteerd, naargelang van de culturele aanhorigheid van de persoon in het beklaagdenbankje? – Omdat het postmodernisme het multiculturalisme letterlijk opvat als het naast elkaar bestaan van aparte culturen, als ‘apartheid’ dus.

Waarom wordt elk protest tegen deze gang van zaken onmiddellijk als ‘racistisch’ ingeschaald? – Omdat het postmodernisme geen tegenspraak verdraagt.
Waarom hebben volgens de publieke media de burgers uit twee of drie mogelijkheden slechts één terechte keuze? – Omdat het postmodernisme totalitaire trekken heeft.

Waarom pikken we het dat literaire en andere auteurs zich tegen een specifiek ‘volk’ keren als het ‘verkeerd’ stemt? Waarbij ‘verkeerd’ steevast ‘rechts’ of ‘identitair’ stemmen blijkt te zijn? – Omdat postmoderne auteurs zichzelf beschouwen als een voorhoede die het volk uit de duisternis moet leiden.

Basisbeginselen

Zoveel vragen, voorlopig één antwoord. Om het af te leren, toch nog één vraag die ik uit Tinneke Beeckmans boek pluk. Ze heeft het over het boek van de Franse socioloog Emmanuel Todd, Wie is Charlie? Xenofobie en de nieuwe middenklasse. Ze constateert dat Todd de Charlie-betogers van 7 januari 2015 volgende kenmerken toedicht: “hysterisch, lijdend aan een islampsychose, autistisch, egoïstisch, repressief ingesteld, hypocriet en aan een pathologische behoefte lijdend om iemand of iets te haten.” Mijn vraag lijkt op de vorige: waarom doet deze man dat? En mijn antwoord is navenant: omdat hij in de basisbeginselen van het postmodernisme gelooft.

Welke zijn nu deze basisbeginselen? Vanwaar komen ze? Om op deze vragen te kunnen antwoorden, heeft Tinneke Beeckman haar boek geschreven. Misschien kunt u er alvast aan beginnen.
Over de principes van pomo – eigenlijk een contradictio in terminis – schrijf ik in de volgende aflevering.

Tinneke Beeckman, Macht en onmacht. Een verkenning van de hedendaagse aanslag op de Verlichting, De Bezige Bij, Amsterdam/Antwerpen, 2015

Jean-Pierre Rondas was tot 2011 radiomaker bij Klara (VRT) met de interviewprogramma’s Wereldbeeld en Rondas. Publiceerde 'Rondas’ Wereldbeeldenboek' (2006). Als stichtend lid van de Gravensteengroep redigeerde hij 'Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen' (2012). In 2014 verscheen 'De hulpelozen van de macht'.

Commentaren en reacties