JavaScript is required for this website to work.
Media

Precies benoemen

Miel Swillens19/4/2016Leestijd 2 minuten

De Standaard verwart vooringenomenheid met kwaliteitsjournalistiek.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Als reactie op ‘de dansende moslims’ van Jan Jambon herhaalt Bart Sturtewagen in De Standaard (19 april) nog eens zijn mantra van het ‘precies benoemen’, als het over problemen met de moslimgemeenschap gaat. Die mantra doet al een tijdje de ronde bij de journalisten van die krant en leidt tot heel wat angstvalligheid. Vandaar het veelvuldig gebruik van de voorwaardelijke wijs en het soms bizarre taalgebruik, zoals ‘de godsdienst die verondersteld wordt die van de daders te zijn’ (de islam).Natuurlijk is er op zich niets mis met het ‘precies benoemen’ van problemen. Maar dan moet men dat principe consequent hanteren, wat bij een krant om begrijpelijke redenen niet lukt.

Neem nu het dossier van de Panama Papers. Daarin valt nog maar weinig met precisie te benoemen. In hoeverre gaat het om belastingontwijking, in hoeverre om belastingontduiking? Wie zijn de ontduikers, wie de ontwijkers? Hoe, waar en wanneer werd er gefraudeerd? Vormen de fraudeurs een significante groep? Op die vragen moet het precieze antwoord nog komen. Maar dat belet niet dat De Standaard met verontwaardiging schrijft over een dossier van grootschalige belastingfraude. Dat zal ook wel kloppen, maar mijn punt is dat ‘precisie’ hier blijkbaar niet hoeft. En daar heb ik bovendien nog begrip voor ook. ‘Precisie’ in de door Sturtewagen bedoelde zin kan je van de rechtbank eisen, maar niet van een krantenredactie. Journalisten lopen noodgedwongen onder die veel te hoge lat door en moeten het stellen met wat bronnenmateriaal, wat indicaties, wat ervaring en wat buikgevoel. Soms nemen ze al genoegen met wat nattevingerwerk.

Dat weet Bart Sturtewagen natuurlijk ook. Zijn eis tot het ‘precies benoemen’ van de problemen als het over moslims gaat, komt dan ook neer op het invoeren van een journalistieke uitzonderingsclausule. Die bevoordeelt één gemeenschap en verheft haar  de facto boven alle verdenking, want de bewijslast bij elke aantijging wordt onnoemelijk zwaar. Dat voor een significante groep binnen de moslimgemeenschap de onderlinge solidariteit, zelfs met terroristen, zwaarder weegt dan die met de ongelovigen, wordt nog alleen door de ‘verkrampten’ van de politieke correctheid ontkend. Ook De Standaard  hoort daar blijkbaar bij en probeert haar ideologische parti-pris te verkopen als kwaliteitsvolle journalistiek. Op de keper beschouwd is ‘precies benoemen’ alleen maar een meer gesofistikeerde variante van ‘niet benoemen’.

Categorieën

Miel Swillens is een Vlaamse columnist en oud-medewerker van het weekblad Tertio. Hij studeerde Germaanse filologie aan de RUG en is een oud-leraar van het Sint-Jozef-Klein-Seminarie in Sint-Niklaas en ook van de Vrije Handelsschool Sint Joris in Gent. Hij schreef in het verleden teksten voor Miek en Roel, zoals Het Verdronken Land Van Saeftinge (1970) en Het Land Van Nod (1970). Miel overleed in augustus 2017.

Meer van Miel Swillens

De auteur van dit essay Jan-Werner Müller is hoogleraar politiek aan Princeton University, maar werkt momenteel als onderzoeker rond het thema populisme aan de universiteit van Wenen. Wat is populisme? is gebaseerd op lezingen die Müller gaf aan het Weense Institut für die Wissenschaften vom Menschen en draagt daar ook de sporen van. Een vlot leesbare tekst kan je het niet echt noemen. Daarvoor is de toon en de aanpak te academisch. Of wat dacht je van volgende zin?

Commentaren en reacties