JavaScript is required for this website to work.
Multicultuur & samenleven

Problemen in de moslimwereld zijn identitair, niet doctrinair

Othman El Hammouchi25/4/2019Leestijd 4 minuten
Othman El Hammouchi: “‘Hervormingen” die worden opgelegd door het Westen en door
ons gefinancierde clerici zonder enige legitimiteit doen niets anders dan meer
aversie opwekken.’

Othman El Hammouchi: “‘Hervormingen” die worden opgelegd door het Westen en door ons gefinancierde clerici zonder enige legitimiteit doen niets anders dan meer aversie opwekken.’

foto © Photo by matin firouzabadi on Unsplash

Waarom externe pogingen tot ‘hervorming’ op niets uitdraaien. Een antwoord op Ruud Koopmans.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Ruud Koopmans is het type intellectueel dat vandaag de boventoon voert op wat men – geheel ten onrechte – ‘rechts’ noemt: gematigd en academisch in zijn schrijfsels en boeken, veralgemenend en bevooroordeeld op sociale media. Men hoeft slechts een blik te werpen op zijn Twitter-tijdlijn om dat in te zien: hij laat geen kans voorbijgaan om een bloedig stuk rood vlees te werpen naar de anonieme haatdragende mensenmassa die het geheel van de Vlaamse (en Nederlandse) onderbuik vormt door moslims collectief aan te spreken en verantwoordelijk te stellen voor aanslagen of achterlijke praktijken. Desalniettemin verdient het stuk dat hij een tijd geleden op Doorbraak publiceerde een inhoudelijk weerwoord, dat de lezer echter moet lezen met de agenda van Koopmans in het achterhoofd. Caveat emptor.

Probleemanalyse

De opsomming die Koopmans in zijn stuk geeft van de interne onvrijheid en discriminatie die in veel islamitische landen welig tiert is, op een aantal betwistbare gegevens na, een kwestie van feitelijke observatie. Het is een situatie die heel wat moslims, zowel in het Westen als daarbuiten, vaak aanklagen, in weerwil van de ranzig-rechtse waakhond die ten allen tijde klaar staat om zulke aanklachten te misbruiken voor de eigen sinistere identitaire agenda. Waar Koopmans de bal misslaat, net zoals zijn talrijke collega’s in de school van de zogenaamde ‘rationele critici’ – Paul Cliteur en Maarten Boudry schieten me te binnen – is in zijn analyse van de oorzaken van deze problematiek. Hij stelt terecht vast dat 1979 een bepalend punt was in de negatieve evolutie van moslimlanden naar meer repressie, maar linkt dit aan fundamentalisme. Terwijl identiteit de grote boosdoener is.

De islam is als identiteit in de moslimwereld de principiële vorm van tribalisme, zoals de natie dat voor ons in het Westen is. Daarom zie je ook dat de vele antikoloniale, sociaal geëngageerde bewegingen in de moslimwereld een sterke islamistische stempel droegen. Wanneer je in mijn ervaring spreekt met gewone moslims die achterlijke ideeën vertolken, zoals het stenigen van homo’s of het met de zweep straffen van seksuele promiscuïteit, stuit je na wat dieper graven altijd op het zinnetje ‘ja maar wij zijn toch niet zoals het Westen!’. En dat geeft het allemaal weg: het gaat hier in hoofzaak om hoe ‘wij’ tegenover ‘zij’ gedefinieerd worden, niet om de inhoud van religieuze doctrines. Daarom vergist Koopmans zich ook door naar het rechtsdoctrinaire corpus van ‘de’ sharia (die overigens niet uniform en helemaal niet statutair is) te verwijzen als hoofdoorzaak van de problematiek.

Dit is zeer bepalend voor de strategie die gevolgd moet worden om achterlijke praktijken in de moslimwereld uit te roeien. Zelfs als we ervan uitgaan dat de kliek die zich beschouwt als ‘rationele westerse hervomers’ handelt uit benevolente motieven – een aanname die me zeer dubieus lijkt – is hun methode nog steeds nefast, gezien het vertrekt vanuit de aanname dat het probleem ligt bij opvattingen en argumenten. Door zich echter te profileren als externe, superieure actoren die de ‘barbaren’ komen ‘verlichten’, versterken ze juist de identitaire dynamiek, waardoor liberalisme en een zachter strafregime worden geassocieerd aan de vijandige ‘ander’.

Oplossing

De basisbepalingen die Koopmans in zijn conclusie vermeldt lijken een goed programma te vormen om in de moslimwereld na te streven: persoonlijke vrijheid volgens het schadebeginsel (geen opgelegde seksuele moraal, geen opgelegde of verboden meningen, geen opgelegde of verboden kledij) en een humanisering van het rechtssysteem (geen lijfstraffen, grote inperking doodsstraf). Het is echter nog maar de vraag of hij bereid is eenzelfde vrijheid ook in het Westen te bepleiten, met name voor mensen die religieuze kledij wensen te dragen op school of in het zwembad. Het pleegt een merkwaardig kenmerk van dit soort bepleiters van de vrijheid te zijn – althans voor zij die hun agenda niet (er)kennen – dat hun vurigheid stopt bij religieuze vrijheden.

Maar wat is de beste manier om bovenstaand resultaat te krijgen in de moslimwereld? Twee voorwaarden dringen zich op. Ten eerste moet de legitimering voor dergelijke hervormingen intern zijn, vanuit de islam. Ikzelf ben van mening (en heb dit uitvoerig beargumenteerd in vele stukken) dat sharia helemaal niet de implementatie van lijfstraffen impliceert, en een vrijwel absolute private vrijheid garandeert. En mijn opvattingen worden niet alleen ondersteund door een berg van historisch bewijs, maar tevens door een grote hoeveelheid traditionele rechtsgeleerden. Zulke stemmen bezitten de autoriteit om veranderingen door te voeren, die eigenlijk een terugkeer vormen naar de klassieke consensus. ‘Hervormingen’ die worden opgelegd door het Westen en door ons gefinancierde clerici zonder enige legitimiteit doen niets anders dan meer aversie opwekken.

Meer verregaande liberale maatregelen die vrijheid ook in de publieke ruimte introduceren (openlijk praktiserend homoseksueel zijn, openlijk een ongetrouwd koppel vormen…) zullen moeten steunen op een tweede pijler, namelijk het geruststellen van islamisten en meer gematigde moslimconservatieven, die een verpletterend gewicht hebben binnen de moslimwereld. Een van hun voortdurende bezorgdheden, die ik deel, is dat staatsliberalisering zal leiden tot moreel verval en het verwelken van religie onder druk van de reusachtige internationale hedonistische culturele machine. Dit hoeft echter niet het geval te zijn, zoals de geschiedenis van de Europese landen voor mei ’68 aantoont: hoewel na de Franse Revolutie een groot deel van de illiberale repressieve wetten die voordien hadden geheerst werden afgeschaft, bleef het Westen lange tijd overwegend christelijk en moreel conservatief. Liberalisering van de staat hoeft niet noodzakelijk te leiden tot liberalisering van de cultuur. Indien de islamisten het gevoel krijgen dat ze zich schrap kunnen zetten met de uitbouw van een grote culturele machine om zich te verweren tegen libertijnse invloeden, zullen ze controle over de staat gemakkelijker loslaten.

Tot dan lijkt de beste koers het advies van Rawls in The Law of Peoples te zijn: moslimlanden moeten decent nonliberal peoples worden, dat wil zeggen landen die wel nog een publieke moraal opleggen, maar geen gruwelijke executies straffen opleggen of in mensen hun private leven interfereren. Het eerstgenoemde kunnen we tolereren, hoewel we het nooit moeten aanvaarden. Het tweede kunnen we tolereren noch aanvaarden. Complete liberalisering zal daarna wellicht nog vele decennia op zich laten wachten, maar de levensomstandigheden zullen in die landen tenminste goed meevallen.

Othman El Hammouchi is een jonge, conservatieve opiniemaker.

Commentaren en reacties