JavaScript is required for this website to work.
post

Protest

ColumnHarry De Paepe30/9/2020Leestijd 4 minuten
Harry De Paepe, de spion van Berlare…

Harry De Paepe, de spion van Berlare…

foto © Craig Whitehead on Unsplash

Harry De Paepe nam ooit deel aan een lokaal protest, zelfs een protestmars. Het duurde niet lang of hij werd verdacht van spionage.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Enkele jaren terug ontving ik een brief die me waarschuwde voor de komst van een vervuilend bedrijf in de buurt. De afvalverwerkende fabriek zou zich vestigen in een KMO-zone en dat klopte niet, klonk het argument. De toekomst van onze kinderen stond op het spel, dat meende ik alleszins uit die brief op te maken.

Protest en peuterspuug

Er was een bijeenkomst gepland in een zaal waar tekst en uitleg werd gegeven door het actiecomité dat de brief opstelde. Op dat ogenblik hadden mijn vrouw en ik nog een baby. Toen het kind voor de zoveelste keer haar melk terug spuugde, besloot ik dat ik meer wilde te weten komen over het protest. Mijn aanwezigheid op de bijeenkomst vormde immers een mooi excuus om niet verder ondergedompeld te moeten worden door peuterspuug.

Het zaaltje zat goed vol en ergens halfweg was er nog zitplaats. Ik zag een schepen onder de aanwezigen. De lokale politiek bleek het protest te steunen. Op het geïmproviseerde podium vooraan zaten twee mij volstrekt onbekende mannen. Een man met een snor leidde een man met kortgeschoren haar in. Het bleek niet de eerste bijeenkomst van de groep en ik maakte uit de schuddende hoofden rondom mij op dat velen de vorige ontmoetingen al hadden bijgewoond. Blijkbaar had ik al wat gemist, want het ging vaak over wat er al verteld was. 

Ongemakkelijk

De betrokken bedrijfsleider bleek niet bereid tot een gesprek met de actiegroep. De man met de snor wist te vertellen: ‘wie niet wil spreken, moet ook niet verwachten dat wij luisteren’. Ik begreep de opmerking niet, maar de oudere vrouw naast mij was wel mee. De kortgeschoren man klonk strijdvaardig: ‘We gaan ons niet laten doen. We verzamelen volop fondsen om het bedrijf voor de rechter te slepen. Maar, we beseffen dat er hier mensen zijn die in opdracht van het bedrijf komen luisteren.’

Er viel een dreigende stilte nadat hij die iets luider uitgesproken zin eindigde. Ik kreeg het gevoel dat de twee mannen hun aandacht op mij vestigden. ‘Wees gerust dat wij niet zullen opgeven ondanks jullie intimidaties. We zetten door!’ Er klonk een luid applaus terwijl een ongemakkelijk gevoel me bekroop. Ik controleerde voor de zekerheid nog even of iemand rondom mij er verdacht uitzag. Ik speurde naar een donkere zonnebril of iemand verstopt achter een hoog opgezette kraag. Die waren niet te zien.

De oudere vrouw naast me was ingedut… of misschien veinsde ze dat en was het een bijzonder gewiekste spionagetruc. Aan mijn andere zijde zat er een dame met een heen-en-weer wippende prille tiener. Je kinderen gebruiken om te spioneren leek me vooral een techniek uit totalitaire regimes. Zij was dus ook onschuldig. Ik besefte dat ik hun verdachte was. Er volgden nog stoere woorden, en hoe goed ik probeerde er zo onschuldig mogelijk uit te zien, ik bleef me geviseerd voelen. Hun overtuigingskracht deed me ten langen leste aan mezelf twijfelen.

Protestmars

Toen de meeting klaar was deelde men briefjes uit met de aankondiging van een protestmars naar het bedrijf. De kortgeschoren man deelde ze met zijn besnorde maat uit aan de deur van de zaal. Ik pakte een briefje aan en de spreker hield het papiertje iets langer vast. Ik slikte en keek wat ongemakkelijk terug. Traag sprak hij ‘alstublief’ uit. Zijn adem rook zurig. Een behoorlijk vreemde ervaring was me dit. Hoe dan ook, de bedoeling van het protest stond me aan. Dit was niet een zoveelste voorbeeld van ‘overal, maar niet in mijn achtertuin’, vond ik, maar het was een voorbeeld van hoe een bedrijf zich wilde inplanten in een zone waar het simpelweg niet thuishoorde.

De protestmars op een zondagochtend lokte behoorlijk wat volk. Op het parkeerterrein van een plaatselijke supermarkt troepte een kleine menigte samen. Het was koud, maar aangenaam koud. Ditmaal had de man met de anders geurende asem een muts op en sprak hij door een luidspreker. ‘We zijn met velen!’ Iedereen applaudisseerde. Traag trok de betoging op gang onder begeleiding van de politie. Het eindpunt was de locatie van het geplande bedrijf. Onderweg spotte ik enkele vrienden in de groep en ik sloeg ermee aan de praat. Ze vonden het idee dat ik een spion was op de bijeenkomst behoorlijk hilarisch. 

De spion!

Traag schuivend troepte de groep mensen samen op het voorbestemde bedrijfsterrein. De man met de snor voerde het openingswoord: ‘Wie niet wil spreken, moet ook niet verwachten dat wij luisteren!’ Enkele mensen klapten, maar ik begreep die uitspraak nog altijd niet. Hij gaf de luidspreker wat teleurgesteld door aan zijn kompaan. Hij had duidelijk iets meer enthousiasme verwacht voor zijn gevleugelde speech. ‘Bedankt dat jullie hier zijn!’, sprak de woordvoerder met de muts. Hij somde nog een keer de argumenten voor het protest op. Ik sloot me keer op keer aan bij het applaus.

En toen, alsof er boven mijn hoofd een pijl hing versierd met de schreeuwende letters: ‘Hij staat hier!’, keek de redenaar weer mijn richting uit. ‘We weten dat er hier spionnen zijn van het bedrijf!’ De menigte reageerde met ‘Boe!’ Een van mijn makkers stond naast me te grinniken. ‘We laten ons niet afschrikken!’ Ik besloot ongemakkelijk mee te klappen met de rest van de aanwezigen, tot veel plezier van de vrienden.

Protest en politiek

Het bedrijf is er uiteindelijk niet gekomen. Het hoorde inderdaad niet thuis in die zone, dat oordeelde een of ander juridisch hof. De woordvoerder ging de lokale politiek in, raakte verkozen en verliet nadien teleurgesteld de politiek. Hij had een politieke carrière volgens het boekje. Tijdens de verkiezingscampagne zag ik hem op een zomerse dag op de weekmarkt. Hij deelde zijn propaganda uit tussen het braadkippenkraam en het kraampje van mediterrane olijven. Ik duwde een buggy voort waarin ons groter wordend kindje hardop zat te zingen.

De spreker met ambitie stak een flyertje naar me uit. Ik pakte het aan. Maar hield het langer vast dan hij normaal vond. Ik had niet de indruk dat hij me herkende. ‘Stem zeker verstandig, meneer’, zei hij me. Zijn adem bleek gemaskeerd door een muntje, maar dat lukte maar half. Ik keek hem zo goed als ik kon geheimzinnig door mijn zonnebril aan en zei: ‘Het is niet omdat ik luister, dat jij moet spreken.’ Hij snapte er niets van. 

Harry De Paepe (1981) is auteur en leraar. Hij heeft een grote passie voor geschiedenis en Engeland.

Commentaren en reacties