JavaScript is required for this website to work.
post

Provocateurs in het Europees Parlement

Dirk Rochtus20/2/2014Leestijd 5 minuten

De Zuidelijke Kaukasus blijft voor beroering zorgen. Een conferentie over die thematiek in het Europees Parlement werd woensdag verstoord door ‘agents provocateurs’.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Er zijn heel wat naties en volkeren die geen stem hebben op internationale fora. Gelukkig voor hen is er de UNPO (Unrepresented Nations and Peoples Organization ofte Organisatie van Niet-Vertegenwoordigde Naties en Volkeren) die op 11 februari 1991 werd opgericht en waarvan het hoofdkwartier in Den Haag gevestigd is. De UNPO organiseert regelmatig conferenties. De meest recente vond op woensdag 19 februari 2014 plaats in het Europees Parlement (EP) met als thema ‘Minority Rights, Reconciliation and Bottom-up Peacebuilding in the South Caucasus’ (Rechten van de Minderheden, Verzoening en Vredesopbouw van onderen uit in de Zuidelijke Kaukasus).  

Wespennest

De Kaukasus is een echt wespennest. In de noordelijke helft krioelt het bovendien van islamfundamentalisten die het de Russische Federatie knap lastig maken (denk maar even aan Tsjetsjenië en Dagestan), in de zuidelijke helft bevinden er zich drie republieken die te kampen hebben met de problematiek van afscheuring of de vraag hoe ze moeten omgaan met de minderheden op hun grondgebied. Georgië krijgt geen greep op rebelse gebieden als Abchazië en Zuid-Ossetië, Azerbeidzjan wil zijn staatsgezag weer herstellen over de Armeense enclave Nagorno-Karach die zich heeft afgescheurd, terwijl Armenië deze dan weer steunt.  Daarboven komen dan nog eens de belangen die Rusland, Iran en Turkije er in de regio hebben op het vlak van energie en veiligheid. Rusland steunt het christelijke Armenië dat op zijn beurt een goede relatie onderhoudt met het sjiietische Iran;  Turkije heeft zijn grens met Armenië gesloten, onder meer uit sympathie voor het Turkse broedervolk van de Azeri’s, die de meerderheid uitmaken in  de veelvolkerenstaat Azerbeidzjan.

Assimilatie

De UNPO bood afgelopen woensdag een platform aan Alikram Hummatov, de voorzitter van de Nationale Beweging van de Talysh, een van de tien etnische minderheden in Azerbeidzjan. Hummatov kloeg het bittere lot aan dat zijn volk ten deel zou gevallen zijn door assimilatie. Van de miljoenenkoppige volk van de Talysh in de 19de eeuw zouden er nu nog maar een half miljoen en volgens de officiële statistieken van de overheid zelfs nog maar 80 000 mensen hun nationale identiteit bewaard hebben. Ook advocate Fargiya Kerimova uit Lankaran (Azerbeidzjan) brak een lans voor meer taalrechten en het recht om aan wetenschappelijk onderzoek te doen over de eigen cultuur. Het lot van de Talysh is zo goed als onbekend bij ons in het Westen.

Onverzoenbaar

Ietwat bekender is de kwestie van Nagorno-Karabach, waar tussen 1988 en 1994 een bloedige oorlog woedde tussen christelijke Armeniërs en islamitische Azeri’s die naar schatting 50 000 mensen het leven kostte. De Armeniërs van Nagorno-Karabach kwamen met de hulp van Armenië en Rusland als winnaars uit de oorlog, verdreven de locale Azeri’s en riepen de onafhankelijkheid van hun republiek uit die internationaal niet wordt erkend. Armeense troepen bezetten ook ander Azeri grondgebied rond de enclave om haar beter te kunnen verdedigen en ook om een landbrug te vormen tussen Nagorno-Karabach en Armenië. Sindsdien heerst er ijstijd tussen Jerevan (Armenië) en Bakoe (Azerbeidjan). Wie Nagorno-Karabach bezoekt, mag het vergeten om Azerbeidzjan binnen te geraken. Azerbeidzjan is een rijke oliestaat die heel wat middelen uitgeeft aan zijn bewapening en zelfs met oorlog dreigt om Nagorno-Karabach te heroveren. De internationale gemeenschap zoekt al twintig jaar naar een oplossing, maar het mag niet baten. Alles zit muurvast. De eisen van beide conflictpartijen zijn onverzoenbaar: Azerbeidzjan beroept zich op het principe van de territoriale integriteit, Nagorno-Karabach op dat van de zelfbeschikking van een volk.

Aanslepend

Het hoeft niet te verwonderen dat vier van de zes referaten helemaal of gedeeltelijk over de kwestie Nagorno-Karabach handelden. Taline Papazian, onderzoekster aan het Centre Lyonnais d’Etudes de Sécurité Internationale et de Défense, benadrukte het belang van veiligheid. Ook moeten de mensen van Nagorno-Karabach zelf betrokken worden in het al 20 jaar aanslepende onderhandelingsproces. Nicolas Tavitian, een onafhankelijke consultant uit Zaventem, riep de Europese Unie (EU) op om haar verantwoordelijkheid op te nemen bij het zoeken van een oplossing voor het conflict. De EU zou zelf meer contacten dienen op te bouwen met Nagorno-Karabach en aan maatregelen dienen te werken waarvan de gewone mensen in hun dagelijkse leven de concrete en positieve gevolgen zouden kunnen voelen. De Brusselaar Michel Ivor, directeur van The Caucasus Interface, was scherp voor de machthebbers in Nagorno-Karabach. Hij wees erop dat het conflict niet alleen gaat over de enclave, maar ook over de door de Armeniërs bezette Azeri districten, een aspect dat vaak vergeten wordt. Ook verweet hij de Armeniërs van Nagorno-Karabach dat hun politiek project alleen gericht is op de Armeense gemeenschap (bijvoorbeeld door een geboortepolitiek in het kader van een ‘one-nation-ideology’) en de Azeri’s die verdreven werden volledig buiten beschouwing laat. Uw dienaar tenslotte (van de KU Leuven/Campus Antwerpen) ging na wat Nagorno-Karabach zou kunnen leren van de ‘Flemish Case’ (de Vlaamse casestudy en het Belgische federalisme). Voor de regeling ervan zou je grosso modo kunnen denken aan volgende opties of hypothesen: 1. Een terugkeer naar de unitaire staat, 2. Onafhankelijkheid van Vlaanderen, 3. Meer autonomie (binnen een federaal kader), 4. Het ‘Brusselse model’ en 5. Het ruimere kader van de Benelux en de EU. Overgezet op de kwestie Nagorno-Karabach zou dit punt per punt het volgende kunnen betekenen: 1. Nagorno-Karabach keert terug in de schoot van Azerbeidzjan (wat de Armeniërs verwerpen), 2. De onafhankelijkheid van Nagorno-Karabach wordt internationaal erkend (kan niet voor Bakoe), 3. Nagorno-Karabach geniet de grootst mogelijke autonomie binnen Azerbeidzjan,en zelfs met het recht om internationale verdragen te sluiten zoals de Gewesten en Gemeenschappen in België dat kunnen, 4. Nagorno-Karabach wordt een ‘gewest’ binnen Azerbeidzjan zoals het Brussels Hoofdstedelijk Gewest binnen België, waarbij Armenië en Azerbeidzjan zich bekommeren om de ‘gemeenschapsbevoegdheden’ zoals taal, cultuur en onderwijs, 5. De drie republieken van de Zuidelijke Kaukasus werken nauwer samen zoals de staten van de Benelux dat doen, waardoor de kwestie Nagorno-Karabach haar brisant karakter verliest. Ook de EU maakt dat independence (onafhankelijkheid) in feite neerkomt op interdependence (wederzijdse afhankelijkheid). Uiteraard waren de punten 3 tot 5 bedoeld als een ‘geestelijke oefening’ om het verstarde dogmatische denken inzake Nagorno-Karabach te doorbreken. Marino Busdachin, de Secretaris-generaal van de UNPO, had trouwens in zijn inleidend referaat ook al gewezen op de noodzaak van een ‘different spirit’, een andere geest die de blokkade in deze kwestie zou moeten opheffen.

Heibel

De UNPO had heibel verwacht en die kwam er. Tijdens het vragenuurtje laaiden de emoties onder de zestig toehoorders op. Een tiental mensen uit het Azeri ‘kamp’ stelden geen inhoudelijke vragen, maar vielen de werkwijze van de conferentie zelf aan. Als de conferentie over de Zuidelijke Kaukasus ging, waarom sneden vier van de zes sprekers dan de kwestie Nagorno-Karabach aan? En waarom waren er geen Azeri sprekers uitgenodigd? Csaba Sógor lid van het EP en zelf behorend tot de Hongaarse minderheid in Roemenië, antwoordde als medeorganisator van de conferentie dat hij zo’n voorstel had gedaan aan de ambassade van Azerbeidzjan, maar nul op het rekest had gekregen. Bovendien had de ambassadeur hem onder druk gezet, gedreigd dat Sógor nooit nog een voet op de bodem van Azerbeidzjan zou mogen zetten indien hij zou doorgaan met deze conferentie. (Overigens hadden een drietal sprekers, ook van een bekende internationale denktank, op het laatste moment afgehaakt onder druk van Bakoe.)

De Azeri in de zaal van het EP hadden geen oren naar wat Sógor vertelde. Ze begonnen te roepen en te tieren als ware ‘agents provocateurs’ en zo eindigde in tumult wat bedoeld was als een initiatief om na te denken over vrede en verzoening, en dat in een tempel van de democratie.

Foto: © Reporters

Dirk Rochtus (1961) is hoofddocent internationale politiek en Duitse geschiedenis aan de KU Leuven/Campus Antwerpen. Hij is voorzitter van het Archief en Documentatiecentrum voor het Vlaams-nationalisme (ADVN). Zijn onderzoek gaat vooral over Duitsland, Turkije, en vraagstukken van nationalisme.

Commentaren en reacties