Quid monarchie (1)
Welke weg uit met het Belgische koningshuis?
Op 10 juli 2012 organiseerde N-VA een colloquium over de toekomst van het Belgische koningshuis onder de titel ‘Quid monarchie’. Drie vakmannen belichtten het probleem en kwamen tot de slotsom dat er nog heel wat werk is vooraleer we in België kunnen spreken van een moderne monarchie die past in een democratie. Naar aanleiding van de troonsbestijging van Willem-Alexander hernemen we de verslaggeving die we er aan wijdden.
Aangeboden door de abonnees van Doorbraak
Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.
Ik neem ook een abonnementDe studiedag lokte heel wat persbelangstelling… langs Franstalige zijde. De Vlaamse media waren minder talrijk aanwezig. De partij N-VA mag altijd op wat extra belangstelling rekenen aan de andere kant van de taalgrens, zo werd weer eens aangetoond.
Inleider en kamerfractieleider Jan Jambon beklemtoonde dat N-VA een republikeinse partij is maar ook een democratische. Vandaag ziet hij parlementaire geen meerderheid om de monarchie af te schaffen en dus zoekt zijn partij naar methodes om het instituut ten minste beter te doen sporen met de beginselen van de democratie. Jambon merkte op dat dit het eerste kritische colloquium was over deze aangelegenheid in ‘dit huis’, wat voldoende aantoont dat er een taboesfeer over blijft hangen.
Herman Matthijs
Professor doctor Herman Matthijs is gewoon hoogleraar aan de universiteiten van Gent en Brussel en doceert daar onder meer openbare financiën. Hij publiceerde eerder studies over de monarchie en overliep op het colloquium de kostprijs van het instituut ‘staatshoofd’ in een aantal Europese landen, waarvan twee republieken.
Matthijs maakte meteen duidelijk dat een juiste becijfering erg moeilijk is, omdat de getallen verstopt zitten over de hele begroting en de doorzichtigheid in haast alle gevallen zeer te wensen over laat. Frankrijk blijkt de uitzondering op de regel. Dankzij ingrepen van de vorige Franse president Nicolas Sarkozy bestaat daar vandaag de grootste transparantie over de kostprijs van de president.
Alleen in Zweden en Spanje betalen de koningen ‘gewone’ belastingen. In die twee landen bestaan er voor het staatshoofd geen bijzondere vrijstellingen. Noorwegen en Luxemburg lijken het meest loyaal in het vergoeden van koning en groothertog. Net zoals in Groot-Brittannië en Denemarken krijgt de echtgeno(o)t(e) van de vorst in Nederland ook een dotatie, elders is dat niet het geval. In Groot-Brittannië kan de onfortuinlijke (?) kroonprins Charles dan weer niet rekenen op een dotatie.
De zogenaamde civiele lijst, wat het land aan de vorst ter beschikking stelt om de functie uit te oefenen, wordt in Groot-Brittannië gespijsd door een vast percentage op de winst die de Koninklijke bezittingen opleveren. Het hele financieringssysteem van het staatshoofd wordt momenteel in Londen overigens helemaal herbekeken.
De Deense koning moet zich een onafhankelijk revisorenrapport laten weggevallen ter controle, in Zweden wordt een deel gecontroleerd door het Rekenhof. De Grondwet bepaalt hetzelfde voor de Luxemburgse Groothertog, maar in de praktijk wordt daar geen werk van gemaakt.
In haast alle gevallen laat de transparantie heel erg te wensen over. Nederland mag één van de uitzonderingen genoemd worden, maar zelfs in de als erg open bekend staande Scandinavische landen blijkt de doorzichtigheid van de financiering van het koningshuis eerder ondermaats. Dat is zeer zeker ook voor België het geval. Zo volstaat het blijkbaar dat de dotaties voor de andere leden van het koninklijk huis door de Grondwet ‘niet verboden’ zijn en worden fiscale vrijstellingen verleend zonder wettelijke basis. Het cijfermateriaal is niet openbaar en er bestaat geen externe controle.
In de twee onderzochte republieken Duitsland en Frankrijk is het heel wat beter gesteld met de openbaarheid en doorzichtigheid. Vooral Frankrijk kan sedert kort als voorbeeld dienen. Matthijs waagde zich niet aan een cijfermatige vergelijking tussen monarchie en republiek, maar gaf toch enkele algemene oriëntatielijnen mee. De wedde van een president ligt doorgaans lager dan de civiele lijst. Wel wordt het beginsel gevolgd dat het loon van het staatshoofd het hoogste moet zijn van alle lonen door de overheid betaald. Uiteraard zijn er geen familieleden die dotaties ontvangen in een republiek. Het systeem is bij een verkozen president ook veel doorzichtiger. Daar staat tegenover dat de pensioenlast veel hoger ligt in een republiek. Frankrijk telt nog drie gewezen presidenten in leven, Duitsland en de Verenigde Staten elk vier. Doorgaans zijn er niet zoveel gewezen koningen in leven, al kan koningin Fabiola in ons land rekenen op een fraaie vergoeding van net geen 1,5 miljoen euro.
(wordt vervolgd voor de twee andere sprekers, professor meester Willem Konijnenbelt en professor doctor Hendrik Vuye)
Peter De Roover was achtereenvolgens algemeen voorzitter en politiek secreteris van de Vlaamse Volksbeweging , chef politiek van Doorbraak en nu fractievoorzitter voor de N-VA in de Kamer.
Peter De Roover verantwoordt de keuze van de N-VA om in Vlaanderen een Zweedse coalitie op de been te helpen, zonder het Vlaams Belang.
Een ruime meerderheid van de Belgen blijft achter het Belgische EU-lidmaatschap staan volgens de laatste Eurobarometer voor de verkiezingen.