JavaScript is required for this website to work.
post

RACISME EN VERALGEMENING, ZEI U?

ColumnLudo Abicht12/4/2015Leestijd 3 minuten

Wie afwijkt van de norm is onherroepelijk gevaarlijk.

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

In Naar eigen beeld en gelijkenis. Ras en religie in Nazi-Duitsland en het inquisitoriale Spanje (2010)  komt de Leuvense hispaniste en antropologe Christiane Stallaert tot de schokkende vaststelling dat het traditionele onderscheid tussen het religieuze anti-Judaïsme, dat de Joden al sinds de vierde eeuw als ketters en “godsmoordenaars” bestempelde, en het latere raciaal ingevulde antisemitisme moet herzien worden.  In het inquisitoriale Spanje werden tot het christendom bekeerde Joden en Moren (moslims) ook na hun bekering gewantrouwd als mensen met ‘onzuiver bloed’.  Sterker nog:  ook hun kinderen en kleinkinderen, de zogenaamde ‘nieuwe Christenen’ of conversos bezaten generaties lang niet de vereiste ‘bloedhelderheid’ (limpieza de sangre) en konden dus nooit als volwaardige medeburgers aanvaard en behandeld worden.  Deze bloedobsessie ging zelfs zo ver dat Albrecht en Isabella in 1478 aan het Vaticaan de toestemming vroegen om de kerkelijke Inquisitie opnieuw te mogen invoeren als rem (contrapeso)  op deze in hun opinie antichristelijke rassenwaan (Stallaert, 2006, p. 177). 

Tegen het einde van de negentiende eeuw duikt deze gevaarlijke obsessie weer op in de Zuidelijke Verenigde Staten, eerst als onofficiële norm, maar dan als wet, wanneer het parlement van de staat Tennessee on 1910 de zogenaamde one drop rule goedkeurde:  wie ook maar één druppel ‘gekleurd’ bloed in zijn aders had, werd daardoor wettelijk kleurling, dat wil zeggen ‘geen blanke’ en dus geen volwaardig staatsburger met al de aan deze status verbonden rechten en privileges.  Deze wet werd eerst in 1967 (make no mistake: negentienhonderdzevenzestig!) door het Amerikaans Hooggerechtshof  (Loving vs. Virginia)opgeheven. 

In 1920, tien jaar na de invoering van deze racistische wet in de Verenigde Staten, gebruikten de Nazi’s in hun 25 punten programma  de zogenaamde Ahnentafel (stamboom) als criterium voor het  onderscheid tussen Ariërs en niet-Ariërs (Joden, Roma, Sinti).  Ook binnen de Ariërsgroep en zelfs binnen de NSDAP werd nog verder onderscheiden, want wie tot de elitetroepen van de SS wilde toetreden, moest aan de hand van deze Ahnentafel  kunnen bewijzen dat zijn bloed ‘zuiver Duits’ was, tot op zijn minst in 1750.

En hoewel men geen direct causaal verband heeft kunnen vaststellen tussen het rooms-katholieke Spanje, de protestantse Verenigde Staten en het Germaans-heidense Derde Rijk blijft het toch opvallend dat in geen van deze drie culturen een Jood of Moor met bijvoorbeeld één druppel ‘zuiver christelijk bloed’, een zwarte met één druppel ‘blank bloed’ of een Duitse Jood met één druppel ‘Arisch bloed’, en de voorbeelden hiervan waren nochtans legio, als respectievelijk christen, blank of Arisch aanvaard werd, wat toch de logische tegenhanger van deze absurde rassenwetten zou moeten geweest zijn.

We kunnen dit gebrek aan logische consistentie met evenveel recht toepassen op actuele discussies en campagnes, waarbij iemand die op één punt afwijkt van het heersende ideologische discours of pensée unique meteen onherroepelijk in het vijandelijke en dus verkeerde kamp geplaatst wordt.  Dat dit, naar analogie met de koosjere en glatt-koosjere Nazi’s (die van de perfecte Ahnentafel) ook vandaag de geesten verdeelt, bewijzen twee tegenstrijdige recepties van Thomas Piketty’s Het kapitaal in de XXIste eeuw (2013) door drie bekende marxistische economen, aan de ene kant de Amerikanen John Bellamy Foster en Michael Yates, en aan de ander kant de Fransman Frédéric Lordon.  Beide interpretaties zijn, zoals het dialectisch materialisten past, vanzelfsprekend kritisch, maar het verschil is opvallend genoeg om in deze column vermeld te worden.  In het tijdschrift Monthly Review (november 2014) schrijven Foster en Yates dat het werk van Piketty, ondanks de beperkte definitie van het fenomeen ‘kapitaal’, het ontbreken van een visie op de historische oorsprong van de door hem onderzochte opvallend toenemende ongelijkheid tussen arm en rijk sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw en de onmiskenbare zwakheid van zijn internationale ‘oplossing’ door middel van een drastische hervorming van de belastingen  toonaangevend (significant) is vanwege zijn nadruk op het gemeenschappelijke belang van het welzijn voor the least well off, de sociaal-economisch zwaksten: ‘Coming from a neoclassical economist, this is little short of a revolutionary departure.’   Lordon daarentegen (Le Monde Diplomatique, Avril 2015) ziet het volkomen anders: Piketty bedriegt de lezers met zijn veelbelovende titel, alsof hij de bedoeling had een actuele versie van Marx aan te bieden.  Hij behoort tot de sociaaldemocratische kliek van Rosanvallon en andere ‘intellectuelen’ en ‘jacquattalisten’ die in feite het bestaande systeem verdedigen. Hij probeert op deze manier het fundamentele debat over de noodzakelijke hervorming van de economische structuren (lees: de revolutionaire klassenstrijd) te ontwijken en zelfs af te zwakken.  Anders gezegd:  Lordon ontdekt een paar druppels reformistisch bloed in Piketty en veroordeelt hem zonder pardon als handige handlanger van het systeem, terwijl Foster en Yates dankbaar gebruik maken van het potentieel dat dit werk biedt, ook voor mensen die het op een aantal punten grondig met de auteur oneens zijn.

 

© Reporters

Tags

Ludo Abicht (1936) studeerde klassieke en Germaanse filologie en filosofie. Doceerde literatuur en filosofie in Canada, de VS, aan UGent, UAntwerpen en P.A.R.T.S. (Brussel). Publiceerde over ethiek, jodendom, het Palestijnse vraagstuk, de Bijbel, nationalisme en interculturaliteit. Ecotoop: de dissidente minderheid (marxist in de Vlaamse Beweging, flamingant binnen radicaal links, Bijbellezer binnen de vrijzinnigheid, Hegeliaan binnen een postmodernistisch paradigma, irritant niet-politiek correct). Resultaat: tegelijkertijd een eeuwige loser én een militant verdediger van de hoop.

Meer van Ludo Abicht

Dit boek wordt voorgesteld als een faction, een historische roman die gebaseerd is op ware feiten, waarin de witte plekken, bijvoorbeeld de gesprekken en discussies, zo waarheidsgetrouw mogelijk worden gereconstrueerd. Het is een genre waarvan onder meer de Engelse auteur Hilary Mantel [https://boeken.doorbraak.be/boekzoeker/?search=Hilary+Mantel] het grote voorbeeld geworden is, maar dat we ook bijvoorbeeld terugvinden in het fictieve hoofdpersonage …

Commentaren en reacties