JavaScript is required for this website to work.
radio

Ariërs in India: in het spoor van Alexander de Grote

Waarin Alain in de Himalaya op zoek gaat naar de Arische afstammelingen van Alexander de Grote.

Het was een hete, stoffige dag in het noorden van wat we tegenwoordig ‘India’ noemen. Alexander de Grote had met zijn leger de vlakten en de bergen van Perzië getrotseerd en bereikte de machtige bergrivier de Indus. Het smeltwater van de gletsjers en de sneeuw van de Karakoram-keten en de Himalaya deden de rivier kolken en stomen.

Kamp

Alexander besloot om zijn kamp op te slaan in een vruchtbare, groene vallei, beschermd in het noorden en zuiden door oninneembare bergen en alleen bereikbaar via smalle toegangen in het oosten en westen, langs de oevers van de Indus. Daar groeiden wilde abrikozen en appels spontaan in de vruchtbare, zwarte grond, gevoed door kleine bergriviertjes.

De ideale strategische rustplek en het meest oostelijke punt van het rijk van Alexander, koning van Macedonië en heerser over één van de grootste rijken uit de oudheid. Tot hem – hier, aan de oevers van de Indus – het bericht bereikte dat zijn vestigingen in Perzië werd aangevallen.

Alexander sterft

Alexander besluit terug te keren. Een deel van zijn leger blijft ter plaatse om het bruggenhoofd aan de Indus te beschermen en zal daar blijven, want Alexander keert niet meer terug. Hij sterft aan hoge koorts – het zal toch geen corona geweest zijn? – op 11 juni 323 voor onze tijdsrekening in Babylon.

Het cohort soldaten in het hoge noorden van India, op de grens van wat we nu Pakistan noemen en op spuugafstand van Afghanistan als je echt heel goed kan spuwen, kan wachten tot ze een ons wegen. Hun leider, die toen al de status van farao en halfgod had, zou nooit meer terugkomen. En dus deden de soldaten wat elke man zou doen: een lokale schone zoeken om kindjes mee te maken. Aldus geschiedde.

Antieke motorfiets

Fast forward naar augustus 2022, wanneer deze niet-meer-zo-jonge-man op een antieke motorfiets langs diezelfde Indus en datzelfde godvergeten – maar nog even vruchtbaar – stukje land dokkert, op zoek naar de laatste afstammelingen van het leger van Alexander de Grote.

Deze vallei heet niet voor niks de ‘Aryan Valley’. Volgens de overlevering leven hier nog de zuivere Ariërs. Het is een aaneenschakeling van minuscule dorpjes – eerder gehuchten – comfortabel gelegen in de plooien van de Himalaya, met een microklimaat. Daardoor is het weer er, ondanks de hoogte van 3000 meter, de meeste tijd van jaar mild.

Omdat deze dorpjes – Dah en Hamu – zo dicht tegen de Pakistaanse grens liggen, heb je een speciale toestemming nodig om er naartoe te kunnen reizen. De hele streek wordt gecontroleerd door het leger en ik moet verschillende checkpoints passeren vooraleer ik de weg naar de verloren vallei van de Ariërs kan inslaan.

Verboden

De weg was tot voor enkele jaren volledig verboden voor buitenlanders. Volgens mijn Indiase vriend Rajiv, betrapte het leger vroeger wel eens Duitse vrouwen die speciaal naar hier waren gereisd om zich een kind te laten maken door een Arische afstammeling van het leger van Alexander. Tot het leger ingreep, want loslopende, geile, Duitse vrouwen… Dat is leuk in een seksfilm uit de jaren zeventig in Tirol, maar dat kunnen de Indiërs natuurlijk niet hebben. Als ik in het gehuchtje Dah aankom zie ik veel vruchtbare grond, maar bijzonder weinig vruchtbare vrouwen.

De stam die hier woont heet de ‘Brokpa‘ en de vrouwen zijn gekend om hun bijzondere haartooi, waar lokale bloemen in zijn verwerkt. Dah is een beetje uitgestorven. Er wonen nog 25 families vertelt de jongen van één van de twee guesthouses me. De Brokpa-stam van Ariërs hebben zo hun eigen gewoonten en belijden het boeddhisme, doorspekt met nog wat animistisch vooroudergeloof.

Elkaar trouwen

Wat ook apart is, is dat ze – om het Arische ras zuiver te houden – alleen maar onder elkaar trouwen. Dat geeft bijzondere resultaten, zoals u zich wel kan voorstellen. Ze zouden zomaar van koninklijke bloede kunnen zijn, na al die jaren van inteelt. Bijzonder weinig ogen staan dus recht, daar in Dah.

De enige die ik tegenkom met traditionele haartooi en kleding is een oud besje, dat voor één van de talrijke tot ruïnes herleide huizen zit te lummelen. Ze ziet er totaal niet Arisch uit. Wanneer ik terugwandel naar mijn guesthouse, kruis ik op straat een jonge, gezonde blonde vrouw met een bol blozend gezicht en een flinke bos hout voor de deur. Ze is traditioneel gekleed en spreekt alleen het lokale dialect. Ze zou zo van een Duits bauernhof kunnen komen.

En kijk: haar ogen staan recht. Arischer dan dit krijg je het niet. Dus toch? Zou de legende kloppen? In de tuin van het guesthouse vallen de rijpe abrikozen en appelen zo maar in mijn schoot. Ik beeld me in dat Alexander de Grote hier ook ooit zat en genoot van de vruchten van het land en het uitzicht op de bergen die bij de ondergaande zon spectaculair van kleur veranderen.

Als ik hier toen naast hem had gezeten, had ik hem kunnen waarschuwen. ‘Ga niet terug naar Babylonië, Sander (ik mocht Sander zeggen). Ge gaat de mensen daar niet kunnen verstaan wegens de taalproblemen en ge gaat koorts krijgen en doodgaan.’ Maar zou hij geluisterd hebben? Ik denk het niet. Koppige vent, de Sander.

Alain Grootaers (1964) was achtereenvolgens profvoetballer (1 jaar), journalist (altijd al), hoofdredacteur, uitgever, radio- en tv maker, auteur, olijfboer, reisorganisator en documentairemaker. Sommigen zouden zeggen: twaalf stielen en dertien ongelukken maar zelf houdt hij het op: uomo universalis. Hij woont op een boerderij in Andalucía.

Commentaren en reacties