JavaScript is required for this website to work.
radio

De elleboog

foto © Pixb

Waarin Alain blij is dat zijn elleboog aan het genezen is, tot hij in een bar in Amritsar feest viert met de Sikhs.

Een luisteraar van deze podcast vroeg me hoe het nu nog met mijn elleboog gaat. Wel mevrouw, het gaat niet zo goed met mijn rechterelleboog. Ik vermoed dat het een zogenaamde tenniselleboog is, ook al heb ik sinds mijn 16e geen tennisracket meer aangeraakt. Dat was toen Björn Borg nog bijna alles won, terwijl John McEnroe umpire stond uit te schelden.

Val

De oorsprong van mijn pijnlijk pees was natuurlijk die domme val met mijn motor in het Indiase Manali, de dag voor mijn groepje motorrijders uit Vlaanderen zou arriveren om samen op Royal Enfields de hoge Himalaya te trotseren.  Ik wilde als verrassing voor het groepje nog snel t-shirts laten maken in het stadje.

Die ochtend had de vrachtwagen ook alle motoren afgeleverd.  Sharuk, de mecanicien waarmee ik al jaren samenwerk, ging pas de dag nadien arriveren om de motoren nog grondig na te kijken, maar voor de korte trip naar het stadje kon ik alvast wel een motor nemen, dacht ik.

Gladde weg

De eerste die ik nam weigerde echter om te starten. In plaats van dat als een voorteken te zien, nam ik de volgende en die motor spinde als een naaimachine. Het had geregend die nacht en de weg lag er glad bij. Toen ik goed vijf kilometer onderweg was, ging de auto voor me plots hard op de rem staan. De vrouw remde voor een grote en diepe plas.

Toen ik ook wilde remmen met de voetrem, die op het achterwiel remt, weigerde die dienst. Nog niet nagekeken door Sharuk. In een reflex greep ik naar de voorrem en meteen flikkerde mijn voorwiel onderuit en lag ik in een plas op het asfalt. Pijnlijke elleboog, maar verder gelukkig geen erg.

Tot ik de ochtend nadien moest vaststellen dat ik nog amper mijn kopje koffie kon optillen. En dus moest ik een beetje beteuterd aan mijn gasten vertellen dat hun gids de eerste dag van de tocht niet kon meerijden en vanuit de volgwagen de tocht zou begeleiden.  Erg geruststellend voor mijn gasten was het allemaal niet.

Moeizaam

De dag nadien ging het al wat beter en besloot ik om de motor te nemen. Het gas geven bij het starten ging nogal moeizaam. Om eerlijk te zijn, ging het eigenlijk niet. Ik moest mijn hand namelijk met de palm omhoog draaien om gas te kunnen geven, en ik heb zelden zoveel wenkbrauwen tegelijk zien fronsen als toen bij mijn motorgasten, die zich moeten hebben afgevraagd of ze inderdaad die halve gehandicapte gek gingen volgen op één van ’s werelds meest uitdagende motorroutes.

Maar al bij al lukte het, als ik mijn arm in een hoek van min of meer 90 graden kon houden. Wat wonderzalf, samen met pijnstillers en een knelverband rond de pees, hielp me de bergen over.

Twaalf dagen later

Het was dan ook met grote vreugde dat we twaalf dagen later allemaal min of meer ongedeerd het eindpunt van onze reis haalden: de stad Leh in Ladakh. Daar gingen we ’s avonds gezamenlijk het afscheidsdiner nemen. Om daar te raken, namen we een lokale kleine taxi. Bij het uitstappen, kukelde ik pardoes in een halve meter diepe betonnen greppel. Roosters op betonnen greppels zijn in India namelijk optioneel.

Om niet met mijn voorhoofd op de betonnen rand te knallen, draaide ik om mijn as en raakte ik met mijn – u raadt het al – rechterelleboog het beton. Weer zag ik de verbaasde gezichten van mijn medereizigers die zich nu helemaal gelukkig prijsden dat ze het eindpunt hadden gehaald, met zo’n onhandige man als gids.

Kashmir

Toen de gasten de dag nadien weer huiswaarts waren gevlogen zette ik de tocht verder, want ik wilde ook Kashmir bezoeken, aan de Pakistaanse grens. Een prachtige tocht, die echter door de slechte staat van de weg en het getril van het stuur mijn elleboog nog meer irriteerden.

Ter hoogte van Drass – het tweede koudste stadje ter wereld – werd de weg door een politieagent omgeleid: er was in het dorp namelijk een herdenking van een martelaar uit het jaar 600, en dus moest ik maar op eigen houtje zoeken hoe aan de andere kant van Drass weer uit te komen.

In een scherpe haarspeldbocht naar beneden bleek plots ook een diepe put te zitten. Ik knalde met de onderkant van de motor tegen de rand, waardoor én mijn elleboog én mijn voetrem een klap kregen. Mijn gevloek weerkaatst in Drass nog steeds tegen de iets verderop gelegen K2.

Zojilla-pas

Toen moest de Zojilla-pas nog komen, die ik nu zonder voetrem en zonder kracht in mijn rechterhand moest nemen. De pas heet sindsdien voor mij de Godzilla-pas. Veilig in Srinagar aangekomen, besloot ik om het bijltje er bij neer te leggen, zette ik de motor op transport naar Delhi, nam ik enkele dagen rust en reisde ik verder per vliegtuig naar Amritsar, waar de gouden tempel staat.

De rust in Srinagar had mijn elleboog goed gedaan: ik kon ‘m opnieuw een beetje strekken en opgeruimd bezocht ik die avond een bar. De Sikhs in de Punjab houden wel van een biertje en een pleziertje, en dus stond ik tijdens een optreden in de bar al snel mee te dansen op de typische Sikh manier, met twee handen in de lucht. Lollig!

Tot ik met mijn – ja ja, u raadt het – rechterhand de rail waar de spots aanhangen raakte en ik een stroomstoot kreeg die door mijn elleboog schoot en me een rare Sint-Vitusdans deed maken terwijl ik ‘aiaiaiaiai’ schreeuwde. Het licht floepte even uit en terug aan, zodat iedereen dacht dat het bij de show hoorde. Zoveel enthousiasme van de enige blanke in de keet werkte aanstekelijk.

Een reusachtige Sikh met een baard en een tulband om ‘u’ tegen te zeggen, die al een tijdje op de dansvloer stond te swingen, interpreteerde mijn gejank als een blijk van vreugde, nam mijn arm vast en draaide mij om mijn as om me vervolgens in een wilde rondedans mee te nemen met de rest van de bar. Mijn elleboog hing nu helemaal uit de haak en het kostte me drie dubbele whisky’s om de pijn te verdoven. Maar wát een feest, daar bij de Sikhs.

Alain Grootaers (1964) was achtereenvolgens profvoetballer (1 jaar), journalist (altijd al), hoofdredacteur, uitgever, radio- en tv maker, auteur, olijfboer, reisorganisator en documentairemaker. Sommigen zouden zeggen: twaalf stielen en dertien ongelukken maar zelf houdt hij het op: uomo universalis. Hij woont op een boerderij in Andalucía.

Commentaren en reacties