JavaScript is required for this website to work.
radio

De geest van moemoe

foto © Unsplash

Waarom Alain last krijgt van Hoessein, van zijn elleboog en van de geest van moemoe.

De overgang van het boeddhistische Ladakh naar het islamitische Kashmir was redelijk abrupt en confronterend. Ik was met de Royal Enfield Bullet ’s ochtends vroeg uit de Aryan Valley vertrokken. U weet misschien nog uit mijn vorige podcast dat daar volgens de mythe nog nazaten van het leger van Alexander de Grote wonen.  

Enorme bergpassen

Vanuit het onooglijke dorpje Dah volgde ik de machtige Indus westwaarts, langs valleien en opnieuw over bergpassen van meer dan 4000 meter. Ik liet de vruchtbare vallei achter me en het landschap werd weer dor en rotsachtig. Af en toe zag ik in de plooi van een berg een gehucht.

Hoe die mensen hier in grote niets kunnen overleven is een raadsel. Geen stupa’s of gompa’s hier, maar wel minaretten en moskeeën, vaak bouwvallig, maar wel met de eeuwig luidspreker die de gelovigen vijf keer per dag oproept tot gebed. De mannen dragen witte of zwarte salwar sameez, lange hemden met slippen over een katoenen broek. De vrouwen zijn van top tot teen gesluierd. Alleen een klein streepje blijf open voor de ogen.

Hoessein

Vandaag wordt de martelaar Hoessein herdacht en dat zal me de hele dag parten spelen. ‘Hoessein, Heissein, hoe zou het nog met Johnny Hoes zijn?’ bedenk ik me, terwijl het maanlandschap langs me heen telkens weer andere tinten van oker aanneemt. Ik hou halt bij een Chai Wallah, een theehuisje dat eenzaam in het midden van de bergen staat.

De eigenaar is wanhopig op zoek naar conversatie en springt van opwinding op en neer bij het zien van een klant. Ook al is het maar voor een massala chai, bereid van gember, kardemom en melk. Kostprijs 20 roepie, oftewel 0,24 euro. Hij rukt de deur open van een achterkamertje, waar een man uit zijn slaap opschrikt vanonder een deken. Hij kijkt me verdwaasd aan. Het is een fietser uit Hongarije, die hier van vermoeidheid even een siësta doet.

Ik rij verder en als ik tegen de middag in Kargil aankom en in het stadscentrum een restaurantje wil zoeken, kom ik van een koude kermis thuis. De hele stad is afgesloten vanwege de herdenking van Hoessein. Er zijn optochten van in het zwart geklede mannen en vrouwen. De mannen hebben rode hoofdbanden en iedereen roept slogans onder vlaggen van de Iraanse Ayatollahs, Khomeiny en Khamenei.

Tweede koudste plaats op aarde

Ik moet zelf de uitweg uit de stad zoeken, de agenten van dienst wuiven me alleen maar weg. Na veel gevraag en gewijs zet een militaire controlepost me op de goede weg naar Drass, volgens metingen de tweede koudste plaats op aarde, naast een dorpje in Siberië.

Daar word ik weer omgeleid en moet ik mijn weg tussen de velden zoeken. Ik kan een diepe put in een haarspeldbocht niet ontwijken en mijn voetrem knalt tegen een steen en is helemaal verwrongen. Mijn geteisterde rechterelleboog vangt ook weer de schok op en ik vloek alle Hoesseinen bij elkaar. Ik zet zo goed en zo kwaad het kan verder koers naar Srinagar. Volgens de Kashmiri zélf is dat de hemel op aarde, zo mooi.

Om die hemel te bereiken moet ik wel nog de Zojila-pas over: een beklimming en afdaling die alleen maar uit haarspeldbochten bestaat. Mijn voetrem doet het niet meer. Ik rij verder door te remmen op de motor en occasioneel de voorrem dicht te knijpen.

Nachtmerrie

De Zojila-pas is een nachtmerrie om met mijn gehavende elleboog te nemen. Het is een bijzonder slechte zand- en grindweg en de putten en smeltwater maakt dat je soms een rivier moet oversteken. Ik besluit om in Sonamarg aan de andere kant van de berg te overnachten. Het hotel dat ik uitkies lijkt wel de Indiase kopie van Fawlty Towers. Het noemt zichzelf een ‘resort’, heeft de pretentie van een vier sterrenhotel, maar zowat alles loopt er mis.

In de tuin loopt een paard los dat de jongens van de bediening maar niet kunnen vangen, de kelner blijft maar hoofdknikkend en in een bijna onverstaanbaar Indiaans-Engels vragen naar mijn Instagram-adres, en komt steevast met de verkeerde bestelling aandraven. In de kamer floepen ’s nachts onverwachts de lichten aan en uit en begint de ventilator plots te draaien.

Als de manager me de volgende ochtend vraag of ik goed heb geslapen, vertel ik ‘m dat mijn overleden grootmoeder is komen spoken en dat ze de lichten vanzelf deed aanfloepen. De man verzekert me dat het de fout van de manke elektriciteit in het hotel is, maar ik blijf tot zijn afgrijzen volhouden dat het de geest van de bomma was die me via morseseinen wist te vertellen dat ik voorzichtig moest zijn met mijn elleboog. De Indiërs zijn erg bijgelovig en meteen werd het hele management erbij gehaald om me te overtuigen dat het zeker geen geest was. ‘Maar als het geen geest was, dan was het dus de schuld van het hotel dat ik niet kon slapen?’ opper ik leep.

Nu krijgt de manager het helemaal benauwd bij het besef dat hij moet kiezen tussen me terug te betalen omwille van de slechte elektriciteit of toe te geven dat er een geest huist in zijn hotel en nog wel van een grootmoeder uit Lier. Hij besluit al even leep om een middenweg te kiezen. ‘Ghost or electricity, Sir. Who will tell. Inch’Allah!’ Die oude vos moet ik geen streken meer leren.

Alain Grootaers (1964) was achtereenvolgens profvoetballer (1 jaar), journalist (altijd al), hoofdredacteur, uitgever, radio- en tv maker, auteur, olijfboer, reisorganisator en documentairemaker. Sommigen zouden zeggen: twaalf stielen en dertien ongelukken maar zelf houdt hij het op: uomo universalis. Hij woont op een boerderij in Andalucía.

Commentaren en reacties