JavaScript is required for this website to work.
radio

Het Zilvermeer als kleine Gay Parade

Der Silbersee

Der Silbersee

foto © Opera Vlaanderen

Zogenaamd ‘geactualiseerd’, ver’woke’t en ge- homo- logeerd gaat deze uitvoering van Silbersee/het Zilvermeer voorbij aan de essentie.

Beste luisteraar

Goed, ik ben dus donderdagavond naar een voorstelling geweest, in de Antwerpse opera, van Der Silbersee / Het Zilvermeer, het werk van de Duitse theaterschrijver Georg Kaiser en de componist Kurt Weill. Weill kennen we door de band slechts van zijn samenwerking met Bertolt Brecht. Leest u straks ook wat ik van deze productie had verwacht, afgaande op lectuur van Kaisers ‘Wintermärchen’, zoals hij zijn stuk in de ondertitel karakteriseerde.

Paradigma

Ik moet zeggen: goed dat we hier eens Weill zonder Brecht konden horen. En dat is meteen het meest positieve wat ik over deze uitvoering te zeggen heb.

Niet dat dit op zich zo belangrijk is. Straks worden de decors opgeruimd, of hooguit bewaard voor een mogelijke Duitse tournee, dat zit er wel in. Misschien zullen de Duitse recensenten wat kritischer zijn voor deze regie dan hun Vlaamse collega’s die blijkbaar alles geloven wat men hen voor en na een persvisie op de mouw speldt. Wat dan resulteerde in zwijmelende zinnen zoals ‘een smoorhete, flitsende en avontuurlijke avond. Een opwindende totaalervaring waarbij geen controverse werd geschuwd’ (De Standaard). Wel, beste luisteraar, niets van dit alles. Na afloop kon ik de handen maar niet op elkaar krijgen. Deze regie is slechts flamboyant waar ze, noodgedwongen door de muziekpartituur, de originele bedoelingen van Weill en Kaiser wel moet volgen. Overal elders gaat ze op flamboyante wijze de mist in.

Nogmaals, niet dat dit belangrijk is. Maar deze regie is wel een casus, een geval in een nieuw paradigma dat zich overal opdringt waar kunstenaars menen en verkondigen dat ze in het ‘verzet’ staan tegen het vandaag reëel bestaande fascisme. We zouden het een ‘woke’ paradigma kunnen noemen waaraan regisseur Ersan Mondtag, samen met zijn librettist Till Briegleb ten prooi is gevallen. Dit bovenop de al decennia heersende overinterpretatielust die opera’s actualiseert en vervormt en verwringt tegen de bestaande tekst en tegen de gespeelde muziek in.

Deze Silbersee lijdt aan alle genoemde kwalen tegelijk. Laten we eens kijken, dan vatten we meteen alle elementen waaruit deze regie bestaat.

Homo-opera

Ten eerste heeft deze regisseur van een tekst die over de rol van utopie in de maatschappij gaat, een homo-opera gemaakt. Niet ik zeg dat (haast ik mij te zeggen), hij zegt het zelf (Knack), en na afloop zei ik het hem na: ‘Ja, dit was een homo-opera’. In 1933 werd de rebelse rol van Severin gespeeld door de notoire, bij het publiek bekendstaande communist Ernst Busch. In 2021 werd deze rol gespeeld door een acteur die op opzettelijk jeanetterige manier de homo uithangt. Daaraan alleen al ziet men de verschuiving van de utopie van maatschappelijk ‘links’ naar de huidige, pseudo-linkse utopie van de gender deel-identiteiten die niet meer uit het nieuws weg te slaan zijn. Goed, de regisseur doet wat hij wil, maar hij ontwricht Kaisers essentiële bedoeling tot iets, nu ja, actueels.

Hij laat bijvoorbeeld Olim van in het begin op Severin verliefd zijn, wat uiteindelijk de verzoening tussen beiden, waar de hele opera om draait, overbodig maakt. De regisseur ontwapent daarmee de links-politieke dimensie van Der Silbersee, saboteert zodoende de motor van de handeling en reduceert de hele zaak tot een identiteits- of genderkwestie. Dat ziet men ook aan het slot, waar hij Benny Olim in latex en officierspet en Severin in een alleraardigst roze pakje laat optreden, als meester en slaaf – dus even over het hoofd ziende dat in de utopie van Georg Kaisers libretto er van meester-slaaf-verhoudingen uiteraard geen sprake meer kan zijn…

Sebastiaan

Om zijn homo-optie te rechtvaardigen moet de regisseur zelfs zijn bronnen vervalsen. Hij wil bijvoorbeeld Severin de gestalte laten aannemen van de christelijke homo-heilige bij uitstek, de heilige Sebastiaan, tijdens de middeleeuwen en de barok honderd keer op schilderijen uitgebeeld terwijl hij wellustig de pijlen in zijn naakte bast in ontvangst neemt. De regisseur of de dramaturg beweert foto’s gezien te hebben van de uitvoeringen in 1933 waarin Severin in Sebastiaanshouding aan een zuil vastgebonden staat.

Welnu, deze foto ligt hier voor me. Wat erop te zien is, stemt perfect overeen met wat in Kaisers tekst staat. Severin heeft zich namelijk door zijn maten (die Burschen) aan een zuil in de kelder van het kasteel laten vastbinden. Zoals Odysseus dat deed om niet in verleiding gebracht te worden door de zingende sirenen, zo liet Severin zich ketenen om niet in verleiding gebracht te worden om zijn rivaal Olim met een mes om te brengen. In zijn begeleidend lied vergelijkt Severin zichzelf met Odysseus. Niks geen Sebastiaan. Valsheid niet in geschrifte maar in uitbeelding.

Bombarie

Naast de homo-logering van de tekst is er ook, zo mogelijk nog belangrijker, de met veel bombarie aangekondigde actualisering van het stuk door middel van een metaverhaal, waarin Der Silbersee is ingebed. Zo maakt de regie van Kaisers toneelstuk een klassiek stuk-in-het-stuk. Dit actuele metaverhaal speelt zich zogenaamd af in het jaar 2033, honderd jaar na Hitlers machtsovername. Daarin vragen de acteurs zich af wat ze aan Der Silbersee, wat ze nu aan het spelen zijn, moeten wijzigen opdat ze niet aan de censuur van ‘2033’ ten offer zouden vallen.

Het staat allemaal niet in het tekstboekje, maar de toeschouwers kunnen dit volgen in het Nederlands en het Engels. Het wordt snel duidelijk dat de regie het Antwerpen van vandaag, anno 2021 bedoelt en dat het 2033-spel een hypocriete boedel is om de provocatie wat te smoren. Want het gaat om een protofascistisch Antwerpen in een tijd van ‘radicalisering, polarisering, uitsluiting, xenofobie en homofobie’ (aldus dramaturg Jan De Volder in zijn praatjes bij de productie). Het Vlaanderen van vandaag dus, waar hen, in weerwil van de opgesomde bedreigingen, geen strobreed in de weg wordt gelegd…

Verzet tegen ‘fascisme’

Dit hele metaverhaal wordt op de scene niet eens waargemaakt. Het blijft een warboel die door de meeste toeschouwers niet eens ontward wordt, en het hele verhaal errond in enkele begeleidende teksten in het programmaboekje wordt daardoor niet meer dan wat blabla.

Ik begrijp het wel. Zoals ik al aangaf wil de hedendaagse artiest, daartoe aangepord door de conventionele media, in het verzet gaan. Vandaar dat hij zich in zijn verbeelding een Vlaams fascisme moet construeren waartegen hij zich dan moet ‘verzetten’ – zonder, uiteraard, ooit een voet in een maquis te hebben gezet. Lichte zelfoverschatting. Maar dit heeft traditie. Zelfs Wolf van Alain Platel (2003) was al in dit bedje ziek, gevolgd door vele producties in de Brusselse KVS. Het verzet tegen ‘Vlaanderen’ heeft zich ondertussen uitgebreid tot verzet tegen ‘haat, woede en angst’ in abstracto, dat maakt het nog virulenter. Kaiser verzette zich tegen angst voor, en haat tegen, de tegenstander, en dat is iets heel anders.

Gay Pride Parade

Kaiser is dan ook een cerebraal auteur die zijn gedachten in personages probeerde te vatten. Anders gezegd, voor Kaiser was de ultieme realisatie van een gedachte haar metamorfose tot een personage. Zijn stukken werden dan ook Denkspiele genoemd. Dat is boven de denkkrachten van regisseur Ersan Mondtag gegaan. Enig denkwerk heeft hij tegenover Kaisers en Weills spel niet kunnen plaatsen.

Neem nu de finale scene. Severin en Olim wandelen hand in hand het Zilvermeer in om er te sterven. Tenminste, dat is hun bedoeling, want die wordt gedwarsboomd door het dichtvriezende meer zelf. De regisseur is trouwens niet in staat om de beslissing van zijn helden aannemelijk te maken. En voor de rest doet hij met deze scene niets, terwijl Kurt Weills muziek hem als het ware toeroept: doe hier iets mee!

Want nu hééft hij zijn helden de ultieme homopakjes aangetrokken – et alors? Wel, et alors niets. De leegte. Niet in staat om hier ook maar enige invulling aan te geven. Geen Denkspiel aan de kant van de regisseur. Dus ging alle energie naar het aankleden van de leegte. Ik weet wel dat aanklederij en aanstellerij de basiskenmerken zijn van het operagenre op zich, maar hier is het resultaat een magere Gay Pride Parade, een proliferatie van kleinere Gay Prides eigenlijk, waarbij van de personages nog slechts oppervlakte overblijft, zonder motivatie, zonder de bestaansreden die Kaiser hen nog gaf.

Hoezeer ik ook mijn ongeloof in deze regisseur welwillend probeer op te schorten, overtuigen kan hij me niet. Zijn Zilvermeer gaat niet diep genoeg. Vandaar mijn verdict: een pretentieuze maar zelfs visueel zwakke interpretatie van Weills en Kaisers stuk, vol van wat in het Duits Lückenbüsser heet: gatstoppers, noodhulpen, op- en bladvulling.

Spelen is schrappen

Er zijn nog opvoeringen in Antwerpen op 13 en 16 oktober. Met nog enkele repetities moet het mogelijk zijn alle toe- en opvulsels te schrappen en zeker de slotscène te herzien. Van alle normaal uitgevoerde liederen, duetten, ballades, aria’s en melodrama’s van Kurt Weill blijf je af. Mits schrapping van alle actualiseringen en metascenes spaar je zeker een uur uit, want drie uur doet aan dit Singspiel geen deugd.

En dan kunnen de mensen vroeger naar huis!

Jean-Pierre Rondas was tot 2011 radiomaker bij Klara (VRT) met de interviewprogramma’s Wereldbeeld en Rondas. Publiceerde 'Rondas’ Wereldbeeldenboek' (2006). Als stichtend lid van de Gravensteengroep redigeerde hij 'Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen' (2012). In 2014 verscheen 'De hulpelozen van de macht'.

Commentaren en reacties