JavaScript is required for this website to work.
radio

Luidruchtig ontbijt in Andalusië

foto ©

In zijn wekelijkse podcastcursiefje gaat Alain op zoek naar de reden waarom Andalusiers zo luidruchtig zijn.

De twee mannen die drie tafeltjes verder op het terras hadden plaatsgenomen, waren in een drukke conversatie verwikkeld over de gestegen prijzen van bouwmaterialen. Hout, betonijzers, cement en ramen en deuren… Ze zijn sinds begin dit jaar allemaal enorm in prijs gestegen begreep ik. 

Ze riepen zo hard en opgewonden dat ik hun gesprek woord voor woord kon verstaan. Een bezoeker uit een ander land dan Spanje, zou al snel denken dat ze ruzie hadden, maar roepen is de manier waarop de Andalusiër meestal communiceert. Er zit geen kwaaie zin achter en niemand kijkt er van op.

Geroep

Waarom dat geroep hier zo normaal is, heeft nog niemand me kunnen verklaren. Ik hou het erop dat het een gewoonte is die vooral voorkomt bij mannen en vrouwen die ofwel in lawaaierige omstandigheden werken, zoals in de bouw of bij boeren op het land, die gewend zijn om van de ene kant van hun land naar de andere kant te gillen.

Ik heb wel eens gelezen dat geiten- of schapenhoeders in sommige bergachtige streken fluitsignalen gebruiken om met andere herders of met het thuisfront te communiceren. Van de ene vallei naar de andere. Maar dat fluiten heb ik hier nog niet gehoord.  Wel gesis. Als de Andalusier je aandacht wil trekken, sist hij. Niet de ‘psst’ die wij kennen, maar een kort gesis waarbij de ‘p’ aan het begin van de ‘psst’ en de ’t’ op einde wordt vergeten. Wat de reden daarvoor is weet ik ook niet en het stoort me dat ik die kennis na al die jaren hier nog steeds ontbeer.

Juan

Net op het moment dat ik een grote opzoekactie omtrent deze prangende vragen wilde opstarten op Google, kwam Juan het terras opgewandeld. Juan is een vriend van een vriend en dan ben je hier ook automatisch vrienden, daar doen ze niet moeilijk over.  Bovendien is Juan een gepensioneerde ambtenaar, kunstkenner, bibliofiel en een aimabel man. Hij is ook politicus is geweest voor de PSOE, de socialistische partij hier, maar over die episode wil hij liever niet te veel vertellen. Je ziet de rillingen bij wijze van spreken over zijn rug lopen als hij er nog maar aan denkt.

Zijn kale hoofd, keurig getrimde grijze baard, gestreken wit hemd en das geven hem het gedistingeerde uitzicht van een Franse acteur op wiens naam ik niet direct kon komen. Het is ook opmerkelijk omdat je in dit kustplaatsje nauwelijks mannen met een pak ziet: toeristen lopen steevast in shorts, zelfs als het maar tien graden is en er een snijdende wind staat. De locals slonzen vestimentair ook maar wat aan.

Ik nodigde Juan uit aan mijn tafeltje met de mededeling dat ik een prangende vraag had. Hij kwam er snel bijzitten, met het enthousiasme van een ‘pensionado’ die verder geen plannen heeft en al lang blij is dat hij babbel kan slaan met iemand anders dan zijn eigen man. Juan is namelijk een homoseksueel op pensioen.

Opvoeding

Ik legde hem mijn vraag voor en Juan had er meteen een verklaring voor. ‘Het heeft te maken met je opvoeding en waar je woont: op de buiten of in de stad’, aldus Juan. ‘In de stad is er meer lawaai en toch spreken de mensen er minder luid. Ze hebben meer cultuur’. ‘Voor dat soort van ideeën zou je in Vlaanderen voor de woke-rechtbank moeten komen en zou je meteen gecanceld worden’, antwoordde ik.

‘Of misschien komt het door de grote families hier’, ging hij dan maar snel verder. ‘Als je met zijn twaalven samenwoont en je wil óók eens iets zeggen, dan moet je wel roepen. Bovendien zijn in die grote gezinnen ook de abuelos, de grootouders, inbegrepen en die zijn vaak hardhorig.’ ‘Niet moeilijk’, riposteer ik, ‘als iedereen constant in je oor zit te gillen. Daar word je toch gewoon doof van?’

Nadat we samen hadden ontbeten met koffie, toast, olijfolie en gehakte tomaat nam ik afscheid van Juan en liep ik naar mijn motor. De luidruchtige mannen drie tafels verder hadden het intussen over de voetbalmatch van gisteren. ‘Phillipe Noiret. Hij lijkt op de Franse acteur Philippe Noiret’, bedacht ik me, toen ik al twee straten verder was en een openzwaaiend portier probeerde te ontwijken. ‘En ik ben nog vergeten te vragen waar die sss vandaan komt.’

Alain Grootaers (1964) was achtereenvolgens profvoetballer (1 jaar), journalist (altijd al), hoofdredacteur, uitgever, radio- en tv maker, auteur, olijfboer, reisorganisator en documentairemaker. Sommigen zouden zeggen: twaalf stielen en dertien ongelukken maar zelf houdt hij het op: uomo universalis. Hij woont op een boerderij in Andalucía.

Commentaren en reacties