JavaScript is required for this website to work.
radio

Stoer-van-den-Aldi

foto ©

Waarin Alain de stoere uithangt op de motor in de Himalaya, maar wel twee keer in een putje sukkelt.

Meer dan 1500 kilometer op de motor over de hoogst berijdbare toppen van de Himalaya. Het klinkt avontuurlijk en dat is het natuurlijk ook. Het roept beelden op van stoere mannen die onversaagd de elementen trotseren op hun stalen ros.

Je ziet het zo al voor je geestesoog. Mannen van stavast, voor geen kleintje vervaard, die over stoffige bergwegen de haarspeldbochten trotseren, voor wie aardverschuivingen een peulschil zijn en die met gevaar voor eigen leven met de motor rivieren oversteken.

Achter de schermen

Het is allemaal waar, daar niet van, maar sta me toe om die stoerdoenerij toch even te relativeren. Ik gids namelijk op dit moment een groepje van Vlaamse motorrijders over de Himalaya en sta me toe u even een eerlijke kijk achter de schermen te geven, ontdaan van alle valse romantiek.

De dag voor de gasten zouden arriveren in Manali, het vertrekpunt van onze tocht en liggend aan het begin van de machtige Himalaya, nam ik de motor om even snel wat inkopen te doen in het stadje. Het had die nacht geregend en de appelgaarden lagen er groen-glinsterend bij. Langs de kant van de weg zaten de boeren en boerinnen de appeloogst van die ochtend te venten.

Kleine blozende appeltjes, gepakt in kistjes die gretig aftrek vonden bij de Indiase toeristen die elk jaar dat ik hier kom in aantal toenemen. De eerste keer was zestien jaar geleden en toen zag je nauwelijks lokale toeristen in Manali. De paar guesthouses die er toen waren, werden voornamelijk bezocht door neo-hippies en Israëlische ex-soldaten die het einde van hun dienstplicht kwamen vieren met veel alcohol en marihuana. Waarom ze precies naar hier kwamen om hun afzwaaien te vieren, is me nog altijd een raadsel.

Intussen heb ik veel zien veranderen in India. Minder armoede, zeker, hoewel het er voor het ongetrainde oog nog altijd erg arm zal uitzien. Maar de blatante lompenarmoede is stilaan een zeldzaamheid en de Indiase middenklasse is spectaculair gegroeid.  En dus ook het binnenlandse toerisme.

De koelte van de Himalaya

Met hun kleine auto’s ontvluchten vele Indiërs nu in de zomer de moessonregens en de verstikkende hitte van Delhi en centraal India om de koelte van de Himalaya op te zoeken. Het was achter zo’n klein autootje dat ik hing, die ochtend toen ik de stad wilde bezoeken. De wagen sukkelde aan tien kilometer per uur voort over de bergweg en ik merkte dat de bestuurder een hoedje op had. Iets waarvoor mijn vader mij vroeger altijd al had gewaarschuwd: ‘pas op voor bestuurders met een pet of een hoed, vooral op zondag!’

Omdat er een plas op de weg lag, remde de bestuurder bruusk. Ik deed hetzelfde en voor ik het goed doorhad gleed mijn voorwiel onder me uit en belandde ik op het asfalt in de plas. Enkele bijstaanders kwamen aangesneld om mij en de motor op te rapen. Ik voelde een lichte stekende pijn in de rechter elleboog, maar verder leek ik ongedeerd.

Af en toe eens onzacht kennis maken met het asfalt hoort erbij. De laatste keer dat ik was omgevallen toen ik stil stond en dacht dat ik mijn standaard al had uitgeklapt. Dat was niet zo en dus kukelde ik onelegant om, tot groot jolijt van het groepje motorrijders waar ik toen mee op stap was.

Vooooltaaaaren hohoo

’s Avonds werd de stekende pijn in mijn elleboog erger en ’s anderdaags kon ik amper de gashendel van de motor opendraaien. Ik kon nog wel het groepje motorrijders verwelkomen met de boodschap dat ik tegen 5 kilometer per uur onderuit was gegaan en dat ik de eerste dag van de rit in de volgwagen zou doorbrengen. ‘Ik ben uitgeschoven op een plasje’ is niet meteen de boodschap die je wil uitdragen als je als groepsleider de volgende twaalf dagen de hoogste toppen van de Himalaya gaat trotseren.

De dagen nadien ging het gelukkig beter, met grote dank aan Voltaren-creme, wat me – om de sfeer erin te houden – regelmatig deed uitbarsten in een ode aan Voltaren, op de tonen van de hit Volare. En zo sukkelde deze stoere motard-van-den-Aldi dus de bergen over, overdag veel praats en ’s avonds de pijnlijke arm, nek en rug insmerend met zalf.

Toen de tocht uiteindelijk achter de rug was besloten we met de groep om dat in Leh te vieren met een diner. Toen ik uit de taxi stapte – echt waar-  kletterde ik gelijk met mijn knie en de langzaam helende elleboog in een betonnen greppel. Toen ik bestoft terug uit de greppel kroop, staarde ik in de zes met ongeloof gevulde gezichten van mijn groepje motards. Ik kon zo in hun ogen lezen wat ze dachten: ‘dat we met deze sukkel de Himalaya zijn overgestoken is werkelijk een mirakel’. Ik kan hen alleen maar gelijk geven.

Alain Grootaers (1964) was achtereenvolgens profvoetballer (1 jaar), journalist (altijd al), hoofdredacteur, uitgever, radio- en tv maker, auteur, olijfboer, reisorganisator en documentairemaker. Sommigen zouden zeggen: twaalf stielen en dertien ongelukken maar zelf houdt hij het op: uomo universalis. Hij woont op een boerderij in Andalucía.

Commentaren en reacties