Zondag 7 februari is de dag van de eerste wedstrijd Beerschot-Antwerp op het hoogste niveau sinds 2004. Honderd jaar geleden, in 1921-22, streden de Antwerpse clubs voor het eerst om de landstitel. ‘The Roaring Twenties’ waren – met dank aan het nieuwe Olympisch Stadion en Bosuilstadion – op voetbalgebied ‘Antwerps gekleurd’. Beerschot stak er – met vijf titels – nog net iets bovenuit. Dankzij Raymond Braine, die tussen 1930 en 1936 in Praag uitgroeide tot ‘beste voetballer van zijn tijd’.…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen (of uw browser moet bijgewerkt worden)
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Zondag 7 februari is de dag van de eerste wedstrijd Beerschot-Antwerp op het hoogste niveau sinds 2004. Honderd jaar geleden, in 1921-22, streden de Antwerpse clubs voor het eerst om de landstitel. ‘The Roaring Twenties’ waren – met dank aan het nieuwe Olympisch Stadion en Bosuilstadion – op voetbalgebied ‘Antwerps gekleurd’. Beerschot stak er – met vijf titels – nog net iets bovenuit. Dankzij Raymond Braine, die tussen 1930 en 1936 in Praag uitgroeide tot ‘beste voetballer van zijn tijd’. En wat mij betreft nog altijd de ‘eeuwige Belgische nummer één’.
Raymond Braine. In 1934 verloor Tsjecho-Slowakije de wereldbekerfinale in en tegen Italië (2-1) omdat er in het sierlijke elftal een ‘Belgische schakel’ ontbrak: Raymond Braine. De regering in Praag had hem nochtans een nieuwe nationaliteit aangeboden, maar hij negeerde het zowel financiële – 100.000 kronen – als sportieve – uitzicht op wereldgoud – bijzonder aanlokkelijke voorstel.
Beste ‘centervoor’ van de wereld op zijn 21ste
Hij debuteerde in april 1922, op vijftienjarige leeftijd, in het eerste elftal van Beerschot. Aan het einde van het seizoen viert hij zijn eerste landstitel. Hij tilde Beerschot uit de anonimiteit en verpulverde de Brusselse heerschappij over het Belgische voetbal. Het gemoderniseerde Olympische Stadion, naar aanleiding van de Spelen van 1920 neergezet, gaf Beerschot vleugels. De paars-witte club werd met vijf landstitels de vaandeldrager van de jaren twintig. Antwerpse aristocraten voelden er zich thuis. Men sprak er Frans. In 1928 verkoos men hem op de Olympische Spelen van Amsterdam tot ‘beste centervoor’ van het toernooi, boven zijn concurrenten van de wereldtoppers Argentinië en Uruguay.
In 1929 nam hij ‘De Matador’ over, het populairste café van de Kielse volksbuurt rond het stadion en liet zijn ouders het uitbaten. ‘Heiligschennis’, briesten de Belgische bondslui. Ze sloegen hem meteen in de ban, want ‘voetballers mochten geen geld verdienen met hun sport’. De Europese topclubs meldden zich meteen. Onder invloed van zijn trainer bij Beerschot – de Schot Johnny Dick – koos hij voor Sparta Praag. Ook daar zouden ze de successen delen. In ‘Zlata Praha’ – de Gouden Stad – vond hij de Europese roem. Daar geschiedde in 1919 iets moois.
The famous Belgian player
Op de puinen van de Eerste Wereldoorlog stichtte Thomas Masaryk – de president-filosoof – de democratische republiek Tsjecho-Slowakije. Hij geloofde in de gemeenschapsvormende kracht van de sport en voerde het beroepsvoetbal in tot grote vreugde van het Praagse publiek. Het gaf de jonge natie, die ook economische en culturele hoogbloei kende – nieuwe vleugels. Uit alle delen van Europa stroomden topspelers toe en één van hen was dus Raymond Braine, ‘the famous Belgian player’, dixit een Britse voetbalencyclopedie.
Hij ontvluchtte België, maar de voetbalbond bliksemde een banvloek uit over hem: nooit meer Rode Duivel. Hij speelde van 1929 tot 1935 in het Masarykstadion van Praag tegen topelftallen uit Oostenrijk, Hongarije, Italië, Joegoslavië, Roemenië, Bulgarije en Zwitserland in het kader van de prestigieuze Mitropacup, officieel ‘La Coupe de Central Europe’. De naam verwees naar de landen van Midden-Europa. Mitropa was ook de merknaam van de internationale spoorwegenfirma die de ploegen naar de uitwedstrijden vervoerde.
Mitropa Cupwinnaar in 1935
Een passage over de belangrijkste match uit zijn leven uit zijn Herinneringen aan 1001 matchen, de prettig gestoorde gedenkschriften van Raymond Braine, die in 1948 verschenen: ‘Praag stond in rep en roer na de 2-1 nederlaag in Boedapest. Zesenvijftigduizend mensen vulden het reusachtige Masarykstadion: Sparta! Sparta! Sparta! In dat gejoel lag er meer, o zo oneindig veel meer dan een gewone begroeting. In dat gejoel klopte de aderslag van vitaal belang, waaraan een gehele natie zich vastklampte. Sparta, gedenk uw land! In deze vier woorden, die immer maar doorheen het gejuich en het gekonkel ons omwelfden, lag een wereld van verlangen en koortsige verwachtingen, midden de meer dan 50.000 koppen die buiten aan de poorten van het stadion vanop afstand het verloop volgden.’
‘In de 34ste minuut kon ik nog juist in een alleruiterste krachtinspanning met mijn ver uitgestrekte voet de bal voor de grijpende klauw van de keeper wegtippen en over het groene gras in het verlaten doel doen verdwijnen: 2-0. In de 69ste minuut vertrekt de bal van mijn voet, een honderdste tikje van een seconde vroeger dan ik had gewild. Bij de toest van de bal voel ik permentelijk dat ik mijn pas rateer. Maar de bal, die schone ronde, smakelijk lachende, zoete bal kiest daarmee van mijn voet de rechtstreekse richting van het verlaten doel en suist onweerstaanbaar tussen de palen in het net: 3-0! Sparta wint de Mitropa Cup!’
Beter dan de Italiaanse wereldkampioenen
Als enige bereikte Braine dus drie finales: 1930 (verlies tegen Rapid Wien), 1935 (winst tegen Ferencvaros) en 1936 (verlies tegen Austria Wien). In de route naar de Cup toonde hij zijn meesterschap in 1935 en 1936 aan Italiaanse rivalen met wereldkampioenen in de rangen: Juventus (5-1), Fiorentina (7-1), Inter-Ambrosiana (3-5). Hij overklaste Meazza en co. De gezaghebbende Franse sportkrant L’Auto beschreef hoe hij het typische, trage Tsjechische spel een versnellende variatie meegaf. Braine deelde de Praagse passie voor verbeelding, maar voegde iets toe aan de schoonheidsgedachte van kunst om de kunst.
Hij domineerde, liet anderen beter voetballen en scoorde tegelijk belangrijke doelpunten: ‘De kentering in het Midden-Europese voetbal, van methodisch samenspel naar persoonlijke techniek vond zijn oorsprong bij Raymond Braine. Hij kan niet alleen goochelen met de bal, hij maakt ook goals. Daarom is hij zo populair bij het anders zo moeilijk te bevredigen Praagse publiek.’
In 1937 mocht hij het ‘Europese elftal’ aanvoeren op Wembley bij de viering van de zeventigste verjaardag van de Engelse voetbalbond. Hij keerde terug naar de oude liefde Beerschot omwille van de geopolitieke onlusten tussen Praag en Berlijn. Nochtans bleef de droom hem zijn hele leven parten spelen in de vorm van een retorische vraag. Bezat hij de kunde om van Tsjecho-Slowakije in 1934 de verdiende wereldkampioen te maken? Was hij beter dan Meazza? Raymond Braine.