JavaScript is required for this website to work.
post

Recensie: Kroniek of een man ligt dood in zijn appartement sinds 28 maanden

Guido Lauwaert21/10/2016Leestijd 3 minuten

Over eenzaamheid, lijkgeur en dodendansen. 

Aangeboden door de abonnees van Doorbraak

Dit gratis artikel wordt u aangeboden door onze betalende abonnees. Als abonnee kan u ook alle plus-artikelen lezen. Doorbreek de bubbel vanaf €4.99/maand.

Ik neem ook een abonnement

Een dag vóór de première van de nieuwe productie van het NTGent wordt in Gent een man gevonden, acht maanden geleden overleden. Dichter bij de werkelijkheid kan de verbeelding niet staan. Een godsgeschenk lijkt het wel, maar met zulke meevallers moet je opletten. In de envelop met de toegangskaart zit een uitnodiging: ‘Na de première van Kroniek of een man ligt dood in zijn appartement sinds 28 maanden bieden wij u graag een drankje aan.’ Onschuldig ongetwijfeld, maar het ruikt naar gelukzaligheid omgezet in morbide humor.

Maar dit terzijde. Richten wij ons op de voorstelling. Een meesterwerk? Neen, maar wel indringend. Kroniek, zoals iedereen de voorstelling noemt, vindt zijn oorsprong in een artikel, verschenen in een Zwitserse krant.

Een man ligt maanden dood in zijn appartement, maar het leven gaat door. Hoe kan zoiets gebeuren? Simpelweg omdat wij in een gekwelde tijd leven, geleid door een generatie die gedreven wordt door nieuwe ideeën en nieuwe principes. De essentie daarvan is dat de mens een nummer is geworden. Het garandeert de betalingen van ’s mens rekeningen, zijn uitkeringen en staan in voor de routineuze verplichtingen van de overheid en de nutsbedrijven. De welvaartstaat is herleid tot een handig boekje met een overzichtelijke gebruiksaanwijzing. De facteur verandert al te vaak van route, zodat hij geen contact meer heeft met de bewoner(s). De wijkagent komt enkel langs bij kabaal. Wat een dode niet doet. Ook niet een ouderling die rustig zijn derde leeftijd verslijt. Men vergeet dat hij ten dode is opgeschreven.

Kroniek is, volgens de persmap, het NTGent-debuut van de jonge Duitse regisseur Florian Fischer. Fischer studeerde filosofie, Engels en geschiedenis, alvorens zijn studie regie aan te vatten aan de Otto Falckenberg Schule in München. Fischer was regieassistent bij onder meer Stefan Pucher, Meg Stuart en Johan Simons. Zijn opgemerkt afstudeerproject Der Fall M – eine Psychiatriegeschichte (2014) over pedofilie toont zijn vermogen om maatschappelijke taboes genuanceerd te onderzoeken.

De man heeft ongetwijfeld zijn verdiensten, maar deze voorstelling heeft een paar handicaps. De voorstelling loopt nog trager dan de rouwwagen van Guido Gezelle zaliger uit zijn cyclus Kerkhofblommen. Vermoedelijk omdat hij het tempo van de treurmars van Frédéric Chopin wilde aanhouden. In de voorstelling wordt die gebruikt, maar dat is geen reden om dat marstempo vóór en na deze scène aan te houden. Er moet een communicatiestoornis zijn geweest tijdens het repetitieproces. Vanuit het basisgegeven hebben alle betrokkenen teksten geleverd. Aangevuld met de 9 comtemplaties over de onreinheid van het lichaam (Morishige) en vertaald door Peter Verhelst. Omdat de regisseur geen Nederlands kent, heeft hij echter – zo voelt het aan – het juiste tempo, metrum en melodie niet gevonden. De tweede handicap is dat er een paar knipjes in de tekstblokken hadden mogen zijn. De contemplaties lijken erbij gesleurd om de zaak extra artistiek cachet te geven. Door de knipjes zou de productie aan kracht hebben gewonnen.

Een detail, maar niet onbelangrijk gezien het onderwerp, is het kort maar krachtig toevoegen van de lijkgeur. Een paar mensen werden onwel en moesten naar het toilet. Een goede vondst (de lijkgeur) want oog en oor krijgen er van langs in een voorstelling, maar zelden tot nooit de neus. Het gebruik van de lijkgeur zou overigens wel eens voor extra volk kunnen zorgen en dat is voor het theater toch altijd mooi meegenomen. Lijkschouwers, bijvoorbeeld, uitvaartondernemers, personeel van crematoria en vampieren. Die willen ook wel eens wat anders dan het gebruikelijke, en het inspireert dichters.

Los daarvan, de redding van de voorstelling is geheel te danken aan de acteurs. Voorop Bert Luppes. Prachtige stemverbuigingen maken dat zijn monologen een muzikaal taalspel hebben. Hij is de bootsman die de zeilen bolt en de touwen strak houdt, zonder echter zijn kompanen te overklassen. Hij kent zijn plaats. Verrassend is ook het acteerwerk van Oscar Van Rompay. Soepel is zijn zegging, elegant zijn motoriek. Een Haagse heer van stand, maar zonder diens kapsones.

Minder geslaagd is de inbreng van Charlotte Vanden Eynde. Haar stem klinkt niet overtuigend. Mist baanvastheid. Dat gebrek wordt gelukkig weggemoffeld door een lichamelijke elegantie die enkele keren in zwierige dansen omslaat, heerlijk om naar te kijken. Vanden Eynde bewijst, met de goedkeuring voorzeker van de regisseur, dat dodendansen ook in onze cultuur een ode van de levenden aan de doden kunnen zijn.

Mits – herhaling – het wegwerken van de handicaps kan deze productie op reis in binnen- en buitenland. Niet in de grote zalen van schouwburgen en culturele centra, maar in de kleine zaal. De keuze van de Minardschouwburg was dan ook perfect. Want deze voorstelling eist intimiteit. Hij is tot slot een zoveelste verklaring van het bekende Latijnse gezegde: Memento mori.

 

Kroniek of een man ligt dood in zijn appartement sinds 28 maanden  – productie NTGent – regie Florian Fischer – dramaturgie Koen Haagdorens & Koen Tachelet – meer info & docu www.ntgent.be

Guido Lauwaert (1945) is organisator, regisseur, acteur, auteur, columnist, recensent voor o.a. Het Laatste Nieuws, NRC Handelsblad, Het Parool, VPRO-radio, Knack en Doorbraak. Hij richtte de Poëziewinkel op (later Poëziecentrum) en heeft een grote liefde voor Willem Elsschot en Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties