JavaScript is required for this website to work.

300 jaar ‘afhankelijkheid’ van CatalonIë

Henk Jurgens10/9/2014Leestijd 4 minuten
Titel300 jaar 'afhankelijkheid' van CatalonIë
AuteurSánchez Piñol
UitgeverSignatuur
ISBN9789056724849
Onze beoordeling
Aantal bladzijden608
Prijs€ 39.95

Op 15 november  1700 was de Spaanse koning Karel II kinderloos gestorven. Hij had Filips van Anjou, een kleinzoon van de Franse koning Lodewijk XIV en zijn vrouw Maria Theresia van Oostenrijk, in zijn testament tot troonopvolger aangewezen.  Maria Theresia was Karel’s zus.

Familie

De Rooms-Duitse keizer, de Oostenrijkse-Habsburger Leopold I wilde echter zijn zoon, aartshertog Karel, op de Spaanse troon hebben. De vader van Karel II, koning Filips III van Spanje, was Leopold’s grootvader. De moeder van Karel II was Maria Anna van Oostenrijk, de zus van Leopold I. De zus van Karel II, Margaretha Theresia, was weer getrouwd met haar oom Leopold I en de moeder van aartshertog Karel. De Habsburgers konden dan ook, net als de Bourbons (Lodewijk XIV) aanspraak maken op de Spaanse troon. Dat was de aanleiding tot het uitbreken van de Spaanse Successieoorlog. Aan de ene kant vochten Frankrijk en Spanje en aan de andere kant de Habsburgers  gesteund door hun anti-Franse bondgenoten, waarvan de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden en Engeland de belangrijkste waren. In mei 1702 verklaarden de geallieerden Frankrijk en Spanje de oorlog omdat het machtsevenwicht in Europa verstoord dreigde te raken.

De Republiek en Engeland vormden een personele unie. De Nederlandse stadhouder Willem III had in 1689 samen met zijn vrouw Maria Stuart op nadrukkelijk verzoek van de Britse protestanten, de macht in Engeland en Schotland overgenomen. De Glorious Revolution heet dit in de Britse geschiedenis. Na de dood van Maria Stuart (1694) en Willem III (1702) werd Maria’s zus Anna koningin van Engeland en van Schotland. Dit resulteerde op 26 maart 1707 in de Act of Union.  Het Koninkrijk Groot-Brittannië werd door Engeland en Schotland op basis van gelijkwaardigheid opgericht. Of hoe geschiedenissen merkwaardig kunnen samenlopen.

Slagveld Vlaanderen

De Spaanse Successieoorlog is vooral op het gebied van de Zuidelijke Nederlanden uitgevochten. Er werden grote verliezen geleden. Tijdens de Slag bij Oudenaarde op 11 juli 1708 streden 80.000 man aan geallieerde zijde tegen 90.000 soldaten aan Frans-Spaanse zijde. De geallieerden verloren 3.000 man aan doden en gewonden en de Fransen en Spanjaarden 15.000. De geallieerden versloegen het Frans-Spaanse leger. En op 11 september 1709 vond de slag bij Malplaquet plaats. Ook die werd door de geallieerden gewonnen. 86.000 Geallieerde soldaten vochten tegen 75.000 man. De Fransen en Spanjaarden verloren 11.000 man, de geallieerden 21.000.

De kosten van de oorlog rezen de pan uit en dus werd op 11 april 1713 de Vrede van Utrecht gesloten. Filips van Anjou werd door de geallieerden erkend als Filips V, koning van Spanje. Hij gaf in ruil zijn aanspraken op de Franse troon op. De dagen van de Republiek als wereldmacht waren voorbij. De Franse diplomaat Polignac schijnt gezegd te hebben: ‘wij onderhandelen over u, bij u en zonder u’. De Habsburgers kregen als compensatie voor het afstaan van de Spaanse troon de Zuidelijke Nederlanden. De Spaanse Nederlanden werden de Oostenrijkse Nederlanden. Zuid Nederland werden niet met de Republiek verenigd. 

Catalonië

Spanje vocht haar eigen oorlog. ‘Voor Catalonië was Spanje een bond van vrije staten, voor de Castilianen een ander woord voor Castilië’, zegt Marti Zuviria, de hoofdpersoon in Victus, de val van Barcelona, in de historische roman van Sánchez Piñol.

Na de Vrede van Utrecht besloten de Catalanen door te vechten tegen de legers van Filips van Anjou. Op 14 september 1714 -de Catalanen waren zelfs door de Habsburgers in de steek gelaten- viel Barcelona in handen van de Castilianen, van Filips V koning van Spanje. Catalonië was zijn onafhankelijkheid kwijt. De overeenkomst die afgevaardigden van Catalonië op 20 juni 1705 in Genève met vertegenwoordigers van de Engelse koningin Anna gesloten hadden om wederzijds hun onafhankelijkheid te garanderen, bleek niets meer waard. Filips V verklaarde alle Catalaanse privileges nietig.

Piñol beschrijft de wederwaardigheden van de Catalanen aan de hand van Zuviria’s lotgevallen. Zuviria was een militair ingenieur, die zowel bij de Bourbon’s voor Filips als bij de Catalanen voor aartshertog Karel vocht. Zijn grillig lot bepaalde dat hij zowel Barcelona bouwkundig versterkte als de strategie bedacht om haar te belegeren en te vernietigen. Te midden van Machiavelliaanse politieke intriges overleeft Zuviria scherp observerend, een militair genie zowel bouwmeester als tacticus. ‘Als je niet weet naar welke haven je vaart is geen enkele wind gunstig’, laat Piñol hem zeggen. Soms heeft hij geen idee naar welke haven hij vaart, want waarom zou de zwakke in godsnaam tegen de sterke in opstand komen. Piñol heeft een briljant boek geschreven over liefde en haat, trouw en verraad, heroïsme en lafheid. Maar hij laat ook begrijpen waarom de Catalanen de val van Barcelona op 11 september tot nationale feestdag hebben uitgeroepen. Begonnen met herdenkingsdiensten voor de vele slachtoffers is het sinds 1980 een officiële nationale feestdag. Piñol toont de lezer hoe de nederlaag van Barcelona, het gevecht tegen de Catalanen, tegen de Castilianen, tegen Madrid, tegen de macht van de staat, tegen de eenheidsstaat die geen boodschap heeft aan rechten en vrijheden van individuele burgers, de nationale feestdag in Catalonië heeft kunnen worden. Het is een prachtig dik boek dat, mede door de vertaling, erg gemakkelijk leest. Een aanrader.

Voorstelling

In een persbericht van 4 september j.l. laat de uitgever weten dat de Spaanse ambassade een discussie van de schrijver met zijn vertaler niet heeft toegelaten. De discussie zou, een dag na de officiële presentatie van de roman in Amsterdam, in het Cervantesinstituut in Utrecht plaats vinden.

Maar wie kan in Nederland een openbare discussie verbieden? Koning Willem-Alexander? De politie? De minister van Veiligheid? Of, wellicht de Catalaanse Nederlander Johan Cruyff?

Het Cervantesinstituut werd opgericht in 1991 door de Spaanse overheid om de Spaanse cultuur wereldwijd te promoten. De koning van Spanje is erevoorzitter, de Spaanse premier en de ministers van Buitenlandse Zaken, van Onderwijs en van Cultuur en Wetenschappen zitten in het bestuur. Dat het instituut geen belangstelling had voor een discussie over de onafhankelijkheid van Catalonië is niet zo vreemd. Er zijn vele zalen en zaaltjes te huren waar een discussie tussen Piñol en zijn vertaler zonder ene problemen kan plaats vinden. Dit lijkt op een weinig geslaagde publiciteitsstunt. Victus, de val van Barcelona, noch de Catalaanse zaak hebben dit nodig. 

De Nederlandse publicist Henk Jurgens (1942) is politicoloog (UvA). Hij schrijft regelmatig in Doorbraak over Nederland en de Nederlandse politiek.

Commentaren en reacties