JavaScript is required for this website to work.

De aantrekkingskracht van Joris Van Severen

Pieter Jan Verstraete12/9/2021Leestijd 4 minuten
TitelJoris Van Severen
Subtitelop leven en dood, letterlijk
AuteurLuc Pauwels
UitgeverDoorbraak
ISBN9789492639561
Onze beoordeling
Aantal bladzijden340
Prijs€ 39.99
Koop dit boek

Binnen de historiografie van de Vlaamse Beweging zijn Cyriel Verschaeve en Joris Van Severen de twee figuren bij uitstek over wie de meeste publicaties werden geschreven.

Terwijl je van de eerste maar moeilijk kunt beweren dat hij nog enige aantrekkingskracht uitoefent, is het tegendeel waar wat betreft de tweede. Van Severen blijft in de belangstelling staan van zowel oudere als jongere generaties. Dat bewijzen onder meer de jaarboeken die zijn naam dragen, en die dit jaar hun 25ste editie mochten beleven.

Ook Doorbraaks eigen Luc Pauwels bracht zopas een spiksplinternieuwe biografie uit: Joris Van Severen: op leven en dood, letterlijk.

Antimilitarist

Van in zijn tienerjaren was Luc Pauwels al geïnteresseerd in de persoon en het gedachtegoed van Joris Van Severen. Hij schreef menig artikel over hem onder meer in Tekos en in de jaarboeken van het Studiecentrum Joris Van Severen. Ook Pauwels’ licentiaatsverhandeling (KUL) is aan hem gewijd.

En thans is er de verzorgd en overzichtelijk uitgegeven biografie, bestaande uit drie delen (De jonge Joris Van Severen, De Dinaso Joris Van Severen en De rijpere Joris Van Severen), ingedeeld in 28 hoofdstukken.

De West-Vlaamse notariszoon en student Van Severen leerde aan het IJzerfront de sociale werkelijkheid kennen in al haar rauwheid. Hij werd emotioneel getroffen door de dood van duizenden boerenzonen en arbeiderskinderen in de loopgraven. In meerderheid Franstalige officieren waren hiervoor in zijn ogen verantwoordelijk.

Reeds bij het begin van de oorlog was Van Severen al een overtuigd antimilitarist, maar hij radicaliseerde nog verder aan de IJzer, en juichte de bolsjewistische revolutie in Petrograd toe. Als overtuigd flamingant —Pauwels toont duidelijk aan dat hij nimmer een Vlaams-nationalist was— sloot hij zich bij de Frontbeweging aan.

Frontpartij

In het geteisterde, naoorlogse Vlaanderen zocht de oud-officier naar orde en zingeving. Vaak deed hij dat aan de hand van zijn, hoofdzakelijk, Franse literatuur. Tot 1924 beruste zijn lectuur vooral op linkse auteurs en vereerde hij onder meer een tijdlang Lenin.

Hij werd volksvertegenwoordiger voor de Frontpartij. Maar de praktijk van het parlementair stelsel stelde hem algauw teleur. In 1929 werd hij niet herkozen maar toen al maakte hij plannen voor een eigen beweging, die het parlementair ‘gedoe’ zou overstijgen.

In de herfst van 1931 hield de streng-katholieke Van Severen het Verbond van Dietsche Nationaal Solidaristen, oftewel het Verdinaso boven de doopvont. Een autoritaire, fascistoïde beweging met hem als Spartaanse leider.

Het Verdinaso diende als een elite het volk vooraf te gaan, op weg naar waardigheid en zelfbewustzijn in een historisch Heel-Nederlands staatsverband. Geen geweld, maar strenge zelfdiscipline luidde het motto. Overtuigen en dat door steeds en overal het voorbeeld te geven.

Later verbreedde Van Severen zijn Heel-Nederlandse visie tot wat we nu de Benelux noemen. Neen, een belgicist is Van Severen, aldus zijn biograaf, beslist nooit geweest. Wel was hij levenslang een fervente anti-1830’er — Pauwels wijdt hieraan een apart hoofdstuk in zijn boek.

Matiging

Na zijn nieuwe marsrichting van 1934 – een maar gematigde toon als reactie op de repressie van zijn beweging door de Belgische staat – kon Van Severen, naarmate de jaren vorderden, vooral in adellijke kringen op steeds meer krediet rekenen. Ook binnen de katholieke partij werd er met hem rekening gehouden.

De Van Severen van de late jaren 1930 was teruggeplooid op een Heel-Nederlands revolutionair conservatisme, waarbij de katholieke fundamenten het haalden op fascistische en nationaalsocialistische modes. Hij was een aristocraat in de ethische betekenis van het woord en een blijvende Heel-Nederlandse inspirator. Een wegbereider, aldus zijn nieuwste biograaf.

Roemloos einde

Van Severen zat op één lijn met koning Leopold III en steunde diens pogingen om voor België een nieuwe oorlog alsnog te vermijden. Desalniettemin werd hij op 10 mei 1940 door de Belgische staatsveiligheid gearresteerd en als een ‘geketende hond’ afgevoerd, eerst naar Brugge en even later naar Frankrijk.

In wat later bekend zou worden als ‘Het bloedbad van Abbeville,’ werd Van Severen tenslotte samen met twintig anderen — met de hete adem van de oprukkende Duitsers in hun nek — door Franse soldaten vermoord. De Belgische staat heeft zich nooit voor zijn arrestatie en deportatie geëxcuseerd.

Rijk bronnenapparaat

Pauwels schreef zijn biografie aan de hand van talrijke, her en der verspreide bronnen. Hij is wellicht de eerste historicus die ze allemaal geraadpleegd heeft, voor zover ze ter beschikking stonden. Vooral putte hij veel informatie uit zijn eigen verhandeling, de al verschenen literatuur en de jaarboeken, die op zich een rijke steengroeve vormen.

Daarnaast had hij de beschikking over talrijke interviews met tijdgenoten en familieleden, die hij in de loop van de afgelopen decennia afnam. Tot slot zijn er de eigentijdse weekbladen en kranten. In de biografie staan veel citaten (onder meer ook uit de dagboeken en agenda’s), waarvan vele in het Frans. Lezers die hier niet zo vertrouwd mee zijn, houden best een woordenboek bij de hand.

De drie delen volgen een in hoofdzaak chronologische volgorde, hier en daar onderbroken met thematische hoofdstukken. Zo is het aan de vrouwen van Van Severen gewijde hoofdstuk het meest omvangrijke. Andere hoofdstukken behandelen dan weer Van Severens intellectuele activiteiten, het nationalisme als doctrine, de conservatieve revolutie, de ideologie van de organische samenleving, het solidarisme… Een aantal passages vergen wel enige inspanning van de lezer.

Foutjes heb ik er maar twee gevonden. Benoît de Langhe, vader van Jozef, was geen boer maar een onderwijzer, en de naam van professor Geyl wordt met een y geschreven en niet met ij.

De thematische bibliografie is heel verzorgd beschouwd en zal toekomstige vorsers veel diensten kunnen bewijzen. Ook een register ontbreekt niet.

Conclusie

Luc Pauwels schreef een schitterende en verrijkende biografische synthese, waarin hij alles wat tot nog toe over Joris Van Severen verschenen is, verwerkte. Pauwels stoffeerde zijn boek verder door zijn eigen inbreng.

Maar hij weet dat in het biografische wereldje een biografie nooit als de ‘ultieme’ of de ‘definitieve’ mag beschouwd worden. Dat is iets voor reclamejongens en –meisjes. Denk maar aan het recente opduiken van de verloren gewaande archieven van Louis-Ferdinand Céline, die in één trek alle bestaande biografieën over hem achterhaald maken.

In zijn laatste bladzijden maakt Pauwels trouwens zelf gewag van het ‘roodlederen koffertje’ van Van Severens laatste minnares Rachel Baes, dat thans in het AMVC-Letterenhuis berust. Het mag pas op 25 mei 2033 (vijftig jaar na haar dood) geopend worden. Wie weet wat daarin bewaard wordt. Maar tot dan zal Joris Van Severen: op leven en dood, letterlijk alvast als standaardbiografie gelden.

Pieter Jan Verstraete (1956) is bibliothecaris in Kortrijk maar wijdt zich al zijn hele leven aan de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging. Hij is de biograaf van o.a. Hendrik J. Elias, Odiel Spruytte, Reimond Tollenaere, Leo Vindevogel en tientallen militanten uit de Vlaamse Beweging. Momenteel werkt hij aan een monumentale biografie van Staf De Clercq.

Commentaren en reacties