JavaScript is required for this website to work.

Aanklacht in Letterenland

Chris Ceustermans21/11/2015Leestijd 3 minuten
TitelAanklacht in Letterenland
AuteurMarc Hendrickx
UitgeverC. de Vries-Brouwers
ISBN9789059274556
Onze beoordeling
Aantal bladzijden384
Prijs€ 24.5

Marc Hendrickx is een van de vele ‘hard-working men’ in de Vlaamse boekenbusiness. Reeds als jongeling gaf hij samen met Alain Grootaerts (journalist en neef van) het striptijdschrift Clumzy uit. Nadien ontpopte hij zich als biograaf van Elvis Presley en Muhammad Ali. Hij schreef literaire essays over Leonard Cohen (Yesterday’s Tommorow) en werd een succesvol auteur van de combinatie jeugdboek/theaterstuk. In 2009 lokte hij met Den Derby bovendien meer dan tienduizend mensen naar zijn toneelstuk. Daarnaast stond hij mee aan de wieg van het literaire agentschap Allied Authors Agency. 

Boek 1

Kafka in Letterland omvat eigenlijk twee boeken, zoals de auteur zelf in de inleiding aangeeft. Enerzijds is er het persoonlijke verhaal van zijn drang om verhalen te delen en om van zijn pen te leven. Voor niet-ingewijden is dit coming-of-ageverhaal van een auteur boeiend omdat het aantoont hoezeer het in Vlaanderen van je pen leven niet alleen een kwestie is van lange tijd wroeten – Hendrickx zelf ondersteunde zijn schrijven lange tijd met jobs zoals account manager of makelaar. Maar ook van creatief ondernemerschap en vele ballen tegelijk in de lucht houden. 

Zijn schrijfprojecten koppelde Hendrickx vaak aan muzikale programma’s zoals een tournee met de zangeres Yasmine bij de voorstelling van het Cohen-boek; wat de nodige aandacht voor zijn boeken opleverde. Sinds 2003 leeft Hendrickx van zijn pen en al bijna evenveel jaren leeft hij in onmin met het Vlaams Fonds voor de Letteren, samen met naar zijn eigen zeggen heel wat andere eerder traditionele Vlaamse auteurs. Dat is het onderwerp van het ’tweede boek’.

Boek 2

De kern van Hendrickx’ kritiek is dat het Fonds zich al jarenlang zou toeleggen op het ondersteunen van voornamelijk een beperkt kransje van overwegend dezelfde auteurs die jaar na jaar werkingssubsidies, reisbeurzen en vertaalsubsidies ontvangen. In het boek duiken vaak de namen van onder meer Bart Moeyaert, Anne Provoost of Stefan Hertmans en aangetrouwden op. Dit terwijl vele anderen in de kou blijven staan door de ‘subjectieve’ keuzes, op basis van enkele kwaliteitscriteria, die de experts in de beoordelingscommissies maken. Hendrickx trachtte zelf ook ondersteuning te bekomen voor zijn boeken die vooral uit non-fictie bestaan, maar ving bot. 

In Kafka in Letterland geeft hij zicht op de bitsige briefwisseling met het Fonds die tot op het niveau van de Vlaamse Ombudsman werd gevoerd. De vele persoonlijke verwikkelingen van de auteur dreigen echter af te leiden van de kernvragen die onder die armworstelingen schuilen. Is het een goede strategie om jaar na jaar een kransje, vaak in de media zichtbare auteurs, te ondersteunen? Het Fonds investeert vooral in de carrières van vaak jonge, wat onbestemd ‘linkserige’, mensen waarin de commissieleden geloven en (leuk voor het Fonds) niet zelden met resultaten zoals literaire prijzen en vertalingen. Dit maakte het mogelijk dat mensen tijd en middelen kregen om te groeien. Die strategie is op zich geen onverdedigbare keuze, maar heeft als nadeel dat vele auteurs, vaak de meer traditionele, op hun honger blijven zitten en zich ‘niet meer gekend’ voelen. Een alternatief is om de middelen sterker te spreiden om zo meer auteurs te ondersteunen maar gedurende slechts een paar opeenvolgende jaren. 

Hendrickx pleit voor het tweede systeem omdat hij in het huidige te veel elementen van een ons-kent-ons-cultuur ziet. Het nadeel van de door Hendrickx voorgestelde aanpak is dat de auteurs van minder toegankelijk genres het veel sneller in de moeilijker letterenmarkt op zichzelf moeten zien te rooien (iets wat voor Hendrickx met zijn toegankelijke – geen waardeoordeel – boeken en toneelstukken wel lukt). Bovendien vraagt het vele jaren van inzet om een auteur internationaal te laten doorbreken (al is het maar op een bescheiden wijze). Welke van bovenstaande strategieën men ook volgt, het subsidiëren van een moeilijk grijpbaar iets zoals literatuur zal altijd een frustrerend ‘godsoordeel’ opleveren.

Buitenlandbeleid

Dat neemt niet weg dat de punten die Hendrickx aanhaalt interessant zijn om op een zakelijke manier te laten onderzoeken door wetenschappelijke specialisten, zoals men dat in andere landen met gelijkaardige ‘autonome agentschappen’ doet. Ook Hendrickx’ bijwijlen hallucinante ervaringen met hoe de buitenlandmensen van het Fonds, zwaaiend met, op zich nuttige, vertaalsubsidies soms voor de voeten lopen van de ongesubsidieerde auteursagentschappen zoals de Allied Authors Agency, roept vragen op bij de afstelling tussen overheid en privé-initiatieven in het buitenlandbeleid van onze letteren .

Een boek als dat van Hendrickx levert ruwe denkstof, maar blijft te sterk gedrenkt in persoonlijke ervaringen en soms ook teleurstellingen van de man. Dat neemt niet weg dat het een bijkomend duwtje kan geven om de strategische keuzes, de werking en de output van het zo belangrijke en actieve Fonds voor de Letteren verder te objectiveren en te monitoren.

Chris Ceustermans is een veertiger die ooit van zijn pen leefde als journalist bij onder meer De Morgen. Na andere wegen te hebben verkend, keerde hij terug naar zijn oude liefde: de literatuur. Op Doorbraak pleegt hij af en toe een stuk over dingen die in de eenzijdige media te weinig aan bod komen. 'Ni dieu, ni roi, ni maître', blijft zijn motto, al lijkt dit voor de meeste zelfverklaarde 'links weldenkenden' al lang vergeten.

Meer van Chris Ceustermans
Commentaren en reacties