JavaScript is required for this website to work.

Beanpole, intimistische anti-oorlogsfilm

Freddy Sartor29/7/2020Leestijd 3 minuten
TitelBeanpole
RegisseurKantemir Bagalov
In de zalen vanaf22 juli 2020
Onze beoordeling
Meer info

Vijf miljoen soldaten telde het Russische Rode Leger tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ruim een miljoen daarvan waren vrouw, vaak nog piepjong. Overdag moesten zij meevechten in de voorste linies en ’s avonds werden zij verondersteld hun mannelijke collega’s ook nog eens seksueel te bevredigen. Wie weigerde, was ten dode opgeschreven. En wie zwanger werd, wachtte een vrij primitief uitgevoerde abortus.

Legerkampvrouwen

Na afloop van de oorlog tegen nazi-Duitsland werden de mannen onthaald als helden, ook al waren zij tegen de bevrijde plaatselijke bevolking(en) tussen Moskou en Berlijn bijzonder wreed tekeergegaan. En de vrouwen? Zij werden op het thuisfront smalend ‘legerkampvrouwen’ genoemd, simpelweg als soldatenhoeren weggezet. Wat deze vrouwen echt hadden meegemaakt, verdween tussen de plooien van de (Russische) geschiedenis. Tot onderzoeksjournalist en Nobelprijswinnaar Svetlana Aleksijevitsj hun getuigenissen — lees gruwelverhalen — begon op te tekenen. In 1985 kwam er een boek van met als sprekende titel De oorlog heeft geen vrouwengezicht. De auteur heeft deze vrouwen — tegelijk oorlogsheldinnen én -slachtoffers — alsnog een gelaat en eindelijk ook een stem geschonken.

Toen de nog vrij jonge filmregisseur Kantemir Balagov (°1991) — ook hem waren deze straffe verhalen niet bekend — het boek las, zag hij het als zijn burgerplicht om een en ander in een weliswaar fictieve filmvertelling uit de vergetelheid te halen. De talloze ontluisterende verhalen inspireerden hem met het oog op zijn tweede langspeelfilm, die hij de titel meegaf: Dylda/Beanpole. Wat zoveel wil zeggen als ‘bonenstaak’, de scheldnaam voor het hoofdpersonage. En zoals in zijn omstreden langspeelfilmdebuut Tesnota (2017) gaat ook deze onthutsende portretfilm over jonge vrouwen die in uiterst moeilijke leefomstandigheden hun lot in eigen hand nemen.

Giraf

Iya, groot, lang van gestalte, was afgekeurd voor het leger omdat ze lijdt aan een vreemde ziekte die haar plotsklaps verlamt, haar krampachtig doet verstijven. En niet alleen op momenten van stress. In het Leningrad van de eerste herfst na de oorlog, in 1945, werkt zij als verpleegkundige in een hospitaal voor oorlogsveteranen en -invaliden. Ook voedt ze goed- en kwaadschiks de vierjarige Pashka op, het zoontje van Masha, haar beste vriendin die met het Rode Leger aan het front is. Leningrad — het huidige Sint-Petersburg — heeft tijdens WO II een vier jaar lange belegering door Hitlers nazileger moeten doorstaan, één van de ergste en langste belegeringen uit de wereldgeschiedenis. Met als gevolg een miljoen doden onder de inwoners, hongersnood — zelfs alle honden werden er opgegeten. De bevolking is murw, geruïneerd, fysiek en mentaal uitgeput. De stad is geen ruïne, de mensen integendeel…

Om haar uitzonderlijke lengte — ze is ook opvallend dun en bleek — wordt Iya lacherig ‘bonenstaak’ en ‘giraf’ genoemd. Deze bijnamen duiden vooral ook op haar emotionele onhandigheid. Ze heeft niet altijd alles onder controle. Voor de kost naait Iya ook nog kleren.

En ineens staat Masha op de stoep. Ze is net terug van het front en komt haar zoontje ophalen. Maar waar is Pashka?

‘Alles is kapot van binnen’

Van beide vrouwen is — bewust — tot dusver niet veel geweten. Beide vrouwen zijn door de oorlog getraumatiseerd en zwaar getekend. Door een tragisch lot zijn ze aan elkaar gebonden. Tot elkaar veroordeeld, zeg maar. Beetje bij beetje tilt Balagov een tipje van de sluier. Maar ook niet meer dan dat. Wie ze zijn (en waren) is van weinig belang. Wat ze nu voelen des te meer. Balagov toont in de eerste plaats hun weerbaarheid. Is de blonde Iya veeleer in zichzelf gekeerd, passief, dan is de extraverte Masha vooral ondernemend, slim en sluw. Ze papt aan met een wat al te naïeve zoon van een partijfunctionaris. Wat uiteindelijk tot een bijzonder pijnlijke confrontatie zal leiden… Bovendien eist Masha dat Iya zwanger wordt om haar een kind te geven dat ze zelf niet meer kan krijgen, want ‘alles is kapot van binnen’.

Balagov staat stil bij hun bewonderenswaardige onverzettelijkheid. Ze pogen hoe dan ook nog iets van hun leven te maken. Hij portretteert hen op een ongedwongen manier, ook al volgt de vrouwelijke chef fotografie, Ksenia Sereda, de vrouwen in hun doen en laten op de voet. De camera hijgt als het ware constant in hun nek.

Rood-oker-groen

Om de juiste, authentieke naoorlogse sfeer op te roepen, ging Balagov te rade bij de Hollandse meesters. Bepaalde shots zijn tableaus van een Vermeer, andere van een Rembrandt, onder andere. Het eeuwige gevecht, het contrast tussen donker en licht, tussen wanhoop, uitzichtloosheid en hoop. De enkele openluchtscènes — de film speelt zich vooral binnenskamers af — laten een mistige spookstad zien.

Ook over de kleuren, het kleurenspectrum is nagedacht. Het rood verwijst naar bloed, roestbruin en oker naar wonden (geronnen bloed ook), terwijl het groen staat voor hoop, het leven, het prille leven ook, een jeugd die niet meer terugkeert. Wat deze jonge vrouwen hebben meegemaakt, heeft hen ineens veel ouder gemaakt.

Als intimistisch drama, als intense anti-oorlogsfilm kruipt Beanpole gegarandeerd onder je vel.

Freddy Sartor (1952) is beroepsjournalist, oud-hoofdredacteur van de filmtijdschriften Cinemagie (ex-MediaFilm) en het maandblad Filmmagie, tot 2006 bekend als Film & Televisie. Hij heeft een hart voor de Europese film en wereldcinema.

Commentaren en reacties