JavaScript is required for this website to work.

Benedetta, een lesbische non in de renaissance door de ogen van Paul Verhoeven

Freddy Sartor3/9/2021Leestijd 5 minuten
TitelBenedetta
RegisseurPaul Verhoeven
In de zalen vanaf8 september 2021
Onze beoordeling

Paul Verhoeven, de Nederlandse filmmaker van controversiële en spraakmakende films als ‘Turks Fruit’ (1973), ‘Basic Instinct’ (1992), ‘Zwartboek’ (2006) en ‘Elle’ (2016), waagde zich met zijn nieuwste epos ‘Benedetta’ – zijn 17de film in precies 50 jaar – op glad ijs. Hoe verfilm je in godsnaam op een aanvaardbare manier het leven van Benedetta Carlini, een mystica die leefde van 1591 tot 1661 in het door de pest bedreigde Toscaanse plaatsje Pescia, niet zo ver van Firenze? En die als abdis ook nog eens een relatie had met een novice Bartolomea?

Verhoevens fascinatie voor religie in het algemeen en de figuur van Jezus Christus in het bijzonder dateert van toen hij in San Francisco lid was van het Jesus Seminar en er jarenlang de levenswandel van Jezus Christus had bestudeerd. Zijn bevindingen heeft hij neergeschreven in een boek, meer een filmscenario voor een Jezusfilm die hij nog ooit hoopt te verfilmen.

Franstalig in Toscane

Tot op zekere hoogte mag je ‘Benedetta’ best wel interesant noemen. Op voorwaarde dat je je kan verzoenen – behalve met het feit dat iedereen in het 17de eeuwse Toscane vloeiend Frans (!) spreekt en dat de humor van Verhoeven niet altijd van goede smaak getuigt – met zijn weinig verbloemende, ambiguë filmaanpak: weinig subtiel, tot het groteske toe, zeker als er geweld en seks aan te pas komt, en zijn andere stokpaardjes.

Vergelijk ‘Benedetta’ maar eens met ‘Vision-Aus Leben der Hildegard von Bingen’ (2009) van Margarethe von Trotta, het sereen verfilmde levensverhaal van de Duitse mystica (1098-1179), een van de invloedrijkste vrouwen uit de Middeleeuwen. Opgegroeid in een klooster, werd ze non, benedictines, later op vrij jonge leeftijd abdis, ze kreeg 35 visioenen en beschikte over genezende krachten. Ze richtte het eerste klooster op waar uitsluitend vrouwen konden intreden en ze was beslagen in kosmologie, filosofie, wetenschappen, plantkunde, poëzie en in de linguïstiek. Tot op de dag van vandaag is zij befaamd als componist van hymnen en religieuze liederen. In ‘Benedetta’ brengt Verhoeven een eerbetoon aan Hildegard von Bingen door enkele hemelsmooie, ingetogen, sfeervolle koorgezangen van haar in te lassen.  De levens van Hildegard von Bingen en van Benedetta Carlini vertonen nogal wat overeenkomsten; beiden voelen zich bijvoorbeeld als Christus’ bruiden.

De gezegende

Voor ‘Benedetta’, gebaseerd op waargebeurde feiten, zochten Verhoeven en scenarioschrijver David Birke inspiratie in het van 1986 daterende boek van Judith C. Brown – in feite een meticuleuze historische studie: Immodest Acts. The Life of a Lesbian Nun in Renaissance Italy. Een eerste scenarioversie van Gerard Soeteman, de vaste scenarist van Verhoeven zeg maar, kreeg geen akkoord van Verhoeven omdat hij het accent te veel had gelegd op vrouwen & macht. Verhoeven was meer geïntrigeerd geraakt door Benedetta’s religieuze roeping en hoe die samen met haar ontluikende seksuele gevoelens voor een jongere medezuster op elkaar inwerken, elkaar versterken zelfs. En nog meer hoe men destijds reageerde op vrouwelijke homoseksualiteit. Het was ondenkbaar dat een vrouw zich zou aangetrokken voelen tot een andere vrouw waardoor ze ontkomt aan het dominante seksuele verlangen van de man van toen.

Al van bij de geboorte van het meisje is er sprake van bovennatuurlijke tekens. Haar geboorte verliep moeizaam. Haar moeder, Midea, had zo’n zware bevalling dat de vroedvrouw haar echtgenoot Giuliano ging vertellen dat moeder en kind het niet zouden halen. Toen de man dat vernam, smeekte hij God hun leven te sparen. Even later kwam de vroedvrouw vertellen dat zijn vrouw een dochter ter wereld had gebracht en dat moeder en kind het goed maakten. Uit dankbaarheid voor Gods ingrijpen werd het meisje Benedetta (‘de gezegende’) geheten, voorbestemd dus om Hem te dienen. Zo was Benedetta al van bij haar geboorte voorbestemd voor het kloosterleven.

Jeukende habijt

Wanneer Benedetta in 1599, nog geen tien jaar oud, door haar familie naar het klooster van de Theatinessen/Theatijnen wordt gebracht, houdt zij angstvallig een klein, houten Mariabeeldje in haar handen geklemd, een geschenk van haar moeder, dat haar in bescherming moet nemen. Het wordt haar in het klooster onmiddellijk afgenomen, samen met haar lichtblauw kleedje. In ruil wordt haar een verschrikkelijk jeukende habijt van ruwe stof aangetrokken. Wanneer het meisje dat opmerkt, wordt haar kortaf geantwoord: ‘Je moet maar leren afzien!’ en ‘Je lichaam is je ergste vijand!’ Leven is lijden.

Een ander voorteken openbaart zich wanneer Benedetta ’s avonds in de kapel van het klooster gaat bidden voor haar bescherming oog in oog met een levensgroot Mariabeeld. Pardoes valt het zware beeld omver, net niet op het hoofd van het meisje, met Maria’s ontblote moederborst ter hoogte van Benedetta’s mond. Als bij wonder is ze ongedeerd. Een mirakel? Voor de andere kloosterzusters hoe dan ook.

Vijf visioenen

Wanneer Benedetta – intussen zijn we 15 jaar later – in haar slaap in de ban geraakt van het ene na het andere Jezusvisioen lijkt het overduidelijk: Benedetta is een heilige. In de Bijbel is een visioen een bovennatuurlijke, visuele ervaring die van God wordt ontvangen. Zo geeft God zijn boodschap door, niet zelden is het een onthulling voor iets dat in de toekomst gaat gebeuren.

Benedetta wordt benoemd tot abdis, niet door haar medezusters, zoals gevraagd door zuster Christina, wel door de plaatselijke clerus. Zo verliest de vorige Moeder Overste al haar invloed en macht. Haar wraak als zuster Felicita zal zoet zijn!

In Benedetta’s visioenen verschijnt Jezus als herder, als haar bruid, haar redder wanneer ze door slangen, haar demonen wordt belaagd, als een geslachtsloos wezen aan het kruis. Tot ze door Christus-aan-het-kruis wordt gevraagd om haar handen op de zijne te leggen. Ze doet het en ze voelt als het ware Jezus’ pijn, zijn diepe wonden, draagt ineens zijn littekens in haar handen, zij en op haar voorhoofd (de doornenkroon), tot bloedens toe. Deze stigmata lokken heel wat reacties uit: sommigen geloven het, anderen niet zoals zuster Christina. Zij beweert en houdt vol dat Benedetta zichzelf heeft verwond, dat ze manipuleert. Ook de pauselijke nuntius in Firenze heeft zo zijn twijfels: ‘Sint-Franciscus ontving zijn stigmata tijdens het bidden, niet in zijn slaap!’

Bartolomea

Omdat Benedetta’s visioenen gepaard gaan met veel verontrustende heisa krijgt ze op haar kamer het gezelschap van een novice om op haar te letten en om voor haar te zorgen: Bartolomea. Zij is na de dood van haar moeder door haar vader en haar broers misbruikt. Het klooster is voor de jonge vrouw – samen met velen in die tijd – een veilige vluchthaven, een toevluchtsoord. Bartolomea die nooit eerder echte liefde heeft gekend, valt als een blok voor Benedetta.

De pauselijke nuntius, symbool voor de rabiate kant van de dogmatische kerkelijke hiërarchie (‘Het is mijn plicht!’) meent in Benedetta alleen maar oplichting en godslastering te (moeten) zien. Dat zal hij finaal zwaar bekopen. Wel spaart Verhoeven de plaatselijke clerus, inclusief de biechtvader van het klooster. Zien zij in Benedetta een middel om hun status te consolideren? Of geloven zij echt in Benedetta? Verhoeven laat ook dat in het midden.

Nochtans zijn zij het die Benedetta omwille van haar heiligheid en haar stigmata promoveren tot abdis in de plaats van de hebberige en wereldse overste Felicita. Wat Benedetta tijdens de machtsovername Felicita doet toe bijten: ‘Je hebt je leven gegeven voor God zonder in hem te geloven!’ Met andere woorden: de geestelijke wereld gaat boven de stoffelijke wereld. Dat hebben de visioenen Benedetta alvast duidelijk gemaakt. Het is niet altijd even gemakkelijk en niet zonder gevaar maar met goddelijke hulp kan je het aan, ook al zijn mensen zondige wezens, zij kunnen rekenen op Gods genade. De visioenen symboliseren de moeilijkheden die Benedetta te wachten staan en tegelijk geven ze haar moed en hoop voor de toekomst.

Onmogelijke rol

Verhoeven vertaalt/verbeeldt een en ander in enkele opzienbarende scènes. Verleidt in eerste instantie Bartolomea haar kamergenote op een ondeugende, speelse manier, de aantrekkingskracht is wederzijds. Op Benedetta’s ‘Je bent mooi!’ volgt de aarzelende repliek van Bartolomea: ‘Ik weet niet.’ Benedetta: ‘Spiegel je maar eens in mijn ogen!”‘Zo lokt Benedetta, intelligent als ze is, een fysieke toenadering uit. Of haar uitnodiging: ‘Mijn hart is te groot voor mijn borst, voel maar.’ Verleidingskunst, sensualiteit en erotiek op een kunstzinige wijze in beelden hertaald en door chef foto Jeanne Lapoirie met takt gefilmd.

Overigens zou het aangewende seksspeeltje , Benedetta’s toevallig teruggevonden Mariabeeldje nota bene, hen wel eens op de brandstapel  kunnen doen belanden. Niet ondenkbaar toen en historisch correct.

De Belgische, in Brussel geboren hoofdrolspeelsters, Virginie Efira (in een quasi onmogelijke rol als Benedetta) en Dephné Patakia (als mooie Bartolomea) groeien gaandeweg in hun vrij moeilijke rol. Met deze bedenking dat Bartolomea Benedetta aanziet als haar lief terwijl Benedetta haar liefde voor Bartlomea als universele liefde aanvoelt.

‘Benedetta’, een kwestie van geloof/geloven.

 

Freddy Sartor (1952) is beroepsjournalist, oud-hoofdredacteur van de filmtijdschriften Cinemagie (ex-MediaFilm) en het maandblad Filmmagie, tot 2006 bekend als Film & Televisie. Hij heeft een hart voor de Europese film en wereldcinema.

Commentaren en reacties