JavaScript is required for this website to work.

Benno Barnard: ‘De verkrachting begint waar de handkus ophoudt’

Frank Hellemans31/1/2023Leestijd 4 minuten
TitelAfscheid van de handkus
AuteurBenno Barnard
UitgeverAtlas Contact
ISBN978-90-254-7416-4
Onze beoordeling
Aantal bladzijden460

Afscheid van de handkus van Benno Barnard is een hoogst opmerkelijke mix van scherpe dagboeknotities met een speelse romanfantasie. Gemeenschappelijke noemer: de joods-christelijke beschaving die Barnard samen met de aristocratische handkus ziet verdwijnen en die hij daarom in zijn tactiel proza als laatste der Europeanen extra cultiveert.

Kinderboek voor volwassenen

Twee voor de prijs van één: Barnard bundelt in Afscheid van de handkus zijn Bladzijden van een brillenjood, journaalaantekeningen die grotendeels ook op Doorbraak.be te lezen waren, met zijn debuut als romanschrijver dat de naam van de titel meekreeg. Deze conte philosophique die een zekere Nathan Raab, alter ego van Barnard, aan het woord laat, leidt naar de roots van Raab-Barnard in de ruïnes van de vroegere Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie.

Barnard lijkt daarmee postuum zijn weddingschap met vriend-auteur Jeroen Brouwers te hebben gewonnen. Ooit, zo Barnard tegenover zijn vroegere leermeester, zou hij ook een roman plegen. Ja, en wat voor één. Barnard amuseerde zich met een spielerei die hij zelf in zijn voorafgaande notities als ‘een romannetje’ afdoet en ook als ‘een kinderboek voor volwassenen’: ‘De hoofdpersoon ontmoet een vreemdeling die maakt dat hij begrijpt wat er met zijn familie is gebeurd.’

Pak van Sjaalman

Barnard laat zich in deze driehonderd bladzijden journaalproza vooral uit over zijn familiebestaan in het idyllische Zuid-Engelse dorpje Brede waar hij sinds 2015 resideert. Zijn Amerikaanse echtgenote, zoon en schielijk overleden adoptiedochter Anna spelen de hoofdrol, samen met puntige reflecties over klassieke modernistische schrijvers, onder wie opvallend veel Russische, zoals Nikolaj Gogol en Michail Lermontov.

Tot zover niets nieuws voor iemand die zich al vaker profileerde als de belangrijkste en beste Nederlandstalige journaalauteur. Maar dan komt dus die toegift waarin hij met de klassieke Herausgeber-truc de autobiografie van een joodse antiquaar serveert die hem zijn nooit gepubliceerde levensverhaal liet inkijken én nu dus in vertaling uitgeven. Multatuli gebruikte in Max Havelaar dit kunstje om er via het pak van Sjaalman dat hij zogezegd had gevonden zijn persoonlijke levensverhaal te slijten. Barnard wil er zijn eigen beschavings- en familiegeschiedenis in laten doorschemeren. Want was zijn mama misschien ook niet van Joodse of halfjoodse origine, zoals er vroeger wel eens werd gefluisterd in de Nederlandse goegemeente van Rozendaal waar de jonge Barnard als domineeszoon zijn nest had?

Dankbaar

Barnard heeft in vroeger werk zijn vader-schrijver al vaker gememoreerd. Papa Willem Barnard was trouwens ook een begenadigd dagboekauteur, zoals Een zon diep in de nacht (2009) bewijst. En onder diens pseudoniem Guillaume van der Graft schreef hij ook beklijvende poëzie. Maar nu wou Barnard blijkbaar een epitaaf oprichten voor zijn familie langs moederszijde. Een halsketting met een robijn staat model voor de lichtende présence van Barnards moeder die in de roman als een magisch object steeds weer oplicht en dat op de meest onverwachte plaatsen. Barnard schreef deze genealogische Joods-Hongaarse fantasie die hem naar zijn geliefkoosd Midden-Europa in het hart van de Balkan voert. Ondertussen schaafde hij aan zijn dagboek waarin je als lezer regelmatig vingerwijzingen naar de roman in kwestie tegenkomt. Daardoor kan je dus via die notities over Barnards schouders meekijken naar het ontstaan van de roman.

Het is overdreven om deze Bladzijden van een brillenjood als handleiding voor het lezen van de roman Afscheid van de handkus te beschouwen. Maar hij legt er wel regelmatig als commentator van eigen werk zijn troeven op tafel. Hij maakt daarbij geen geheim van het doel dat hem als schrijver voor ogen staat: ‘Ik ben het dankbare product van de christelijke, humanistische, kunstbewuste, intellectuele beschaving waaraan het echtpaar Barnard-Van Malde op eigen wijze gestalte gaf. Die beschaving is mijn geestelijke verblijfplaats, ook al heb ik in de fysieke werkelijkheid op heel verschillende plekken gewoond.’

Gouden glans

Barnard laat over de inzet van zijn virtuoze stilistische oefeningen dus geen twijfel bestaan. Maar gelukkig is hij geen ideologische scherpslijper die doordrammerig steeds weer zijn punt wil bewijzen. Daarvoor houdt Barnard teveel van het veelkantige woord dat hij als taalgoochelaar met vaste hand quasi-moeiteloos zijn werk laat doen.

En daarbij gaat hij steeds weer op zoek naar het verloren paradijs dat het landelijke Rozendaal ooit voor hem ooit is geweest en dat nu dus in de Zuid-Engelse velden ligt: ‘Mijn nostalgie is een aanvechtbare poging het onuitstaanbare heden in overeenstemming te brengen met de gouden glans die de ondergaande zon over mijn kinderjaren legt. God sta me bij. De nostalgie weeft webben in mijn hersens. Ik voel me soms net die kleverige Marcel Proust in zijn bed, omringd door nutteloze drankjes, opgesloten in een kamer waarvan de wanden met kurk geluiddicht zijn gemaakt.’

Frivole bijna-aanraking

Barnard houdt niet van de monomane ernst waarmee Proust zijn periodes in elkaar knutselt. Daarvoor is hij te veel speelvogel die zichzelf graag onderuit haalt, of bij wijze van therapie met beide honden de hort opgaat: ‘O hond te zijn en het heden te omhelzen!’ Samen met vrienden conviviaal dat heden prijzen in socratische gastmalen kan ook helpen. Zich als opiniemaker inlaten met de waan van de dag heeft Barnard ondertussen afgezworen. Zijn liefde en meticuleuze aandacht voor de literaire goudmijnen van het westerse avondland zijn er alleen maar groter door geworden.

Zijn afsluitende roman is daarbij de verkenning van de Joodse wereld waar zijn mama en haar voorouders ooit thuis waren geweest voor ze er werden uitgedreven. Barnard celebreert, zoals gezegd, zijn moeders robijn letterlijk als lichtpunt. Hij verheft de verdwenen kunst van de handkus die toen in adellijke en burgerlijke kringen in trek was tot symbool van een kwijnende beschaving waarin een frivole bijna-aanraking toppunt van sensualiteit was: ‘De handdruk is de vuist die niet op iemands gezicht belandt’, zei mijn vader plechtig. ‘De verkrachting begint waar de handkus ophoudt.’

Sensuele zelfbespiegelingen

Barnard schreef met Afscheid van de handkus ongetwijfeld het meest merkwaardige boek van het jaar. De combinatie van wijdlopige virtuoze commentaar met een korte fantaisistische roman in één is in het Nederlandstalige wereldje ongezien. Een volgende roman zit er, zoals Barnard zelf suggereert, allicht niet meer in. Uitkijken dus naar nieuwe notities van de meester van de sensuele zelfbespiegeling. En gedichten natuurlijk.

Frank Hellemans doceerde journalistiek aan de Thomas More hogeschool in Mechelen. Hij is literatuurcriticus en auteur van onder andere ‘Mediatisering en literatuur’ en ‘Echte mediaprimeurs. Een communicatiegeschiedenis’. Levenslang supporter van Malinwa én Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties