JavaScript is required for this website to work.

Bericht vanuit de mooiste koekjesdoos

Frans Crols14/6/2020Leestijd 5 minuten
TitelJoseph Ryelandt
SubtitelEen culturele biografie van een romantisch componist in het fin-de-siècle Brugge
AuteurDavid Vergauwen
UitgeverASP
ISBN9789057189449
Onze beoordeling
Aantal bladzijden460
Prijs€ 29.95
Koop dit boek

Hij behoort overtuigend tot de Vlaamse canon in wording. Joseph Ryelandt noch David Vergauwen hebben echter geluk. De eerste is een vergeten en ooit gevierde Franstalige Brugse musicus en componist, de tweede zijn herontdekker en biograaf.

Aan de publicatie van Joseph Ryelandt, een culturele biografie van een romantisch componist in het fin-de-siècle Brugge was een stadsfestival in april gekoppeld. Dat laatste verzwond door covid-19, wat blijft is een fijne tentoonstelling in het Arentshuis en het schitterende werkstuk van een creatieve waarnemer: een boek over Joseph Ryelandt (1870-1965). Een exploratie van een man, zijn milieu, zijn composities, zijn tijd en zijn stad.

Wie het boek leest, herontdekt de culturele bevlogenheid van een provinciestad rond 1900, en dat schakelt verder dan het leven van de componist. Wat de huidige Bruggeling én passant herinnert aan de toondichter is een concertzaaltje in de Ezelstraat, ooit een anglicaans gebedshuis en nu af en toe de muziekhal voor chansons en licht klassiek. Wie geen Bruggeling is, noch een muziekminnaar van hoog niveau weet van niks.

Twee zielen

Vergauwen dicht het ravijn. Hij toont een musicus die een weerspiegeling is van een stad met twee zielen. Enerzijds, de kern met haar neogotische en traditionele uiterlijke, een variant van Bruges-la-Morte en zijn nevelige reien, anderzijds een stad die zich in Ryelandts tijd hernieuwd optutte voor haar rijkdom, de zee, zoals in de middeleeuwen. De haven van Zeebrugge, geopend in 1907, brak de economische lethargie rond de voorlaatste eeuwwisseling.

Joseph Ryelandt rustte zwaar op de christelijke fundamenten van zijn cultuur maar spitste zich eveneens toe op de toenmalige toonkunst. Bach en de Vlaamse polyfonie waren een muzikaal leidsnoer, wat werd aangesterkt met de werken van César Franck, Richard Wagner, Claude Debussy, Gabriel Fauré en de radicale noten van Stravinski en Schoenberg.

De Brugse façade van Ryelandt werd zo verrijkt, niet gesloopt. David Vergauwen: ‘Hij sloot zich niet op in het verleden en was enkel voor wie hem onvoldoende kent een romanticus.’ De auteur heeft een goed CV: hij studeerde geschiedenis, kunstgeschiedenis en musicologie aan de universiteiten van Gent en Brussel en behaalde een doctoraat in de geschiedenis. Vergauwen doceert kunstgeschiedenis bij Amarant. Bij ASP publiceerde hij over de culturele rol van de Belgische vrijmetselarij in de negentiende eeuw. Hij woont net buiten het ‘ei’ van Brugge.

Franstalig en flamingant

Was de naamkeuze van Joseph een losse ingeving? Neen. Voor katholieken van nu hoogst merkwaardig en wat gênant, in tegenstelling tot katholieken van toen, was er in Rome een theologisch hanengevecht over de aardse vader van Christus. Naast de mariologie (diepzinnigheid over de maagd Maria en haar onbevlekte ontvangenis) was er de josefologie met als stelling dat ook de timmerman maagd en zonder zonde was. De streng katholieke familie Ryelandt was gevoelig voor de strijd en het derde kind werd ernaar gedoopt. Familieleden waren monnik in Maredsous, dat bij de stichting een sterk West-Vlaamse inslag had, en non in het Engels klooster in Brugge. De Ryelandts waren rijk en woonden in een huis aan de Dijver, luxe toen, toerisme vandaag.

De jonge Joseph ontving pianoles, en français zoals dat hoorde, van een privélerares met een gedegen Parijse opleiding. De pupil ergerde zich aan haar Franse chauvinisme. De juf liet blijken Vlamingen te minachten. Op een dag repliceerde Joseph dat die Vlaamse stoethaspels de Fransen toch een serieuze pandoering hadden gegeven op de Groeningekouter. Joseph kreeg een zware uitbrander van zijn mama en niet lang nadien stopte de lessen. De Ryelandts waren Franstalig zoals de Brugse en Vlaamse bovenlaag en een deel van de middenklasse. Het was evenzeer gewoon om als Franstalige Bruggeling tevens flamingant te zijn. Vergauwen: ‘Hoe diep de breuklijn katholiek-liberaal ook liep in de stad, er was eveneens een tweede breukvlak, dat tussen flamingant en antiflamingant. De familie Ryelandt was blijkbaar niet alleen Franstalig en katholiek, want als het erop aankwam, bleek zij ook Vlaamsgezind te zijn. Een typische vorm van negentiende-eeuws burgerlijk cultuurflamingantisme weliswaar dat weinig gemeen had met het strijdbaar flamingantisme van rond de Eerste Wereldoorlog.’ Een voorbeeld. De correspondentie van Joseph Ryelandt verliep zijn leven lang in het Frans, echter, je kan zijn briefwisseling in het Nederlands met Guido Gezelle, waarvan hij gedichten op muziek zette, bewonderen in de tentoonstelling in het Arentshuis.

Palmares

Richard Wagner is vandaag voor ons het icoon van een vrijdenker, agnost, pantheïst tot zelfs atheïst, echter in zijn composities zit een zweem van het katholieke mysterie, en dat lokte niet alleen Ryelandt naar de later geliefde musicus van de nationaal-socialisten. Vooral Parsifal paste in de katholieke esthetica van zijn jaren. De wagnerfolie woedde onder de beeldende kunstenaars en muzikanten waarbij de transformatie van muziek in religie aantrekkelijk was. De teksten en composities van Wagner zijn veelvormig en iedereen, hij of zij weze katholiek, liberaal, socialist of nationalist, vond er de eigen ideeën in weerspiegeld. Emile Vandervelde, de Belgische socialistische en internationalistische voorman, was dol op Wagner, zoals Edward ‘vader’ Anseele. Joseph Ryelandt was een van de voornaamste Belgische componisten van zijn generatie. Hij volgde zijn leraar Edgar Tinel in zijn bewondering voor Wagner en Johannes Brahms en toen diens invloed sleet legde hij muzikale verbanden naar Franse voorlopers, waaronder Debussy, Vincent d’Indy en Fauré. Hij is een componist van de school van de late romantiek.

Gezien zijn familiale fortuin, deed Joseph Ryelandt, gedurende de eerste dertig jaar van zijn volwassen leven, niks anders dan de acht kinderen opvoeden, zijn zieke vrouw verzorgen en buitendien met muziek bezig zijn. Hij schreef over muziek, componeerde vlijtig, organiseerde en dirigeerde concerten (met eigen en andermans muziek), zetelde in de raad van bestuur van het Brugse conservatorium en gaf voordrachten zonder bezoldigde aanstelling of vaste betrekking. In 1924 had Ryelandt ruim tachtig opusnummers op zijn rekening, tweederde van zijn volledige oeuvre. In dat jaar moest hij voor de allereerste keer om den brode en tot aan het einde van zijn beroepsleven leidinggeven aan het conservatorium.

Mystiek

Was hij een katholieke pilaarbijter? Braaf ging hij naar de zondagsmis, vastte met een ijzeren tucht, geloofde in de onsterfelijkheid van de ziel, in het leven na de dood en de engelen en de duivel. Ondanks die geaardheid en in tegenstelling tot zijn Brusselse katholieke vriendenkring was hij een verzoenende figuur met banden met de vrijzinnigheid. Zijn oratoria dreven op zijn eigen mystieke ervaringen en waren geen propaganda voor een militant rooms-katholicisme en zijn doctrines. Ryelandt huwde een Carton de Wiart, een Luiks en katholiek geslacht met invloed tot diep in de twintigste eeuw in de nationale politiek. Henry Carton de Wiart was religieus progressief, fundamenteel democratisch en sociaalvoelend. Hij stichtte mee Durendal, genoemd naar het zwaard van de christelijke krijger Roeland. Durendal was een progressief katholiek kunsttijdschrift en wees de dwingelandij af van de neogotiek af die in het Brugse straatbeeld overheerste. Een grote sprong, maar die mag gemaakt worden, is dat Durendal een verre voorganger is van de Grandes Conférences Catholiques die tot vandaag een forum zijn van het Franstalige intellectuele katholicisme in de hoofdstad.

Ryelandt schreef een eerste bijdrage voor het blad in april 1896 over de ‘symphonie mystique’, getiteld Christus, van Adolphe Samuel. Deze Samuel was joods, vrijmetselaar en liet zich samen met zijn vrouw dopen door de Gentse bisschop. Kort nadien dirigeerde Samuel zijn Christus in Gent in aanwezigheid van Peter Benoit, Edgar Tinel, Paul Gilson en François Gevaert. Een spektakelstuk van christelijke mystiek, doorzeefd met wagneriaanse motieven en vooruitstrevende harmonieën. Ryelandt, aangevuurd door Duitse muziekfestivals die hij bezocht en waar oratoria de trekkers waren, zocht zijn weg in dit genre. David Vergauwen: ‘Het componeren van een oratorium is een intensieve arbeid en kunstenaars begonnen er meestal niet aan zonder te weten wat op korte termijn het rendement ervan zou zijn. Waar August De Boeck vijf opera’s schreef, Jan Blockx vier en Gilson drie, allemaal op commissie, componeerde Ryelandt één opera en vijf grote geestelijke oratoria, zonder op voorhand een duidelijk idee te hebben hoe en waar deze werken zouden kunnen worden uitgevoerd. Dat kon alleen maar geschieden dankzij het financiële comfort dat hij genoot’.

Het oratorium van twee uur over het koningschap van Christus, Christus Rex, bekroont het eerste deel van de carrière van Ryelandt. Het was een zoveelste etappe van het meertalige oeuvre van de musicus die eerder Purgatorium schreef in het Latijn, De Komst des Heeren en Maria in het Nederlands, Agnus Dei in het Duits en Christus Rex in het Frans. David Vergauwen bejubelt de Bruggeling als een waardige opvolger van de Vlaamse polyfonisten, zijn werken glanzen van gelukzaligheid en kunstenaarschap. Vergauwens boek mag ook het etiket kunstenaarschap krijgen.Het is fraai geschreven, mooi geïllustreerd, is voorzien van 1454 noten en een prachtig namenregister. Het boek verdient een horde lezers buiten Brugge en moet op de tafel belanden van de dames en de heren die de Vlaamse canon opstellen.

Frans Crols was hoofdredacteur en directeur van het economisch magazine Trends en na zijn 65 werd hij vrije pen van ’t Pallieterke, Tertio en Doorbraak.

Commentaren en reacties