JavaScript is required for this website to work.

Berlin Alexanderplatz: Ich bin Deutschland

Karel Deburchgrave5/8/2020Leestijd 6 minuten
TitelBerlin Alexanderplatz: Ich bin Deutschland
RegisseurBurhan Qurbani
In de zalen vanaf16 juli 2020
Onze beoordeling
Meer info

De roman Berlin Alexanderplatz (1929) is een mijlpaal in de Duitse literatuur. De eerste grootstadroman die een mozaïekachtig beeld schetst van Berlijn anno 1920, een decennium voor het naziregime. Met één van de mooiste liefdesgeschiedenissen. Namelijk die tussen de éénarmige pooier Franz Biberkopf en de jonge prostituee Mieze.

Deze Berlijnroman werd geschreven door de Joodse psychiater Alfred Döblin (1878-1957), de Duitse James Joyce. Net zoals in de zeven jaar eerder verschenen Dublinroman Ulysses van de Ierse schrijver James Joyce is het veelvuldig gebruikmaken van de stream of consciousness-techniek typerend. Ook John Dos Passos’ Manhattan Transfer (1925) deed dat, niet voor Berlijn of Dublin, maar voor New York, ook begin 20e eeuw.

In de ban van het noodlot

Het boek speelt zich af bij het lompenproletariaat in de arbeiderswijken rond de Alexanderplatz in het Berlijn van de jaren twintig. Als armenarts kende Döblin die zeer goed. Net zoals Bertolt Brecht in zijn gelijktijdig verschenen Driestuiversopera schetst ook Döblin prachtige onderwereldfiguren. Allereerst de onbehouwen Franz Biberkopf, die in het begin van de roman na vier jaar hechtenis uit de Tegelgevangenis wordt ontslagen. Hij had zijn geliefde Ida met een slagroomklopper vermoord, maar is vastberaden om nu een ‘anständig’, fatsoenlijk leven te leiden. En hij meent het, want Franz is geen gehaaide Mackie Messer maar een goedhartige dikkerd. Aanvankelijk slaagt Franz erin om op het rechte pad te blijven als straatverkoper, maar stilaan blijkt dat hij ook een man is die méér van het leven verlangt dan Wurst mit Sauerkraut.

Daardoor geraakt de vereenzaamde Biberkopf in de ban van het noodlot en de duistere machten, belichaamd door zijn ‘vriend’ Reinhold. Nochtans beweerde Döblin ‘Ich bin Gegner des Fatums. Ich bin kein Grieche, ich bin Berliner’. Tegen zijn wil raakt Biberkopf betrokken bij een inbraak. Op de vlucht duwt de demonische Reinhold hem uit de auto. Een van de achtervolgende auto’s rijdt over Biberkopfs rechterarm, die geamputeerd moet worden.

Ook deze tweede zware klap overleeft Biberkopf. Vooral omdat de toegewijde Mieze, het hoertje met het klassieke hart van goud, zich over hem ontfermt. Hij gaat werken als pooier. Ondertussen heeft hij opnieuw contact met Reinhold, die dan Mieze brutaal in een bos vermoordt omdat ze zich verweert tegen zijn avances. Na deze derde, finale klap stort Biberkopf in en komt hij terecht in een instelling. Hij eindigt als portier op de Alexanderplatz.

‘Mijn boeken verdienden het om verbrand te worden’

Het succes van deze baanbrekende roman uit de twintigste eeuw was enorm. Dit epos over hoeren, pooiers, moordenaars, dieven en een ex-boef die tevergeefs op het rechte pad wil geraken, werd reeds twee jaar na publicatie verfilmd door Piel Jutzi, met Heinrich George in de hoofdrol. Het succes was echter van korte duur. Wanneer Hitler aan de macht komt, belanden Döblins boeken op de brandstapel.

De Jood Döblin vlucht in 1933 naar Amerika, waar hij financieel wordt ondersteund door Thomas Mann. Wanneer hij als een van de eerste Duitse vluchtelingen vlak na de oorlog terugkeert, probeert hij deel te nemen aan de heropbouw van zijn vaderland. Hij sterft als een vergeten kluizenaar in het Zwarte Woud.

Fassbinders magnum opus

Berlin Alexanderplatz is een monumentaal boek. De meesten kennen het echter van Fassbinders magnum opus. De gelijknamige iconische dertiendelige televisiebewerking en epiloog uit 1980, met Günter Lamprecht als Biberkopf en Barbara Sukowa als Mieze.

Fassbinder heeft zich altijd erg met Franz Biberkopf geïdentificeerd. In Faustrecht der Freiheit (1975) vertolkt hij zelf een personage dat zo heet. Toch vond hij dat er ook een Reinhold in hem zat. Bovendien interesseerde hem het Berlijn van de Weimarrepubliek (1918-1933). Een stad in crisis waar het wemelt van armoezaaiers en hoeren. De boeiende Duitse televisieserie Babylon Berlin die in oktober 2017 van start ging, situeert zich ook tijdens deze fascinerende periode.

Een update naar vandaag

457 bladzijden in de Penguin Modern Classics en 15 uur en 31 minuten televisie! Wat kan de in Afghanistan geboren Duitse regisseur Burhan Qurbani in zijn drie uur en drie minuten durende romanadaptatie daar nog aan toevoegen, weglaten of wijzigen? Eerst en vooral reduceert hij de in negen boeken onderverdeelde roman tot vijf filmhoofdstukken (à la Tarantino) en een epiloog. Met een off-screen stem die als een soort Grieks koor de gebeurtenissen becommentarieert.

Vervolgens is er de ambitieuze update naar het Berlijn van vandaag. Niet naar het gewone stadsleven, maar naar het neonverlichte nachtleven, de chique stripclubs en vooral het Görlitzer Park. Dat is een verzamelplaats voor drugsverslaafden waar dealers op vaste plaatsen mogen staan om overlast te beperken voor de gewone parkbezoekers. ‘Niet dealen aan zwangere vrouwen; niet dealen aan kinderen; gepensioneerden krijgen korting en hipsters betalen dubbel.’ Zo omschrijft ‘meester’ Reinhold de regels aan zijn zwarte drugsdealers in het park. Allemaal anonieme ‘slaafjes’ met de Uncle Tom-achtige Ottu als meesterslaaf. Biberkopf zorgt voor de catering van dit nieuwe slavenvolk.

The German Dream

Biberkopf heet nu Francis, geen Berlijns dikkerdje maar een zwarte bootvluchteling van Guinee-Bissau. Hij wordt vertolkt door de atletisch gebouwde theateracteur Welket Bungué. Francis komt dus uit een ander soort gevangenis, die van de bootmigranten. In de openingsscène zien we hoe hij zijn geliefde Ida tevergeefs probeert te redden van de verdrinkingsdood. Hijzelf strompelt het strand op als wedergeboren. Een etherische voice-overstem, later blijkt die van Mieze (Jella Haase) te zijn, vertelt ons onderwijl met evangelische vergelijkingen dat Francis, zoals Christus op calvarie, drie keer zal vallen.

Francis, later in de film tot Franz herdoopt, wil in Duitsland een nieuw leven beginnen maar: ‘Don‘t call me a refugee. I am a new arrival. I am Germany’. Hij wil niet de Amerikaanse maar de Duitse Droom realiseren. De eerste Duitse woorden die hij leert, zijn niet toevallig ‘Seele’, ‘Herz’ en ‘Liebe’.

Er is een maaier, zijn naam is Dood

Gangsterbaas Pums (Joachim Król) denkt daar echter anders over. Hij noemt Franz ‘Reinholds gorilla’. Reinhold zelf laat Franz dan ook een apenpakje dragen op een party.

Franz is niet alleen Reinholds gorilla, maar is op een bijna slaafse manier overgeleverd aan deze seksueel gefrustreerde sociopaat-drugsdealer. De perfecte illustratie van Oscar Wilde’s dictum: ‘Each man kills the thing he loves’. Deze Clementine-neuriënde psychopaat met enkel geld en macht als doel is even dodelijk als de maaier uit het telkens terugkerende volkslied. ‘Er is een maaier, zijn naam is Dood, hij doet wat God hem gebood. Hij is zijn zeis al aan het wetten, straks maakt hij korte metten.’

Een Mephistopheles-achtige Jago

De faustiaanse Mephistopheles-achtige verleider, demonisch vertolkt door Albrecht Schuch, de vriendelijke opvoeder uit System Crasher, is ‘liebensunfähig’, niet tot liefde in staat en meedogenloos wreed. Zijn verwrongen arm reflecteert zijn verziekte geest en weerspiegelt Franz’ geamputeerde arm. Ondanks zijn fysische en mentale misvorming oefent hij een grote aantrekkingskracht uit op vrouwen. Telkens opnieuw heeft hij een andere vriendin, die hij dan doorspeelt aan Franz. Tussen beiden ontstaat er een bizarre, toxische band die een soort homo-erotische subtekst aan de film geeft. Wat de erg naïeve Franz echter niet doorheeft, is dat Reinhold hem als een soort Shakespeareaanse Jago gewetenloos manipuleert.

Ik ben Duitsland!

Op het filmfestival van Berlijn vertelde Burhan Qurbani, regisseur van Faith (2010) en We Are Young. We Are Strong (2014) waarom Franz ‘Ik ben Duitsland!’ scandeert in de sleutelscène. In deze scène rekruteert Franz nieuwe asielzoekers voor de drugshandel van Reinhold. Deze slogan klink niet alleen erg Black Lives Matter, maar herinnert ons ook aan Kubricks Spartacus (1960), waar de slaven zich manifesteren tegenover hun Romeinse meesters met de leuze ‘I am Spartacus’.

‘Rechts reduceert de wereld tot duidelijke, maar daardoor ook gevaarlijke narratieven. Wij en zij, goed en kwaad. Dat Franz die krachtige uitingen overneemt, zie ik als een provocatie. Dit is een middelvinger naar de racisten. Fuck off, ik blijf hier in Duitsland!’ Reinhold gebruikt zijn macht volgens het koloniale beginsel van verdeel en heers. Zo weet hij Franz te verleiden om zijn vuile werk op te knappen. ‘Het is inderdaad volkomen cynisch dat Franz eerst ook deze vorm van nationalisme uitkraamt. We zetten er zelfs van die monumentale muziek onder, met hints naar het Duitse volkslied.’

Kleurenblind casten

Biberkopf wordt vertolkt door de zwarte Welket Bungué, met als excuus: ‘De film gaat over Berlijn, zo ziet die stad er vandaag uit’. En Hamlet door de 25-jarige Papaa Essiedu, de eerste zwarte Deense prins in de Royal Shakespeare Company. Moet kunnen! Othello, the Moor of Venice, werd toch ook vertolkt door Orson Welles en Laurence Olivier. Wel met schoensmeer.

Colourblind casting’ noemt men het. Zo wordt de nieuwe David Copperfield gespeeld door Dev Patel, een Brit van Gujarat-Indische origine. Je bent voor of tegen.

Is het nu wachten op een update van De Witte van Zichem, getiteld De Zwarte met in de rol van Louis Verheyden, Louie de Noord-Afrikaan? Pastoor Munte wordt dan imam Muntasir, Wannes Raps Wally the Rapper, en last but not least Jan Petrol, transgender Jeanne Petrol.

Boek of film?

Volgens Günter Grass spelen de beste delen van Döblins roman zich af in het bos waar Mieze wordt vermoord, en in een slachthuis. De scènes waarin Franz verondersteld wordt een enorme stier te doden, zijn gestileerd verwerkt, dikwijls begeleid door Dascha Dauenhauers klassieke muziekscore, met een repetitief hijgmotief.

Blijft Fassbinders epos de definitieve televisieverfilming, dan mag je Qurbani’s filmversie erg verdienstelijk noemen. Maar toch geldt ook hier de dooddoener van jewelste: ‘Het boek is beter dan de film’.

Karel Deburchgrave is filmrecensent en was voorzitter van het filmtijdschrift Filmmagie. Hij is de auteur van 'Shakespeare in scène' gezet en filmdocent in diverse filmmusea en cultuurcentra in Vlaanderen en Nederland. Hij studeerde Germaanse filologie (UFSIA en KU Leuven) en is Fulbright alumnus van de Universiteit in Minneapolis-St. Paul.

Commentaren en reacties