JavaScript is required for this website to work.

Beter België?

Pieter Bauwens24/8/2014Leestijd 3 minuten
TitelBeter België?
AuteurPaul De Grauwe
UitgeverDe Bezige Bij Antwerpen
ISBN9789085425601
Onze beoordeling
Aantal bladzijden224
Prijs€ 17.5

Neem nu Een beter België een boek vanuit liberale hoek (Open Vld) waarin Guy Verhofstadt, Erwin Mortier, Bart Somers, Emmanuel Vandenbossche, Rolf Falter, Dave Sinardet ern Paul De Grauwe op zoek gaan naar een beter federalisme voor België. Het doel van het boek was natuurlijk om in verkiezingstijd het verschil te maken met de N-VA die pleit voor confederalisme. Het boek moest de ommekeer begeleiden die de Open Vld maakte van confederalisme naar federalisme. Zoals voorzitter Gwendolyn Rutten in de intro van het boek schrijft, is het een boek over ‘Volgens welk institutioneel model organiseren we onze overheid, zodat we vreedzaam en welvarend kunnen bouwen aan de toekomst?’ (p.10).

VSEU

Het eerste antwoord op de bovenstaande vraag is voor Guy Verhofstadt. U kan het, als u zijn discours wat kent, zelf schrijven. De Europese federalist is er helemaal zichzelf, hij verdraait de wezenlijke argumenten van de eurosceptici om ze des te makkelijker te weerleggen. De enige oplossing voor al onze problemen: een Europees federalisme.

Erwin Mortier werkt een stelling uit die hij eerder naar voor bracht in een opinieartikel. Er moet opnieuw een federaal cultuurbeleid komen. Hij komt daartoe via het slechte bestuur van de federale culturele instellingen. Die zijn geen bewijs va het slecht Belgisch bestuur, maar van de slechte federalisering. Mortier pleit er ook voor dat België de Belgische cultuur zou uitdragen in het buitenland, en breekt een lans voor de Belgische identiteit.

Federalisme

Bart Somers bespreekt er het Belgische politieke systeem dat volgens hem een mix is van federalistische en confederalistische elementen. Dat systeem moet uitgezuiverd worden tot een puur federalistisch systeem. Dus weg met de pariteiten en dubbele meerderheden. Dan kunnen partijen op basis van inhoudelijke convergenties samen regeren. Hij heeft dat in de verkiezingstijd, na de publicatie van dit boek, moeten nuanceren. Daarmee bleek ook de politieke sciencefiction van die ideeën. Het zou België waarschijnlijk makkelijker te besturen maken, maar de Franstaligen zullen nooit bereid zijn dat te doen, laat staan er onderhandelingen over te beginnen. En ja ook de federale kieskring lijkt Somers een goed idee.

De ideeën van Somers worden verder praktisch uitgewerkt door Emmanuel Vandenbossche, die bekijkt wat die focus op federalisme echt in de praktijk betekent en hoe dat waar gemaakt kan worden.

Onafhankelijkheid

Een heel interessant hoofdstuk is de bijdrage van Rolf Falter, die wil op een rationele manier bekijken hoe de kaarten van een onafhankelijk Vlaanderen liggen. Hij bespreekt daarbij de voor en tegenargumenten. De uitgangspunten van dit boek niet vergetend (het verschil met de N-VA maken) onderstreept hij dat een onafhankelijk Vlaanderen het einddoel is van die partij. Zijn eindconclusie is voorspelbaar ‘Het herverdelen van de kaarten levert heel af en toe meer azen op, voor een van de spelers. Maar meestal helemaal niet, zoals elke simpele kansberekening kan leren.’ (p.163). Falter speelt hier in op de angst voor de grote stap in het onbekende. Al geeft hij hier en daar in het hoofdstuk een eerlijke kijk. Zijn argumenten pro onafhankelijkheid zijn niet allemaal even helder geformuleerd of goed gekozen, maar het hoofdstuk geeft vooral aan dat kiezen voor onafhankelijkheid een politieke keuze is, een mogelijke keuze die Falter en de Open Vld niet maken. Dat is hun volste recht. Toch slaagt hij er nergens in te overtuigen dat België voor Vlaanderen een schaalvoordeel oplevert of een voordeel tout court. Die bangmakerij voor de onbekende stap schijnt het belangrijkste argument tegen onafhankelijkheid te worden dezer dagen.

Consensus

De politicoloog Dave Sinardet vervolgt met een hoofdstuk waarin hij het Belgische systeem ontleedt via het model van de consensusdemocratie. Dat is een model ontwikkeld door de Nederlandse politicoloog Lijphart. Sinardet weerlegt daarmee eigenlijk enkele stellingen die Somers enkele hoofdstukken eerder deed. In de kern komt het erop neer dat in een consensusdemocratie in een verdeelde samenleving ervoor zorgt dat de meerderheid geen beslissingen kan nemen zonder de toestemming van de minderheid. Sinardet past dit toe op het Belgische politieke systeem. Dat past er wonderwel in, ook de valkuilen van het systeem die in internationale literatuur over de consensusdemocratie genoemd worden, zijn te vinden in het Belgische systeem.

Sinardet bekijkt ook in zijn bijdrage in hoeverre dat consensusmodel kan gerokken worden. Het is geschreven in tempore non suspecto, dus nog voor er sprake was van een Zweedse coalitie. Je zou kunnen veronderstellen dat het zelfs eerder geschreven is in een verkenning, hoever kan je gaan in het vormen van een regering zonder de N-VA, zonder meerderheid in Vlaanderen. Maar nu het andersom is, leest een deel van dit hoofdstuk als een legitimatie van wat vandaag gebeurt. Puur institutioneel en afgaand op de alarmbelprocedure stelt Sinardet, dat minstens een kwart van de taalgroep moet vertegenwoordigd zijn in een regering.

Conclusie

Best een lezenswaardig boek. Zeker na de verkiezingen. Het is altijd interessant om te lezen welke visie een partij heeft op de politieke organisatie van het land en de argumenten voor een federale kieskring worden ook steeds vermakelijker. Eigenlijk is het water niet zo diep als het lijkt, al wil men benadrukken dat de uitgangspunten volledig anders zijn. Open Vld kiest voluit voor België, maar wil het via een doorgedreven ‘echt’ federalisme beter bestuurbaar maken. De vraag is of dit niet veel meer fictie is dan streven naar een onafhankelijk Vlaanderen.

In ieder geval heeft Open Vld zich van de verantwoordelijkheid verlost om zijn visie echt toe te passen. Door in te stemmen met een zodanig kleine herziening van de grondwet zijn de meeste ideeën onrealiseerbaar. En wat wel aanpasbaar is … ik wens de liberalen veel succes.

Pieter Bauwens is sinds 2010 hoofdredacteur van Doorbraak. Journalistiek heeft hij oog voor communautaire politiek, Vlaamse beweging, vervolgde christenen en religie.

Commentaren en reacties