JavaScript is required for this website to work.

Coronashock: een eerste volledige analyse

Paul Becue21/6/2020Leestijd 5 minuten
TitelCoronashock
SubtitelHoe de Coronacrisis de veerkracht van onze economie en samenleving kan versterken
AuteurProf. Dr. Johan Aelbrecht
UitgeverBorgerhoff & Lamberigts; Itinera
ISBN9789463932301
Onze beoordeling
Aantal bladzijden268
Koop dit boek

Johan Aelbrecht is milieueconoom aan de Universiteit van Gent en senior fellow aan het Itinera Instituut. Hij is vooral gekend door zijn onderzoek naar het energie- en klimaatbeleid, en dit laatste kan hij moeilijk verstoppen in zijn nieuwste boek: Coronashock.

Moeilijke prognoses

De coronacrisis wordt gezien als een gelegenheid om tal van kwalen waarmee de mensheid te kampen heeft aan te pakken. Vroeger ontbrak het beleidsmakers dikwijls aan de nodige moed. Men koestert echter de hoop dat dit nu kan veranderen, en wel op diverse vlakken: fiscaliteit, mobiliteit, onderwijs, digitalisatie, gezondere levensstijl … In het laatste hoofdstuk raakt Aelbrecht nog eens kort alle opgesomde ideeën aan. We geven hier alvast enkele van de meest interessante mee.

De rode draad in de lijst is steeds de verhoging van de duurzaamheid en veerkracht van samenleving en economie. Ook komt er regelmatig een spanningsveld naar voren tussen wat de markt kan doen en welke taak weggelegd is voor de overheid. Een zware overheidsstructuur moet zeker vermeden worden. Wanneer het relevant is, verwijst Aelbrecht ook naar wat er gebeurt in het buitenland, voornamelijk in de buurlanden.

Anderzijds is de impact van covid-19 en de lockdown moeilijk te voorspellen, vooral op economisch vlak. Zo stelt de auteur dat de lockdown een uniek sociaal experiment is, maar we de werkelijke impact ervan op het consumentengedrag vandaag niet kunnen inschatten. Zeker is wel dat het voor vele gezinnen tot gedwongen besparingen zal leiden, maar het valt nog af te wachten in welke mate.

Capaciteit ecosysteem

Iedereen zal zich nog herinneren dat de directe aanleiding voor de lockdown half maart bleek uit een vaak opgevoerde dubbele grafiek. De eerste toonde aan dat zonder beschermende maatregelen er een plotse sterke toevloed van zieken zou zijn. Bij meer zieken dan beschikbare bedden, kon een deel van de patiënten niet meer verzorgd worden, waardoor de mortaliteit fors zou toenemen.

Om zo’n catastrofe te vermijden moest de curve van het aantal besmettingen afgevlakt worden tot onder de capaciteit van de (Belgische) gezondheidszorg (de horizontale lijn op dezelfde grafiek). De besmettingsperiode zou dan wel langer duren.

Diezelfde curves worden echter ook gebruikt om ecologische maatregelen te motiveren. Net als de ziekenhuizen heeft ook het ecosysteem een bepaalde capaciteit. Het kan heel wat vervuiling absorberen, maar die capaciteit is begrensd. Als we verder gaan met business as usual, gaat de ecologische curve sterk boven de capaciteit van het ecosysteem, met alle klimaatrisico’s van dien.

Het komt er dus op aan door een duurzame economische politiek de ecologische curve af te vlakken zodat de top ervan binnen de capaciteit van het ecosysteem blijft. De meeste analyses stellen immers dat het koolstofbudget van de aarde helemaal opgebruikt is in de periode van 1928 tot 2035. Daarna moet de jaarlijkse uitstoot heel radicaal dalen om een sterke klimaatverandering te vermijden.

Supply chain

Tijdens de coronacrisis kwam de klassieke ‘supply chain’ onder druk te staan. Producten konden niet meer geleverd worden omdat door lockdowns in het buitenland bepaalde onderdelen in de aanvoerketting niet meer geproduceerd werden. Ook leidde de pandemie tot een wereldwijde forse toename van de vraag naar beschermingsmateriaal als mondmaskers. Ook hier kon het aanbod de vraag niet meer volgen. In verband hiermee brengt Aelbrecht twee interessante ideeën naar voren.

Flexibele productiecapaciteit

De bevoorradingszekerheid kan worden verhoogd door ervoor te zorgen dat binnen onze grenzen altijd flexibele productiecapaciteit kan worden aangesproken. Dit is mogelijk wegens de flexibilteit van de allernieuwste robots en productietechnologieën. Zo kan je bijvoorbeeld de productie van sanitair materiaal of koffiefilters heel snel omschakelen naar die van mondmaskers.

Via een tenderprocedure kan een flexibele en kostenefficiënte productiecapaciteit voor cruciale producten, zoals beschermend materiaal, altijd worden gegarandeerd. De afspraken binnen die tenders moeten wel periodiek getest worden om deze capaciteit te vrijwaren wanneer het echt nodig is. Daar krijgt men dan ook een compensatie voor. De auteur verwijst hier naar de capaciteitsvergoedingen voor de strategische reserves bij de elektriciteitsproductie. Indien de overheid dit niet kan realiseren, faalt ze.

Levenscyclusanalyse

Misschien zorgt het coronavirus wel voor de integratie van de aanvoerketen in de Green Deal van de Europese Unie, bijvoorbeeld door de fiscaliteit te laten afhangen van de levenscyclusanalyses. Zo denkt men in Europa erover na om delen van de aanvoerketen te ‘decarboniseren,’ bv. met een compenserende CO2-heffing aan de Europese buitengrenzen. Wanneer Europese bedrijven staal of onderdelen importeren uit regio’s zonder een ambitieus klimaatbeleid kan zo’n heffing druk uitoefenen op die handelspartners. Probleem is wel dat men geen duidelijke kijk heeft op alle productieprocessen wereldwijd.

Beleidsniveaus in België

De vraag wordt gesteld hoeveel beleidslagen een land aankan. Bovenaan is er natuurlijk de Europese beleidslaag. Het coronavirus veroverde Europa, maar de Europese Unie keek toe vanop de zijlijn. Er werd op dit niveau in het verleden nooit gekozen voor een Europees gezondheidsbeleid of een Europees beleid voor pandemierisico’s. Wanneer een reactie op dreigingen moeilijk blijkt te zijn, is het nuttig om de institutionele beleidsarchitectuur in vraag te stellen.

Dit laatste geldt met name voor België dat op het ogenblik grossiert in beleidslagen: nationaal/federaal, regionaal, provinciaal en lokaal (steden en gemeenten). Ondanks, of juist dankzij, deze veelheid aan kapiteins op het schip, heeft ons land een beperkt reactievermogen. Om hieruit te geraken worden twee opties voorgesteld waarvan de realisatie elk vele jaren en energie zal vergen:

Het eerste voorstel koppelt een nationale beleidslaag aan het lokale beleid, en wordt er gewerkt met agentschappen. Door de eenvoud zijn er geen overlegorganen meer nodig, en de regio’s en provincies verdwijnen. Er ontstaat een bundeling van expertise, talent en middelen doordat iedereen nu werkt op nationaal of lokaal niveau.

Bij de tweede optie, die meer als muziek in de oren zal klinken voor de regionaal ingestelde partijen van dit land, blijft België bestaan maar is er geen nationale regering meer. Er zijn alleen nog de regio’s en lokale besturen. Er zijn meer agentschappen, die in bepaalde gevallen nationaal georganiseerd zijn, zoals bijvoorbeeld defensie.

De auteur gelooft sterk in de kracht van het lokale bestuur, dat in de beide opties behouden blijft. In het verleden werden veel bevoegdheden overgeheveld naar het nationale niveau. Onderzoek toont echter aan dat de lokale verbondenheid leidt tot minder bezwaar tegen hogere belastingen als ze goed gemotiveerd zijn. Toegepast op de coronacrisis kan een sterk lokaal bestuur gebruikmaken van bestaande netwerken om hulp te coördineren voor bijvoorbeeld alleenstaande ouderen.

Engagement

De coronacrisis verhoogt de staatsschuld, en maakt een verhoging van de productiviteit nog urgenter. Dit laatste kan eventueel verkregen worden door een verbetering van de kwaliteit van het onderwijs en technologisch onderzoek. Maar volgens de auteur heeft een verhoging van het engagement der werknemers de grootste impact.

Amper 10 procent van de Belgische werknemers zou echt geëngageerd enthousiast zijn, terwijl 73 % ronduit onverschillig is. De overige 17 % is zelfs obstructief. Nochtans is het bewezen dat bedrijven met geëngageerde werknemers 17 procent productiever zijn dan bedrijven waar het engagement van de werknemers laag is. De rendabiliteit van deze bedrijven is 21 % hoger, en er is 41 % minder absenteïsme. Voorwaarde is wel dat de onderneming of organisatie een ambitieuze strategie op maat ontwikkelt waarbij men inzet op menselijk kapitaal.

Conclusie

Coronashock brengt de uitdagingen van de coronacrisis in kaart. De auteur ziet deze crisis duidelijk als een kans om broodnodige maatschappelijke veranderingen in gang te zetten om te evolueren naar een duurzame economie en gezonde veerkracht.

Tegelijk heeft het werk zeker niet de pretentie om alles te voorzien. Aelbrecht erkent dat dit ook niet mogelijk is. Maar het brengt wel een genuanceerde visie van de uitdagingen die ons te wachten staan, en de mogelijke oplossingen. Hij gaat daarbij verder dan de coronacrisis zelf, en plaatst het in een breder kader. Sommige oplossingen zijn creatief en ‘out of the box,’ zoals we er enkele aangegeven hebben. Het boek verruimt dus zeker de geest van de lezer.

Paul Becue is lic. Rechten, TEW en Diplomatieke Wetenschappen. Hij heeft een lange ervaring in de financiële sector. Zijn boeken over kredietverzekering gelden als de referentie. Hij is algemeen voorzitter van de Vereniging Vlaamse Academici (VVA) en voorzitter OVV.

Commentaren en reacties