JavaScript is required for this website to work.

De Belgische kolonisatie kritisch bekeken

Luckas Vander Taelen5/1/2020Leestijd 3 minuten
TitelHet Dekoloniseringsparcours
SubtitelWandelen langs Congolees erfgoed in België
AuteurLucas Catherine
UitgeverEPO
ISBN9789462671799
Onze beoordeling
Aantal bladzijden252
Prijs€ 19.9

Levendig herinner ik me nog de kleurige prentjes in mijn Historia-prentenboek ’s Lands Glorie. Afbeelding 446 toonde een vriendelijke missiezuster en een klein dankbaar zwartje. ‘Dank zij de uitzonderlijke prestatie van de Belgen hebben zij van Kongo de heerlijkste kolonie ter wereld gemaakt,’ zo luidde de triomfantelijke tekst erbij. Geheel in dezelfde geest sprak de onderwijzer van de vierde klas van het Aalsters Atheneum niet zo lang na de onafhankelijkheid van Congo met misprijzen over ‘de negers die dachten dat ze het beter konden dan wij.’ En als mijn grootvader me wou berispen, noemde hij me ‘Lumumba’. Om maar te zeggen dat er in het onderwijs en de publieke opinie niet echt sprake was van een kritische kijk op het koloniale avontuur.

Koloniale wandeling

Het belang van Het Dekoloniseringsparcours van Lucas Catherine (een grondige herwerking van Wandelen naar Congo uit 2006 ) ligt niet alleen in de uitgebreide lijst van de sporen die Belgisch-Congo in straatnamen, gebouwen en monumenten in onze steden en gemeenten heeft nagelaten. Wie dat wil, kan met het boek in de hand bijzonder leerzame wandelingen maken niet alleen in Brussel, maar ook in vele andere Vlaamse en Waalse steden. De lezer kan zich een goed en volledig idee vormen van de invloed die de kolonisatie op het nationale patrimonium heeft gehad en het beeld ervan dat de bevolking op die manier kreeg.

Vergeten kritische stem

De verdienste van Catherine ligt ook nog op andere vlakken. Hij toont overtuigend aan hoe de officiële geschiedschrijving nauwelijks rekening hield met kritiek op de koloniale politiek van de Belgen. Op het einde van de 19de eeuw werd de wreedaardig praktijk van het handen afhakken aangeklaagd in de Duitse en Britse pers. De socialist Emile Vandervelde mocht dit dan ook schandelijk vinden, maar het was voor hem geen reden om de kolonisering als dusdanig in vraag te stellen.

Toen de West-vlaming Maurice Calmeyn na twee reizen in Congo een regelrechte aanklacht schreef over de methodes van Leopold II, kreeg zijn boek nauwelijks weerklank in België en zou het de officiële versie niet aantasten. Nochtans was  de kritiek van Calmeyn onderbouwd. Hij had het evenzeer over wreedheden als over inefficiënt wanbeleid en stelde de almacht van de katholieke missies in vraag. ‘Ze verspillen hun tijd met de zwarten de catechismus bij te brengen en om hun mooie eigen gezangen te vervangen door verschrikkelijke kerkelijke hymnen,’  schreef Calmeyn. Daarmee schopte hij tegen teveel schenen, wat hij zelf ook wist: ‘Nu ik dit schrijf weet ik dat men mij een gebrek aan loyauteit aan de koning zal verwijten. Het kan me niets schelen.’ Alleen al hiervoor, omdat hij een ten onrechte vergeten kritische stem tot leven wekt, verdient het boek van Catherine alle lof. Hij maakt zijn zelfverleende titel van Minister van Vergeten Zaken eens te meer waar.

Beschaving versus barbarij?

Catherine toont aan dat de officiële geschiedschrijving geen aandacht had voor de vernietiging van de lokale cultuur en de Belgische kolonisatie steeds zag als een werk van beschaving tegen de barbarij. Dat soort karikaturale voorstelling verdween enigszins met het einde van de koloniale industrie. Maar in België bleven de mythes lang leven. Het is vooral na het succes van Adam Hochschilds King Leopold’s Ghost over de misdaden van het Belgische bestuur onder Leopold II dat het verzet toenam tegen de romantische versie. Toen kwamen de eerste acties tegen monumenten in België. In Brussel werd het monument van Leopold II rood geverfd; in Oostende werden handen afgehakt van een koloniaal standbeeld.

Die geschiedenis anders vertellen en vooral onderwijzen, vanuit wat hij een ‘ander algoritme’ noemt, dat ziet de auteur als een belangrijkste eerste stap om ons eigen koloniaal verleden onder ogen te zien. Dat moet zonder taboes gebeuren: witte helden kunnen na onderzoek misdadigers blijken te zijn, en ‘barbaren’ geciviliseerde verzetsstrijders. Dit nationaal gewetensonderzoek had natuurlijk al veel eerder moeten gebeuren. De meeste landgenoten hebben vandaag geen rechtstreekse verantwoordelijkheid meer voor wat er misliep in Belgisch-Congo. Dit maakt wellicht een historisch onderzoek mogelijk, ontdaan van een geladen emotionele context en zonder vooroordelen, dat de basis kan leggen van een compromisloze kijk op ons koloniaal verleden…

Luckas Vander Taelen (1958) werkte als tv-regisseur, en was voor Groen schepen, Vlaams en Europees Parlementslid en senator.

Commentaren en reacties