JavaScript is required for this website to work.

De Dinaso burgemeester van Sint-Niklaas

Luc Pauwels3/6/2021Leestijd 4 minuten
TitelFrantz van Dorpe en het Verdinaso
AuteurJan Creve
UitgeverIn eigen beheer
ISBN9789464337013
Onze beoordeling
Aantal bladzijden104
Prijs€ 21
Koop dit boek

De succesvolle ondernemer Frantz van Dorpe (1906-1990) was in de jaren 1930 een van de kopstukken van de beweging van Joris van Severen, het Verbond van Dietse Nationaal-Solidaristen (Verdinaso). Tijdens de oorlog stond hij in het verzet tegen de Duitse bezetter. En van 1965 tot 1976 was hij CVP-burgemeester van de stad Sint-Niklaas. Voldoende stof voor een boeiende biografie, vond historicus Jan Creve.

Vlaamsgezind milieu

Frantz van Dorpe groeit op in een Vlaamsgezind midden. Zijn vader wordt tijdens de Eerste Wereldoorlog benoemd tot vrederechter en hij betuigt in 1916 zijn steun aan de vernederlandsing van de Gentse universiteit. Genoeg om hem in 1918 te ontzetten uit zijn ambt en op te sluiten in het interneringskamp van Roesbrugge. Zijn praktijk als advocaat kan hij niet hervatten. De familie telt acht kinderen. Na zijn vrijlating wijkt vader Leo van Dorpe om den brode uit naar Londen.

Pas in 1922 kan het gezin terugkeren naar Vlaanderen. Vader Leo richt in Kortrijk een textielbedrijf op. Frantz wordt textielingenieur en trouwt in 1931 met een Nederlands meisje, Loukie Itz, dat hij tijdens zijn studies heeft leren kennen.

Begin 1932 schrijft Frantz van Dorpe voor de Vlaams-nationale krant De Schelde. Maar schrijven is hem niet genoeg. Hij is een man van de actie. Hij sluit aan bij de nieuwe beweging van Joris van Severen, het Verdinaso, dat in zijn beginfase streeft naar een opsplitsing van België en een staatkundige vereniging van Vlaanderen en Nederland. Het Verdinaso was autoritair, conservatief-revolutionair en solidaristisch, in de zin van de katholieke sociale leer.

Neergeschoten

Getrouwd, vader van een zoontje en bedrijfsleider, het belet Frantz van Dorpe niet dag en nacht in de weer te zijn voor het Verdinaso. Spreekbeurten, vergaderingen, plaktochten, wervingsacties… Bij vergaderingen worden ze stelselmatig bedreigd door socialistische militanten die met geweld de Dinaso’s willen verdrijven. Jan Creve beschrijft dat in detail, inclusief de permanente hetze van De Volksgazet tegen de ‘Dinaso-zotten’.

In juni 1934 kennen de provocaties in Brussel een dramatisch hoogtepunt. Een groepje Dinaso’s wordt er aangevallen door leden van de Union Socialiste Anti-Fasciste (USAF) die vuurwapens gebruiken. Van Dorpe krijgt een schotwonde in de arm, zijn kameraad Roger Deschamps raakt levensgevaarlijk verwond in de dij. De daders worden buiten vervolging gesteld.

Nieuwe marsrichting

Het Verdinaso groeit en bloeit, Frantz van Dorpe wordt gouwleider voor Brabant, maar spreekt aanhoudend op vergaderingen in heel het land. De regering is er niet gerust in. Naast het Verdinaso zorgt het in 1933 opgerichte Vlaams Nationaal Verbond (VNV) voor een nog bredere autoritaire en Heel-Nederlands geïnspireerde stroming. Een ‘wet op de privémilities’ verplicht Joris van Severen in 1934 de Dinaso-Militie om te vormen tot de Dinaso Militanten Orde (DMO), die er meteen minder militair gaat uitzien. Minder dan de USAF zelfs.

Ook het doel van het Verdinaso wordt langzaam bijgesteld om niet langer als ‘staatsgevaarlijk’ te worden gebrandmerkt. De hereniging van de Nederlanden is nu het doel, de staatkundige eenmaking van België, Nederland en Luxemburg. Duidelijker: het herstel van de Verenigde Nederlanden van vóór de Belgische revolutie van 1830.

Dat is niet naar de zin van alle Dinaso’s, maar buiten Wies Moens haken er geen prominente leden af. Frantz van Dorpe verdedigt de nieuwe marsrichting met de grootste overtuiging. Ook na zijn Verdinaso-inzet en de Tweede Wereldoorlog lang voorbij blijft hij een hartstochtelijke bepleiter van de Benelux-gedachte, zoals Jan Creve aantoont.

Instabiliteit van het regime

Van Dorpe wordt een van de meest actieve en invloedrijke figuren van de beweging, binnenin, maar vooral naar buiten. Hij speelt een sleutelrol in de uitbreiding van het Verdinaso en zijn invloed in rechtse Franstalige en katholiek-conservatieve kringen. Belangrijk is daarbij de gewijzigde, ‘trotskistische’ strategie van Joris van Severen: allerlei mantelorganisaties rekruteren tot in de hoogste kringen. Dat is een boeiend verhaal, waarvan hier een aantal facetten voor het eerst uit de doeken worden gedaan.

De Vereniging België-Nederland-Luxemburg is zowat de voornaamste van die mantelorganisaties. Van Dorpe rekruteert tal van ministers en oud-ministers, wordt zonder problemen ontvangen op ambassades en is als een vis in het water in de belangrijkste culturele en economische kringen. Om nog te zwijgen over de adel. Een gewiekste tactiek is het aanwerven van geheime leden. Daar zijn provinciegouverneurs bij, bankiers, bekende kunstenaars en industriëlen.

Tegelijk sluimert er een conflict met Joris van Severen, aan wie Van Dorpe gebrek aan leiding en besluiteloosheid verwijt. Creve vermeldt niet dat Van Severen in 1939 maandenlang zwaar ziek was. Ook de antidemocratische opstelling van het Verdinaso verdient nuancering. De beweging was resoluut tegen het partijenstelsel, maar helemaal niet tegen volksmedezeggenschap. Bovendien moet dit worden gezien in de context van de toenemende politieke instabiliteit in het België van de jaren 1930, met om de haverklap een andere regering in 1931, 1932, 1934, 1935, 1936, 1937, 1938 en zelfs drie in 1939.

Tegen de bezetter

Kort voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog wordt Frantz van Dorpe, op aandringen van DMO-commandant Jef François, uit het Verdinaso gestoten. Om er prompt na de moord op Joris van Severen weer bij aan te sluiten. Hij maakt dan deel uit van de Verdinaso-leiding en volgt in wezen de politiek van koning Leopold III.

Uiteindelijk spat het Verdinaso uit elkaar in groepen met totaal verschillende opties, gaande van aansluiting bij het collaborerende VNV of bij de Algemene SS tot politieke neutraliteit, terugtrekking in het privéleven of precies andersom: toetreding tot het verzet tegen de Duitse bezetter. Frantz van Dorpe kiest resoluut voor dat engagement.

Naar de CVP

Tijdens de koningskwestie (1945-1951) toont Van Dorpe zich een vurige ‘leopoldist’: hij wil, zoals trouwens de meerderheid van de bevolking, Leopold III onvoorwaardelijk weer op de troon. Dat brengt hem zonder omwegen naar de Christelijke Volkspartij (CVP) die aanvankelijk dat standpunt deelt, maar nadien haar heil zoekt in een compromis: behoud van de monarchie, troonsafstand van Leopold III, Boudewijn I als nieuwe koning.

In de CVP vindt Van Dorpe een behoorlijk aantal vroegere Dinaso-vrienden terug, zoals Paul Persyn, Norbert de Witte, Raf Renard, Jef van Bilsen En ook Willem Melis die enkele jaren later ‘zijn’ schepen van financiën zal worden als Van Dorpe burgemeester van de stad Sint Niklaas wordt – en blijft van 1965 tot 1976.

Christelijk geïnspireerde partij

Hij ontmoet in de CVP ook tal van bekende katholieke politici met wie hij eind van de jaren 1930 had samengewerkt, om niet te zeggen had samengezworen. ‘Dat zij in de loop der jaren allen in eenzelfde christelijk geïnspireerde en veeleer behoudsgezinde partij waren terechtgekomen, leek voor deze generatie niet meer dan logisch’, onderstreept Jan Creve. Dat belet niet dat hij bij de overheid regelmatig tussenkwam voor oud-Dinaso’s die hadden gecollaboreerd of om andere redenen door de repressie waren getroffen.

Hij blijft zich inzetten voor Benelux. Al in 1945 neemt hij weer contact op met Leo van der Essen, gewezen secretaris-generaal van de KULeuven én geheim lid van het Verdinaso, om de Benelux-werking nieuw leven in te blazen. In 1949 wordt Frantz van Dorpe secretaris-generaal van het Belgische Benelux-comité.

Jan Creve schreef een merkwaardig goed gerechercheerde en evenwichtige monografie. Een model in het genre.

Luc Pauwels (1940) is historicus, gewezen bedrijfsleider en stichtte het tijdschrift 'TeKoS'.

Commentaren en reacties