JavaScript is required for this website to work.

De Halalborrel: het komt goed met de islam

Lieven Van Mele29/8/2020Leestijd 4 minuten
TitelDe halalborrel
AuteurMaurits Berger
UitgeverAtlas Contact
ISBN9789045041889
Onze beoordeling
Aantal bladzijden223
Prijs€ 19.99
Koop dit boek

In zijn nieuwe boek De Halalborrel schetst de Nederlandse islamdeskundige Maurits Berger wat er allemaal misloopt in de dialoog tussen en het samenleven van moslims en niet-moslims in Nederland. Voor de korte termijn is hij eerder pessimistisch, voor de lange termijn optimistisch.

Maurits Berger is hoogleraar ‘Islam en het Westen’ aan de universiteit Leiden en research associate aan het Instituut Clingendael. In Nederland is hij een veel geconsulteerd islamdeskundige. Naar Berger wordt geluisterd, en hij weet het. De doorsnee Nederlandse of Europese autochtoon (om dat lelijk woord even te gebruiken) weet eigenlijk niet zo veel over de islam. Als je dan geconfronteerd wordt met iemand die daar wel iets van weet, dan luister je daar naar. In het land der blinden is eenoog koning, zou je bijna schrijven.

Islamkritiek criminaliseren

Ik ben met enig scepticisme de nieuwe publicatie van Maurits Berger beginnen lezen, want na lectuur van zijn eerste boek Islam is een sinaasappel (1999), vervolgens ‘Kruistocht en Jihad’ (2001) en dan ‘Islam onder mijn huid’ (2003) bleef toch het beeld hangen van een politiek en religieus correct denkend islamspecialist. Zijn belangrijkste opdracht scheen te zijn de islam zo fraai mogelijk voor te stellen, en alle islamkritiek te criminaliseren. Ondertussen is er echter veel water gevloeid door Maas en Schelde, en is Maurits Berger duidelijk geëvolueerd in positieve zin. Niet dat hij het politiek correct denken heeft afgezworen (daarvoor moeten we misschien nog een paar jaar wachten), maar hij staat nu duidelijk meer open voor gerechtvaardigde of niet-gerechtvaardigde islamkritiek. Hij toont ook meer empathie voor frustraties die zowel bij moslims als niet-moslims leven.

Het nieuwe boek mag dan al hoofdzakelijk betrekking hebben op Nederland, de parallellen met de discussies over islam en samenleven in België en de rest van Europa zijn duidelijk. Het verschil tussen Nederland en België is — en dat komt meermaals aan bod in de publicatie — dat de discussies in Nederland er vaak veel harder aan toe gaan. Maar het gaat nog verder : ‘De Nederlandse moslim is bijvoorbeeld stomverbaasd over de Belgische manier waarop de staat religies erkent en de salarissen van hun geestelijken betaalt, hij ergert zich aan de omzichtige wijze waarop Belgen hun discussies voeren over gevoelige  maatschappelijke onderwerpen, hij snapt niet waarom Belgische leerlingen en studenten allemaal zo braaf en zonder weerwoord luisteren naar hun docenten, en hij vraagt zich misschien af waarom er in België nog geen islamitische politieke partijen zijn opgericht’ (blz. 206-207). Of wat vindt u van deze uitspraak afkomstig van een Nederlandse moslim genaamd Omar, over Vlaamse imams : ‘Ze zijn zo Vlaams, weet je wel ? Altijd beleefd. Ze laten nooit het achterste van hun tong zien’ (blz. 142).

Denktanks

Maurits Berger ligt mede aan de basis van de zogenaamde Denktanks. Dat zijn lokale initiatieven waarbij moslims en niet-moslims van heel diverse pluimage samenkomen om in alle openheid, en op een kritische manier, te discussiëren over islam, samenleven van moslims en niet-moslims, en alle echte of vermeende frustraties en irritaties die er mogen bestaan. Het is een alternatief voor de klassieke en afgezaagde interreligieuze dialoog tussen moslims, christenen en joden. Die komt of kwam er meestal op neer dat een imam, een pastoor en een rabbijn zeemzoeterig zitten te discussiëren over de hoofden heen van Jan met de pet of Mohamed met, nou ja, met om het even wat.

Dergelijke Denktanks verdienen navolging in Vlaanderen en België. Op voorhand natuurlijk dat er vrij, open en taboeloos kan gediscussieerd worden, want niet noodzakelijk een Vlaamse traditie is. Bij debatten en discussies moet het volgens Berger rond drie kernvragen gaan: hoe praten wij met elkaar (moslims en niet-moslims), wie zijn wij (zowel moslims en niet-moslims) en tenslotte: hoe gaan wij met elkaar om. Bij zijn vele cursussen aan politici, veiligheidsdiensten, diplomaten, leerkrachten, etc. vraag hij eerst aan de deelnemers: Wat willen jullie weten over de islam, waar maken jullie zich zorgen over, in hoeverre hebben jullie te maken met de islam ? Of dat een goede methode is weten we niet, maar volgens Berger werkt het.

Goed gebekt

Berger ziet diverse tendensen bij moslims in Nederland. Zo zouden jonge moslims, niet geïnteresseerd in de klassieke, traditionele islam en moskeeën van hun ouders, eigen paden willen bewandelen. Bij de moslims groeit de interesse voor het soefisme, dat is de mystieke, en in het westen vaak geïdealiseerde vorm van islam. Moslims willen geen lastige vragen horen over nare dingen die gebeuren in islamitische landen, want daar hebben ze naar het schijnt niks mee te maken.

Weinig moslims hebben een precies beeld over wat een islamitische staat nu precies betekent, maar ze hebben er wel een positief beeld over. Veel moslims staan heel positief tegenover Nederland, omdat dat land hen rechten geeft…die ze niet hebben in islamitische landen. Het is in ieder geval zeker dat veel jonge moslims ondertussen goed gebekt zijn, de tijd van de eerste generatie ‘gastarbeiders’ is al lang voorbij.

Het correct politiek denken van Berger komt onder meer tot uiting in een passage over de obsessie over halal/haram, toegelaten/verboden dus, bij een aantal moslims in Nederland en elders: ‘Zelf vind ik dat een droevige kaalslag van een religie die zo’n enorme spirituele, theologische en filosofische rijkdom kent. Wat een armoede, om alles terug te brengen tot ja-nee en verboden-toegestaan. Maar dit is blijkbaar een fase waar moslims doorheen moeten gaan. Want dat staat voor mij buiten kijf: juridisering van een samenleving, of die nu religieus is of niet, is altijd van tijdelijke aard, want het is de reactie op een periode van onzekerheid’ (blz. 197).

Een schat aan waardevolle info

Rest de vraag natuurlijk hoe het komt in landen als Qatar, Koeweit, Afghanistan, Iran, etc., waar er weinig redenen zijn om om religieuze redenen onzeker te zijn, de halal/haram-hysterie nog harder toeslaat…Of wat te denken van deze kronkel : ‘De regels die horen bij de meeste religieuze rituelen lijken mij niet problematisch, net zomin als die over renteverbod of islamitisch huwelijk, maar daarentegen kunnen regels over verschillen tussen man en vrouw of tussen moslims en niet-moslims wel problemen opleveren’ (blz. 65). Nou ja, het is precies in het islamitisch huwelijksrecht dat de verschillen in rechten en plichten tussen man en vrouw naar voren komen….

Ondanks al zijn beperkingen bevelen wij het boek De Halalborrel van Maurits Berger aan. Het bevat een schat aan waardevolle info die heel nuttig is ter voorbereiding van debatten tussen moslims en niet moslims. Als u wil weten waarom moslims redeneren zoals zij redeneren, en Nederlandse niet-moslims reageren zoals zij reageren, dan bevat dit boek beslist veel nuttige achtergrondinfo en tips. Of het op lange termijn inderdaad goed komt met die moslims, terwijl het op korte termijn er niet steeds goed uitziet met die islam hier bij ons (aldus de auteur), dat moet de lezer zelf maar beslissen.

Lieven Van Mele is Midden Oosten-reiziger en volgt sedert de jaren '90 de actualiteit in de Arabische wereld en het fenomeen van de islamisering in de islamitische wereld en het Westen. Eerder verschenen al bijdragen van hem in diverse media

Commentaren en reacties