JavaScript is required for this website to work.

De Weimar republiek: gedoemd tot ondergang

Pieter Jan Verstraete30/6/2018Leestijd 3 minuten

De Duitse democratie van Weimar (1919-1933) werd niet zo maar opgedoekt toen Adolf Hitler op 30 januari 1933 door president Paul von Hindenburg tot rijkskanselier benoemd werd. Neen, al lange maanden voordien werden de democratische instellingen langzaam maar zeker ontmanteld. Dat gebeurde in de eerste plaats door rechtse politici en conservatieve nationalisten, militairen en Pruisische aristocraten en grootgrondbezitters. Zij allen wilden Hitler gebruiken om zelf aan de macht te kunnen blijven. Zuur brak het hen op.

Stresemann

De Weimardemocratie was gebouwd op fundamenten die weinig goeds beloofden: enerzijds een rampzalige oorlogsnederlaag en anderzijds een gehate vredesovereenkomst (Verdrag van Versailles), gevolgd door enorme politieke en economische verwikkelingen. Niettegenstaande deze weinig rooskleurige vooruitzichten wist de republiek te overleven en in de periode van Gustav Stresemann (een tijdlang kanselier en lange jaren minister van Buitenlandse Zaken) zelfs te floreren. Nu klinkt het misschien ondenkbaar in onze oren maar Weimar wist zich te handhaven en werd in de internationale gemeenschap aanvaard en opgenomen.

Dit Duitsland was in zekere mate een hoogtepunt van menselijke beschaving. De grondwet van Weimar uit 1919 schiep een hypermoderne democratie met een uiterst rechtvaardig, proportioneel kiesstelsel. De gelijkheid tussen mannen en vrouwen werd grondwettelijk erkend. Het bezat de meest vooraanstaande homorechtenbeweging ter wereld. Sociale rechten en de achturige werkdag bleven gewaarborgd. Joden uit Polen en de Sovjet-Unie kwamen af op de tolerantie en openheid van Duitsland. De kunsten (expressionistische en ‘nieuw-realistische’ schilders, de Bauhaus-school, muziek…) waren een mekka voor eenieder die vooruit wilde. Berlijn kon zich op het gebied van films makkelijk met Hollywood meten. De reputatie van Duitsland op het gebied van onderzoek en wetenschap was ongeëvenaard. In de jaren 1920 verscheen ongeveer een derde van alle natuurkundige tijdschriften in het Duits.

Tegenkrachten

Juist de stabiliteit en het succes van de republiek dwongen haar tegenstanders een hardere en onbuigzamer houding aan te nemen, die uiteindelijk succesvol bleek te zijn. Vanaf het begin had Weimar met vier sterke tegenkrachten te kampen: 1) de sterke extreem-nationalistische beweging, 2) de groeiende macht van de communisten die met evenveel enthousiasme als extreem-rechts de democratie wilden omverwerpen, 3) de grootindustriëlen en de grootgrondbezitters en 4) het leger, het 100.000 man eliteleger van de Reichswehr. Hierbij moeten we ook vanaf 1930 de Grote Depressie toevoegen die vooral Duitsland trof; dat zorgde voor een escalatie van de problemen waarmee Weimar te maken kreeg.

Al deze tegenkrachten werden tijdens de ‘goede’ jaren van Weimar meer vastberaden en actiever, juist als reactie op die ‘goede’ jaren.

In zijn nieuw boek De populist gaat de Amerikaanse historicus Benjamin Carter Hett nader in op de ondergang van de Weimar republiek en de opkomst van het Derde Rijk. De titel van zijn boek vinden we eerder ongelukkig gekozen omdat m.i. het woord ‘populist’ in die tijd nog niet bestond, en de titel slechts gedeeltelijk de inhoud van het boek dekt. Immers het boek gaat niet uitsluitend over Hitler. Er is zoveel meer. Het geeft ons een indringende analyse van wat er allemaal verkeerd liep met de Weimar republiek. Veel wisten we al maar Hett schreef zijn visie neer met het oog op onze huidige tijd. De historicus schreef het verhaal van de val van Weimar en de opkomst van Hitler grotendeels op een nieuwe manier. Volgens hem vertoont het tweede decennium van de 21ste eeuw veel meer gelijkenissen met de jaren 1930 dan bijvoorbeeld de jaren 1990. Daarnaast schetst Hett lezenswaardige portretten van onder meer Stresemann, Franz von Papen, Kurt von Schleicher, Henri Brüning, Alfred Hugenberg en Edgard Julius Jung.

Op een spannende wijze ontrafelt auteur Hette de laatste ‘democratische’ winter 1932/1933 met tal van intriges. Hieruit leren we hoe Hitler door een geraffineerd machtsspel langzaam maar zeker de macht in handen kreeg. De voormalige maar kortstondige kanseliers von Papen en von Schleicher speelden door hun invloed op Hindenburg hierin een cruciale rol. Op 26 januari 1933 had president Hindenburg nog over Hitler gesproken als de man die hoogstens geschikt was om minister van Posterijen te worden. Vier dagen later benoemde diezelfde Hindenburg Hitler tot zijn nieuwe kanselier. Wat was er inmiddels gebeurd? Wisten de nazi’s een en ander over de mogelijke belastingontduiking van de president en dreigden ze hiermee naar buiten te komen? Vreesde Hindenburg een afzettingsprocedure en juridische vervolging? Was het regeren met decreten in Weimar onwettig? Ook Hett weet het definitieve antwoord niet. We moeten ons de vraag stellen of de volledige waarheid over deze zaak ooit volledig boven water zal komen. In elk geval verschafte de lectuur van Hetts boek me een paar dagen aangename en verrijkende lectuur. Met register en eindnoten.

Benjamin Carter Hett, “”. Amsterdam, Balans, 2018. Ill., 352 blz. Gen., 24,95 euro   ISBN 

Pieter Jan Verstraete (1956) is bibliothecaris in Kortrijk maar wijdt zich al zijn hele leven aan de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging. Hij is de biograaf van o.a. Hendrik J. Elias, Odiel Spruytte, Reimond Tollenaere, Leo Vindevogel en tientallen militanten uit de Vlaamse Beweging. Momenteel werkt hij aan een monumentale biografie van Staf De Clercq.

Commentaren en reacties