JavaScript is required for this website to work.

Een familie in de Sovjet-Unie

Emmanuel Waegemans16/3/2019Leestijd 4 minuten
TitelHet huis van de regering
SubtitelEen familiesaga uit het sovjet tijdperk
AuteurYuri Slezkine
UitgeverUnieboek/Het Spectrum
ISBN9789000353811
Onze beoordeling
Prijs€ 56.99

Het is een geschenk uit de hemel dat de omvangrijke en indrukwekkende studie van de Russisch-Amerikaanse slavist Joeri Sljozkin in het najaar van 2017 verschenen is, uitgerekend honderd jaar na de Russische Revolutie, waar zijn verhaal begint. Het meer dan 1200 pagina’s tellende boek vertelt dé ‘familiesage’ van de Sovjettijd, het gigantisch wooncomplex aan de oever van de rivier de Moskva, aan het Moerasplein, voor de elite van de jonge proletarische staat, dat bekend staat als ‘het huis van de regering’. Het is een hele uitdaging om zo’n familiegeschiedenis te schrijven: honderden bewoners passeren de revue, allemaal hebben ze belangrijke functies in de Nieuwe Staat, in de partij, de administratie, diplomatie, economie, veiligheidsdiensten. Soms gaat het je duizelen van de voorbijtrekkende personages die allemaal een stukje Sovjetgeschiedenis schrijven en of ondergaan, beulen en slachtoffers tegelijkertijd. Maar het meest grandioze van dit boek is dat Sljozkin heel het Sovjetexperiment – een poging om een duizendjarig rijk op nieuwe leest geschoeid neer te zetten, een rechtvaardige samenleving gebaseerd op de theorieën van Marx en Engels – kadert in een groot cultuurhistorisch perspectief en vergelijkingen maakt met andere, vergelijkbare experimenten of eindtijdvisies in de geschiedenis (christelijke, joodse en islamitische apocalyptici). Daardoor wordt ook duidelijk dat de in onze ogen waanzinnige ideeën van de bolsjevieken niet uit de lucht kwamen vallen en teruggaan op honderden jaren westerse cultuur. De eruditie van de auteur is indrukwekkend.

Slezkine

De auteur werkte als vertaler Portugees in Mozambique en Portugal, en emigreerde in 1983 naar de Verenigde Staten, waar hij promoveerde in Texas. Slezkine is hoogleraar in Berkeley en de auteur van The Myth of Siberia in Russian Culture (1993), The Jewish Century (2004) en nu van het magistrale The House of Government. A Saga of the Russian Revolution (2017), drie studies die getuigen van een groot synthesevermogen. En dit alles geschreven in een hoogst leesbare taal en geïllustreerd door een overvloed aan getuigenissen.

Sovjetverhaal

De bouw zelf van het gigantische huis is op zichzelf al een Sovjetverhaal. Het werd niet op tijd opgeleverd en het kostte uiteindelijk vele malen meer dan begroot was. Bedrog, corruptie en verduistering vanwege het bedienend personeel waren schering en inslag. In de lente van 1931 begonnen de voornaamste ‘bouwers van de nieuwe wereld’ hun intrek te nemen in hun luxeappartementen. In aanmerking kwamen leden van het Centraal Comité van de CPSU, het Uitvoerend Comité van de Komintern, het volkscommissariaat van de USSR, de Centrale Controlecommissie, de Hoge Raad van de Economie, het Staatsplanbureau, de handelsvakbond en natuurlijk de OPGU (geheime politie). Verder kwamen ook oud-bolsjevieken in aanmerking: uitgevers, families van overleden helden en hoge functionarissen, schrijvers. Elke positie gaf recht op een bepaalde leefruimte. Van ‘communale’ appartementen, waarin het gewone volk als haringen in een ton woonde (met gemeenschappelijke keuken, badkamer, toilet en het eeuwige geruzie), was geen sprake. Het waren grote appartementen met hoge plafonds en met twee tot zeven kamers, een voor ‘gewone’ Sovjetburgers onvoorstelbare luxe. Het complex werd bediend door een legertje technici en huispersoneel, bijna elke familie had een eigen kindermeisje of meid die inwoonden. Er was een grote keuken en restaurant, waar de elite goedkoop uitstekende maaltijden kon krijgen, er was een wasserij, bibliotheek, sportzaal, zwembad, theater, bioscoop, alle denkbare geneugten waar de hardwerkende bouwers van de nieuwe utopie recht op meenden te hebben. Wie in ongenade viel, moest het huis verlaten. In de jaren van de Grote Terreur, 1937-1938, ‘ging er geen nacht voorbij zonder dat er iemand werd afgevoerd’ (II, 431). De helft van de topfunctionarissen die in het Huis van de Regering woonden, ging onder Stalin letterlijk voor de bijl.

De inwoners waren fanatieke gelovigen, die onvoorwaardelijk vertrouwden in wat de Partij en haar opperpriester Stalin vertelde. Iedereen deed mee en iedereen deed er het zwijgen toe (‘Niemand zegt iets. Iedereen doet alsof er niets is gebeurd’, II, 380). Een moeder die gevangenzat, schreef aan haar dochter: ‘Wat er ook met ons gebeurt, blijf altijd een ware sovjet’ (II, 397). Sljozkin: ‘Het geheim van een goede sovjet zijn terwijl je moeder in de gevangenis zit, was zwijgen’ (ibidem). Iedereen was medeschuldig aan het bloedbad dat in naam van de grote utopie werd aangericht. Een van de kopstukken van de geheime politie (Jezjov) gaf zelf voor zijn executie toe: ‘Ik heb 14.000 tsjekisten gezuiverd. Maar mijn ware schuld ligt in het feit dat ik er niet genoeg heb gezuiverd’ (II, 431). Het irrationele van Stalins zuiveringen weerhield velen er niet van trouw te blijven aan de bolsjevistische kerk: ‘Het feit dat hun families om onverklaarbare redenen werden gestraft, deed blijkbaar ook niets af aan hun bolsjewistische fanatisme’ (II, 392). Stalin was in hun ogen onfeilbaar en zeker niet verantwoordelijk voor dit grote drama. Ook voor deze generatie Sovjetburgers geldt de harde uitspraak ‘Wir haben es nicht gewusst’.

De oorlog bracht voor velen een verademing. Eindelijk dacht men zich nu te kunnen inzetten voor een grootse zaak en wie uitgerangeerd was in de jaren 30, hoopte nu zijn ‘schuld’ te kunnen goedmaken door vrijwillig te gaan vechten. Zo’n vijfhonderd bewoners van het Huis van de Regering trokken ten oorlog, 23 % kwam niet terug (II, 494). De elite werd tijdens de oorlog geëvacueerd, zodat het huis in het eerste jaar van de oorlog zo goed als leeg stond. Eind 1942 waren de meeste appartementen weer bewoond of bewoonbaar. Wat de vleesmolen van Stalins dictatuur niet had verslonden (‘Die Revolution entlässt ihre Kinder’), werd verzwolgen door de oorlog. Na de Tweede Wereldoorlog en met de dood van Stalin kwam een einde aan de gouden tijd van de Sovjetelite in het Huis aan de kade (zoals Joeri Trifonov dit huis noemde in zijn gelijknamige roman uit 1976): het Huis van de Regering had het maar één generatie uitgehouden – ‘Het sovjettijdperk duurde niet langer dan één mensenleven’ (II, 531).

Terugblikkend op de eerste twee decennia van het Sovjetexperiment, concludeert Sljozkin: ‘Revoluties verslinden hun kinderen niet; revoluties worden, zoals alle millennaristische experimenten, verslonden door de kinderen van de revolutionairen’ (II, 528).

Vertaling

Voor de uitgave en vertaling van dit boek in het Nederlands kunnen we alleen maar dankbaar zijn, maar het had geen kwaad gekund er ook een slavist op te zetten, want sommige transcripties van Russische namen zijn aberrant: zo wordt het Engelse Tverdochlebov in het Nederlands Tverdotsjlebov (ch => tsj), wat een onbestaande familienaam is. De vertaling van heel wat Russische literaire en cultuurhistorische realia toont aan dat de vertalers niet vertrouwd zijn met de Russische cultuur.

Prof. Emmanuel Waegemans in emeritus hoogleraar aan de KU Leuven. Hij bestudeert o.a. de Russische emigratie, de Russisch-Nederlands-Belgische betrekkingen en de Russische literatuur. Hij is ook voorzitter van het Filip De Pillecyncomité.

Meer van Emmanuel Waegemans
Commentaren en reacties