JavaScript is required for this website to work.

Een halve eeuw ‘drukte’ in galerie De Zwarte Panter

Patrick Auwelaert31/3/2019Leestijd 6 minuten
TitelSchilders & schrijvers
SubtitelVijftig jaar galerie De Zwarte Panter in druk 1968-2018
AuteurDirk Van Duyse
UitgeverVrienden van de Zwarte Panter vzw
ISBN978-9-49-134907-2
Onze beoordeling
Aantal bladzijden223
Prijs€ 36.5

Op 5 december 2018 mocht galerie De Zwarte Panter in Antwerpen precies 50 kaarsjes uitblazen. Onder de bezielende leiding van Adriaan Raemdonck (Pepingen, 1945) overleefde de galerie in die halve eeuw schijnbaar moeiteloos alle heersende trends en -ismen, het postmodernisme voorop. Ook in tijden dat orakelende nitwits de schilderkunst als hopeloos achterhaald beschouwden, bleef Raemdonck met de hem kenmerkende gedrevenheid het pad volgen dat hij al op jonge leeftijd voor zichzelf had uitgestippeld: de schilderkunst tonen en verdedigen.

Grafisch lekkers

Om het jubileum met de nodige luister kracht bij te zetten, publiceerden De Vrienden van de Zwarte Panter vzw een door boekarchitect Thomas Soete bijzonder aantrekkelijk vormgegeven monografie. Daarin beschrijven Dirk Van Duyse en Ruth de Vries gedetailleerd alle grafiekmappen, bibliofiele uitgaven en kunstenaarsmonografieën die in de schoot van De Zwarte Panter tot stand kwamen. Een ruime, representatieve selectie van de in totaal 117 uitgaven is ook afgebeeld. Overgevoelige bibliofielen zijn bij deze gewaarschuwd: langdurige blootstelling aan al dat grafisch lekkers kan de mentale gezondheid ernstige schade toebrengen!

Enkele reis Pepingen-Antwerpen

Schrijvers & schilders: vijftig jaar galerie De Zwarte Panter in druk 1968-2019  verscheen ter gelegenheid van de gelijknamige jubileumtentoonstelling in de historische Nottebohmzaal van de Antwerpse Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience, die plaatsvond van 6 december 2018 tot 13 januari 2019. Een meer dan waardige omgeving voor de met veel zorg gemaakte mappen en boeken van de oudste galerie voor hedendaagse kunst in Vlaanderen — alleen de Brusselse galeriehouder Fred Lanzenberg doet beter in België: hij begon zijn galerie in 1966 —, die als geen andere de kruisbestuiving tussen de beeldende kunst en de literatuur als een rode draad in haar werking verweven heeft.

Hoe het zover kwam? Daarvoor maken we een sprong terug in de tijd. De Pajottenlander Adriaan Raemdonck, van jongs af gek van kunst, wil schilder worden en trekt daartoe naar de Antwerpse Academie voor Schone Kunsten. Hij deelt er de schoolbanken met Roger Van Akelijen en Roger Vandaele en leert er in de wandelgangen de grafisch vormgever en kalligraaf Herbert Binneweg kennen — drie kunstenaars met wie hij in de daaropvolgende jaren een belangrijk traject zal afleggen. De Sinjorenstad wordt voortaan Raemdoncks nieuwe biotoop, die hij niet meer zal verlaten.

Oud bordeel

Tijdens de weekends werkt Raemdonck als stagiair-decorbouwer voor de toenmalige BRT. Als hij de aandrang voelt om werk van zijn generatiegenoten tentoon te stellen, huurt hij met het verdiende geld op de hoek van de Wisselstraat en de Oude Beurs voor een prikje het oude bordeel De Zwarte Panter, een naam die hem zo bevalt dat hij hem behoudt. Vandaag klinkt hij élke kunstliefhebber even vertrouwd in de oren als die van Bruegel of Picasso.

Wie de galerie nog nooit heeft betreden, moet wel van Pluto komen. En wie niet weet dat de schilders Jan Cox (1919-1980) en Fred Bervoets (1942) de vaandeldragers van de galerie zijn, kan haast niet anders dan afkomstig zijn uit een vooralsnog onontdekt zwart gat in het heelal. De Zwarte Panter is in de Belgische galeriewereld niet minder dan een instituut, als dat woord tenminste niet keihard botste met de geest van vrijheid die de galerie altijd heeft omgeven.

Middeleeuwse kapel

panterPatrick Auwelaert | Doorbraak.be

Gevel van Galerie De Zwarte Panter

In 1970 krijgt De Zwarte Panter met de steun van de Stad Antwerpen en van het lokale OCMW onderdak in de middeleeuwse kapel van het Sint-Julianusgasthuis in de Hoogstraat 70-72, dat eigendom is van het huidige OCMW Antwerpen.

Door de jaren heen slaagt Raemdonck erin zijn tentoonstellingsruimte gevoelig uit te breiden. In 1979 huurt hij het aan de kapel grenzende winkeltje in de Hoogstraat 74, waardoor de galerie over een uitstalraam beschikt. In 1988 palmt hij de achterbouw en het complex aan de Stoofstraat — een zijstraat van de Hoogstraat — in, en na de restauratiewerken aan het complex in 1996-1997 ook nog de historische kelderruimten onder de achterbouw. Sindsdien beschikt De Zwarte Panter over maar liefst vijf tentoonstellingsruimten, wat Raemdonck toelaat verschillende tentoonstellingen tegelijk te laten plaatsvinden. Eén zaal is weliswaar permanent voorbehouden voor het werk van Fred Bervoets.

Panter Print

Al van bij de start van zijn nieuwe galerie denkt Adriaan Raemdonck eraan drukgrafiek uit te geven, en wel om twee redenen: enerzijds omdat hij het belangrijk vindt de traditie van de drukgrafiek voort te zetten, anderzijds omdat de aankoop van drukgrafiek financieel haalbaar is voor een minder kapitaalkrachtig publiek.

Met het oog daarop schaft hij zich halverwege 1970 een kleine etspers aan, die hij installeert in een ruimte naast de kapel waar later de bar een onderkomen zal vinden. Onder leiding van Roger Van Akelijen, die zich aan de Academie bekwaamde in etsen bij de professoren Anton Van Omme en Jos Hendrickx, ontwikkelt de ruimte zich tot een open atelier en mag elke in de galerie tentoonstellende kunstenaar er naar hartenlust experimenteren. Het etsatelier Panter Print is vanaf dan een feit. In 1974 koopt Raemdonck zelfs nog een tweede, grotere etspers aan.

Panter Pers Atelier

In oktober 1970 al verhuist het etsatelier naar de overkant van de galerie, in de Hoogstraat 69. Daar wordt het stilaan een drukke bedoening, want eind 1971 laat Raemdonck er ook nog een Rapid-zeefdrukpers aanrukken. Roger Vandaele, die als zeefdrukker autodidact is maar door intens experimenteren snel bijleert, komt aan het hoofd te staan van het Panter Pers Atelier. Aanvankelijk is het Raemdoncks bedoeling er alleen gezeefdrukte tentoonstellingsaffiches te laten vervaardigen, maar algauw rijpt bij hem de idee om er ook grafiekmappen en bibliofiele uitgaven te produceren.

Bibliofiele mappen

Met de uitgave van bibliofiele mappen tracht De Zwarte Panter tot een samenwerking te komen tussen beeldend kunstenaars en schrijvers. Fred Bervoets en Marcel van Maele zijn wat dat betreft twee van de meest tot de verbeelding sprekende voorbeelden. Michel Oukhow (1926-1997), historicus, filosoof en graag geziene gast in de galerie, omschrijft hun vriendschapsrelatie als ‘een ontmoeting van gelijkaardige figuren: opstandig zonder revolutionair te zijn, vol bitterheid over het maatschappelijk beleid, sociaal geëngageerd maar zich houdend buiten elk georganiseerd verband’.

Het leidt in 1976 tot de eerste bibliofiele map van beide kunstenaars: In rep en roer. Ze bevat vier etsen van Bervoets en acht handgeschreven gedichten van Van Maele. Met bijna mathematische regelmaat volgen later van beiden nog andere mappen als Tussen krop en keel  (1979), Wimpels en sikkels  (1980), Gebeten door het beest  (1983) en Tijd zat in het gat van de dood  (1985).

‘Aan elke map hangt een verhaal vast’

Andere voorbeelden van ‘kunstenaarskoppels’ van wie De Zwarte Panter bibliofiele mappen uitbrengt, zijn Ysbrant en Remco Campert, Serge Vandercam en Hugo Claus, George Grard en Eddy van Vliet, Nick Andrews en Jeroen Olyslaegers, Michel Buylen en Roger de Neef, en Tom Liekens en Max Temmerman.

Adriaan Raemdonck over de mappen van kunstenaars en schrijvers: ‘Aan elke map hangt voor mij een verhaal vast. Het is ook zo dat het nooit de bedoeling was dat de schrijver of dichter een gedicht of een tekst zou maken bij het beeldend werk. Het zijn aparte teksten die op zichzelf moeten kunnen leven. De schrijver en de schilder waren toch meestal geestesgenoten, die die samenhang ontstond vanzelf…!’

Daarnaast komen er bij De Zwarte Panter ook mappen tot stand van ‘dubbeltalenten’: schrijvers die ook schilderen of grafiek maken en vice versa, en die zowel voor beeld als voor tekst zorgen. Bekende voorbeelden zijn Jan Vanriet, Pjeroo Roobjee, Paul de Vree, Hugo Claus en Marcel van Maele.

‘De Ilias van Homerus’

Bibliofiele mappen maken is groepswerk. Roger Vandaele laat zich dan ook bijstaan door fotografen — in het begin door Bernd Urban, later meestal door Ludo Geysels — en een typograaf. Een van de onbetwiste hoogtepunten in zijn werk als verantwoordelijke van Panter Pers Atelier is De Ilias van Homerus  (1976), een map met veertien zeefdrukken van Jan Cox, met teksten van Philippe Roberts-Jones, Marnix Gijsen, Blanche R. Brown en Cox zelf, drie heldenzangen van de dichter Gerrit Kouwenaar en een blad handgeschreven muziek van componist Renier Van der Velden.

Dat het werk van de grafische ateliers van De Zwarte Panter doorheen de jaren een stijgende waardering geniet, bewijzen enkele belangwekkende overzichtstentoonstellingen: Antwerpse grafiek na 1970  gedrukt in de werkplaatsen van Roger Vandaele en Roger Van Akelijen in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (1979-80), Drie maal Panter  in druk in het AMVC — Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven, het huidige Letterenhuis — en in het Vlaams Cultureel Centrum De Brakke Grond te Amsterdam (1986), en Een kwarteeuw galerij  [sic] in het Socio-Cultureel en Congrescentrum ’t Elzenveld in het Antwerpse Sint-Jorispand (1994). Rijk geïllustreerde catalogi begeleiden de drie tentoonstellingen.

Catalogue raisonné

Schilders & schrijvers: vijftig jaar galerie De Zwarte Panter in druk 1968-2018  is opgevat als een ‘catalogue raisonné’ waarin alle 117 uitgaven van De Zwarte Panter gedetailleerd worden beschreven en een ruime, representatieve selectie wordt afgebeeld. Voor de teksten zorgden An Renard (directeur Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience), Johan Pas (kunsthistoricus, curator en hoofd van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Antwerpen), Dirk Van Duyse (medewerker collectie moderne drukken Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience) en Ruth de Vries (bachelorstudente kunstwetenschappen UGent).

An Renard stond in voor het ‘Woord vooraf’, Johan Pas zorgde voor een interview met Adriaan Raemdonck over tentoonstellen, samenwerken, drukken en uitgeven. Dirk Van Duyse schreef een bijdrage over ‘50(0) jaar De Zwarte Panter en Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience’. Ruth de Vries, ten slotte, richtte een ‘Brief aan Adriaan’.

Kijkvoer dat de ogen uitsteekt

Na deze teksten is het catalogusgedeelte in het boek aan de beurt, waarin de lezer/kijker tientallen grafiekmappen, bibliofiele uitgaven en kunstenaarsmonografieën te zien krijgt. Zowel de buiten- als de binnenkant komt daarbij aan bod. Daarna volgt een selectie uitgelichte grafiekbladen en gedichten/teksten uit de uitgaven van De Zwarte Panter. Opnieuw kijkvoer dat de ogen uitsteekt van de ware bibliofiel!

In het laatste gedeelte van het boek volgt, na een bibliografisch overzicht van alle uitgaven van De Zwarte Panter, een namenregister, een uitvoerige literatuurlijst, een ‘resumé’ en een ‘summary’ van het boek, een cartoon van Kamagurka en het colofon.

Intrigerend kijk- en leesboek

Het resultaat van dat alles is een intrigerend kijk- en leesboek, dat evenwel hier en daar ontsierd wordt door spelfouten (bv. ‘expressionistisme’ in plaats van ‘expressionisme’) en kromme zinnen. Het interview van Johan Pas met Adriaan Raemdonck is ronduit slecht geredigeerd, terwijl ook de tekst van Ruth de Vries best een goede eindredacteur had kunnen gebruiken, want hij hangt aan elkaar van rammelende grammaticale onjuistheden. Maar verder niets dan lof voor dit boek, dat een waardig tweeluik vormt met het tien jaar geleden verschenen jubileumboek — ter gelegenheid van 40 jaar galerie De Zwarte Panter —  Een andere avant-garde, documenten uit het archief van galerie De Zwarte Panter (1968-2008).

Galerie De Zwarte Panter is inmiddels al aan haar eenenvijftigste werkingsjaar toe, terwijl ook het aantal uitgaven al de 117 overstijgt. Hop naar de zestig!

Patrick Auwelaert (1965) schrijft recensies, artikels en essays over literatuur, muziek en beeldende kunsten.

Commentaren en reacties