JavaScript is required for this website to work.

Europa, 100 miljoen jaar kort door de bocht

Karl Drabbe11/10/2020Leestijd 3 minuten
TitelEuropa
SubtitelDe eerste 100 miljoen jaar
AuteurTim Flannery
UitgeverAtlas Contact
ISBN9789045037769
Onze beoordeling
Aantal bladzijden400
Prijs€ 29.99
Koop dit boek

Je hebt een Australische prijzenwinnende paleontoloog nodig om de levende geschiedenis van Europa’s laatste 100 miljoen jaar te schrijven. Eerder deed hij dat al voor Noord-Amerika, een commercieel succes. Dat hij nu opnieuw deed voor het westen van het onmetelijke Euraziatische continent, dat we Europa noemen.

Sneltreinvaart

De nadruk ligt op de geschiedenis van het grote leven in die 100 miljoen jaar. Lees: dino’s, zoogdieren – waaronder de verdwenen megafauna –  en van die zoogdieren de meest gevaarlijke van allen: de homo sapiens. Een geschiedenis die sterk bepaald werd door omgeving. 100 miljoen jaar geleden was er immers van Europa nog geen sprake. Op deze plek lagen meerdere eilanden. En hoe kleiner het eiland, hoe kleiner de daar voorkomende fauna. Een natuurwet die Charles Darwin al ontwikkelde, en verder geïllustreerd wordt in dit sneltreinvaartboek.

Sneltreinvaart is wel degelijk goed gekozen om het tempo te beschrijven waarmee Tim Flannery door de ‘Europese’ prehistorie en geschiedenis crosst. Hij heeft amper 400 blz. nodig om in 44 korte, verhapstukbare hoofdstukjes een tour d’horizon te maken van wat Europa de voorbije millennia maakte tot wat het nu is.

Cruciaal daarbij is het ontstaan, verdwijnen en evolueren van dieren. Hoe klimaat impact had daarop. En later – meer, sneller en doeltreffender dan het klimaat – de mens verantwoordelijk is voor de evolutie van de beestjes op aarde. Jacht en visvangst hebben daar conto aan. Megafauna verdween. De transatlantische uitwisseling na 1492 en Colombus’ ‘ontdekking’ van de Amerika’s zetten fauna en flora van de hele wereld op hun kop. Om over de huidige globalisering en klimaatcrisis maar te zwijgen. (Al beschrijft Flannery ook de giga klimaatcrises uit ons geologische verleden.)

Verwildering

Naast zijn sneltreingeschiedenis door de geologische tijdperken die Europa Europa maakten, zet de auteur een stevige boom op over herwildering en herintroductie van soorten. In het demografisch groeiende en verstedelijkte Europa verdween immers diersoort na diersoort.Flannery vraagt zich af hoe Europa er zou uitzien als we uitgestorven en verdwenen dieren terug zouden introduceren. Met de herintroductie van bruine beer (die onder impact van de mens een vegetariër is geworden, dát vond ik een aardig nieuwtje), oeros in Oost-Europa en de spontane terugkeer van de wolf, is er al sprake van de zogenaamde herwildering waarvan de auteur een grote pleitbezorger is.

Herwildering is het herstel van wilde dieren en verloren gegane ecologische processen. Het is een aan populariteit winnend principe, niet het minst in Europa. Zeker nu de Europese mens steeds meer de stad opzoekt en hele dorpen en grote landbouwarealen achtergelaten worden. ‘Naar verwachting zal er in 2030 in Europa 30 miljoen hectare verlaten bouwland zijn.’ De creatie van Europees oerbos en de aanleg van een toendra-achtig landschap (zoals in de Nederlandse Oostvaardersplassen) helpt die verwildering én het herintroduceren van grootwild zoals weleer. Tien relatief nieuwe natuurgebieden van meer dan 100.000 hectare over heel Europa helpen die herwildering een handje. Van het westen van het Iberische schiereiland tot Roemenië (Karpaten), Italië (Apennijnen in Toscane) en Lapland.

Terugkeer van de neanderthaler

Behalve herwildering pleit Flannery ook voor een herintroductie van soorten die uit de geschiedenis zijn gewist, zoals de wolharige mammoet, de holenbeer en de holenleeuw, die ooit Europa bevolkten. Technisch, met de huidige genetische CRISPR-technologie zou het mogelijk zijn hybride opvolgers te ‘kweken’. Maar er is de ethiek natuurlijk, al ligt Flannery daar niet echt wakker van.

Zelfs de neanderthaler mag van zijn part herintroduceerd worden, wat ’technisch gezien’ misschien nog de meest ‘gemakkelijke klus’ is, ‘want de menselijke voortplanting wordt uitzonderlijk goed begrepen en het genoom van de neanderthaler is bekend.’ Hoogstens een verwijzing naar de biologische selectie van de nazi’s weerhoudt de Australiër om het idee ‘volkomen immoreel’ te noemen.

Naar het einde van het boek toe worden de ideeën van Flannery wilder. En absurder. Herintroductie van uitgestorven megafauna vindt hij een noodzaak. En als het ergens moet (en kan) gebeuren, dan is het wel in Europa. Zeker niet in Afrika. Lees even mee waarom niet: ‘Ik denk dat er moreel weinig tegen in te brengen valt: het is onaanvaardbaar om aan de bewoners van Afrika, waar de bevolking in 2100 waarschijnlijk rond de vier miljard zal bedragen, te vragen naast leeuwen en olifanten te leven, terwijl de Europeanen dat weigeren.’ Dat de olifanten zullen verdwijnen onder menselijke druk, lijkt in de sterren geschreven. Maar ze daarom in hybride vorm terug in de Kempen laten rondlopen…? Flannery schreef een aardig boek dat je leest in sneltreinvaart. Maar naar het einde had hij snelheid moeten lossen, want vliegt hij gevaarlijk uit de bocht.

Karl Drabbe is uitgever van ERTSBERG. Hij is historicus en wereldreiziger en werkt al sinds 1993 mee aan Doorbraak.

Commentaren en reacties