JavaScript is required for this website to work.

Goud roest niet

Pieter Van den Bossche6/11/2021Leestijd 3 minuten

We schrijven het jaar 121 na Christus. Keizer Hadrianus kondigt vier jaar na het overlijden van zijn roemruchte voorganger Trajanus het begin aan van een ‘gouden eeuw’. Hij doet dat door munten te laten slaan met zijn eigen beeltenis aan de ene zijde en Aeon aan de andere.

Deze Aeon stond symbool voor de tijdsgewrichten en houdt zijn rechterhand op een ovalen band die versierd is met tekens van de dierenriem. Op die manier lijkt Aeon letterlijk een nieuw tijdperk in te stappen. Voor wie de boodschap toch niet helemaal begrepen had, stond onderaan de Latijnse afkorting ‘SAEC AUR’, door de auteur van dit boek verkeerdelijk uitgeschreven als SAE(ULUM) AUR(EUM). Het is namelijk SAECULUM AUREUM, maar voordat ik beschuldigd word van vakidiotie: Buijtendorp heeft een degelijk boek geschreven.

Trajanus versus Hadrianus

De context is duidelijk. Het Romeinse rijk barstte door toedoen van Trajanus’ veroveringen helemaal uit zijn voegen. Diens opvolger Hadrianus nam dus de drastische beslissing een einde te maken aan de Romeinse expansiedrift. Hij zette volop in op consolidatie van de grenzen en beveiliging van het binnenland. Met het wegvallen van de veroveringsoorlogen, kwamen grote bouwprojecten in de plaats. De Romeinse troepen kregen ook zware trainingsprogramma’s voor de kiezen om het gebrek aan slagveldervaring te compenseren.

In de lente van het jaar 121 vertrok de keizer uit Rome om een lange reis te maken naar het noorden van zijn rijk. ‘Halfmann*, die de eerste reis van vijf jaar chronologisch in kaart bracht, maakt aannemelijk dat Hadrianus (…) langs de Rijn overwinterde in een grote provinciehoofdstad met voldoende faciliteiten: Mainz (Opper-Germanië) of Keulen (Neder-Germanië). Hij moet die winter in een van deze twee provincies zijn geweest, aangezien hij volgens de keizersbiografie de Germaanse sneeuw trotseerde.’

In het gezelschap van Suetonius, zijn persoonlijke secretaris en nu wereldberoemd door zijn sappige keizerlijke biografieën, trok hij langs de Rijn richting kust. Om bij het huidige Den Haag het Forum Hadriani te stichten. Ziedaar de rode draad doorheen dit erudiete boek.

Keizer op reis

Het eerste hoofdstuk schetst vrij exhaustief de reis die Hadrianus maakte richting de Lage Landen. Buijtendorp laat geen enkele gelegenheid onbenut om zijn kennis te etaleren. Het stuk over de opgraving van een Romeins castellum in Vechten, bijvoorbeeld, komt zo uit een universiteitscursus voor archeologen in spe. De verschillende bouwfases van dit stenen gebouw komen zo uitvoerig aan bod dat de lezer niet anders kan dan nederig het hoofd buigen voor zoveel informatie. Of geeuwen, afhankelijk van het eigen interessegebied.

Bouwproject in Den Haag

In volgend hoofdstuk zoomt Buijtendorp in op Den Haag en het forum dat Hadrianus daar liet aanleggen. Werkelijk alles passeert de revue, tot oriëntatie van gebouwen op de windrichting toe. Interessant om lezen hoe ook Romeinen al aan verkavelingen deden, al is de vergelijking met de Romeinse verkaveling bij Korinthe eerlijk gezegd een beetje vergezocht.

Het boek brengt ons dan na een blik op de economische situatie van Romeins Nederland naar de toen kenmerkende sociale wantoestanden. Complimenten voor de titel trouwens: goud met een roestige rand. Mooi voorbeeld van pakkende beeldspraak. Al weet iedereen natuurlijk dat goud een edelmetaal is en dus niet roest. Eerlijk gezegd, niet het enige wat de wenkbrauwen doet fronsen. Is ‘Het begin met een reis’, de titel die het eerste hoofdstuk krijgt, nu echt zo bedoeld? Of ontbreekt daar een manifeste letter -t bij ‘begin’?

Inhoudelijk te veel, vormelijk te weinig

Wat ons naadloos bij de algemene teneur brengt die dit boek kenmerkt. Inhoudelijk heel doorvorst (en net daardoor van het goede teveel) maar vrij amateuristisch uitgewerkt. Wie graag een boek over de Romeinen leest als ontspannend tussendoortje, laat deze klepper dan ook best liggen tot die langverwachte pensionering.

Maar zelfs daarmee zou Buijtendorp nog kunnen wegkomen. Ook lezers die minder beslagen ten ijs komen in deze materie mogen namelijk gerust uitgedaagd worden. Maar dat hij een boek uitbrengt met in de titel een verwijzing naar de Lage Landen en met geen enkel onvertogen woord rept over Vlaanderen, riekt naar kiezersbedrog. Voeg daar dan de veel te sobere lay-out aan toe (komaan zeg, waar zijn die kleurenfoto’s gebleven?) en je krijgt een publicatie die uitgegeven lijkt te zijn door een lokale heemkundige kring. Kwalitatief ijzersterk, maar nogal knullig uitgewerkt. Laat ons hopen dat Buijtendorps volgend boek evenwichtiger samengesteld zal zijn.

* Bedoeld is: Helmut HALFMANN, ltinera principum. Geschichte und Typologie der Kaiserreisen im Römischen Reich, Heidelberger Althistorische Beiträge und Epigraphische Studien, 2, Steiner, Stuttgart, 1986.

 

Pieter Van den Bossche is vader, leraar en classicus. In die volgorde. Als leraar geeft hij Latijn, Grieks en filosofie in het Sint-Vincentiusinstituut te Gijzegem, maar in zijn vrije tijd experimenteert hij met hout, baksteen en metaal.

Commentaren en reacties