JavaScript is required for this website to work.

Grenzeloos begrensd

Externe Auteur16/12/2013Leestijd 3 minuten
TitelGrenzeloos begrensd
AuteurJacques Claes
UitgeverPelckmans
ISBN9789028968264
Onze beoordeling
Aantal bladzijden205
Prijs€ 19.5

‘Nog altijd zegt de eik het tot de landweg die, zeker van zijn pad, bij hem langs komt. Wat rondom de weg zijn bestaan heeft, brengt hij bijeen, en hij kent aan ieder die hem betreedt, het zijne toe. Dezelfde akkers en glooiende weiden begeleiden de landweg in elk jaargetijde met een steeds weer andere nabijheid.’ Aan het woord is Martin Heidegger in diens De Landweg, door Jacob van Sluis op een meesterlijke manier naar onze taal vertaald.

‘Al die voorwerpen … hoe moet ik het zeggen? Ze hinderden me. Ik had graag gewild dat ze op een minder opdringerige, minder nadrukkelijke manier, abstracter, ingetogener hadden bestaan.’ Dit keer is het Sartre, die in zijn De Walging bezig is Persoon te zijn. Hoezo: ‘persoon zijn’?

‘Als persoon slaakt men de eigen grenzen. Men verlegt die. Eigenlijk is het meer dan verleggen. Men breidt zichzelf uit, men amplifieert zijn massa. (…) In elk geval is het meer dan de annexatie van iets wat ook een ander ten deel had kunnen vallen.(…) Het eigene van een mens als persoon is dat hij niet alleen breder, maar ook aan-weziger wordt, gewichtiger.’ Dit maal spreekt de Antwerpse filosoof Jacques Claes in zijn Genzeloos Begrensd (blz. 17).

De lezer merkt meteen de overeenkomst tussen de drie geciteerde teksten. Ze worden allemaal door één, heel bijzonder en in onze tijd van volstrekte maakbaarheid en totale verhaasting uiterst zeldzaam kenmerk getekend: ze staan stil bij het wezen van de dingen.
Wie niet stil staat bij de dingen zelf, ook al is het betrokken ding een mens, slobbert er overheen, zonder aandacht te geven aan het wonder dat zich aan hem voordoet. Gebrek aan aandacht is eigenlijk een grove vorm van onbeschoftheid. ‘Het’ is niet eens de moeite er aandacht aan te schenken.

Dat is een houding die diametraal staat tegenover deze van de filosoof. Filos sofia: wie de wijsheid liefheeft. En wijsheid? Daar steekt het woordje ‘wijze’ in, dit is: de wijze waarop de dingen zijn. Het heeft iets van doen met ‘maat’ en dus met matigheid. Zoals de wortels van de kastanjeboom zich aan Sartres verveelde gemoed opdringen. De dingen dringen zich op. Ze zijn in zekere zin onmatig. Bestaan is een vorm van onmatigheid.

Zo komen we terug bij Jacques Claes. Want de mens is niet alleen een biologisch-fysisch wezen. Een verzameling van botten, vlees, sappen en nog wat rommel die bij het sterven verschrikkelijk snel tot ontbinding overgaat en de nabestaanden de vergankelijkheid der dingen in het gezicht smijt. Neen: zoals het universum is de uitgebreidheid van de mens niet alleen meetkundig, maar energetisch. Als persoon wordt de mens niet slechts groter, maar ook dragender. Aldus overschrijdt de mens zijn eigen grenzen.

Zo ook de taal. Taal is voor velen een communicatiemiddel. Simpele zielen zijn het, want taal is veel meer, want zij bepaalt mede de inhoud en gedaante van datgene wat in haar geuit wordt (blz. 176). Grieks voert tot een ander gedachtegoed dan Latijn. Taal heeft iets van gist, en als er iets is dat zich uitbreidt, is het wel gist.

Of nog: ‘Al die geborenen samen vormen een natie, die het overleeft. Die natie overleeft doordat zij, geworpen, het op een bepaalde manier aangepakt heeft. Elke groep van uit elkaar geborenen redt het en zich op zijn manier. Een natio is een groep nati die het op een bepaalde manier heeft gemaakt. Nationaal leven (dit is: vanuit zijn natie leven) brengt tot het diepe inzicht dat de mens een crisiswezen is’ (blz. 182).

Dit alles, beste lezer, is filosofie. Echte, ware, leerzame en daarom tot bescheidenheid stemmende wijs-begeerte. Het is filosofie zoals men die bij Martin Heidegger vindt en niet bij verkrampte rationalisten zoals Julien Benda, die het bestond om de Duitse filosofie ‘duister’ te noemen, omdat hij die filosofie in zijn rationalistische waan niet te pakken kreeg.

Rationalisme verként de wereld niet. Rationalisme versnijdt die. Het ont-leedt, dat wil zeggen: ontbindt de werkelijkheid in haar onderdelen (leden), waardoor die haar eigenlijke wezen verliest. Ont-leden moet, maar mag nooit het eindpunt zijn. Te veel wordt er ontleed, versneden, ontwricht en uit elkaar gehaald en niemand weet nog waar het centrum is.

Dezer dagen – of beter nog: in deze jachtige tijd, waar mensen nergens nog tijd voor hebben, zeker niet om te verwijlen, met daarin de stam ‘wijl’, een poos, verwijzend naar de rust – in deze jachtige tijden dus, dringt zich, meer dan ooit, de noodzaak op tot tegengewicht, willen we verhinderen dat we biologische robotten worden in een vreemd, vervreemdend en tegelijk wreed spel van economische en politieke krachten.

Grenzeloos begrensd is geen roman. Het leest niet ‘plezant’ maar vraagt inspanning. Het vraagt vooral de wil om bij de dingen stil te staan. De woorden die we dagelijks gebruiken nader te bekijken, er de samenstelling, de herkomst en dus de grond van te verkennen. Want op die manier verkennen we de grond waarop we zelf leven. We verkennen wie en wat we zelf zijn. En we leren dat Claes gelijk heeft als hij zegt dat taal veel meer is dan communicatie.

Een mooi nieuwjaarsgeschenk voor mensen die nog niet helemáál de kluts (kluts: koppeling, greep) kwijt zijn!

 

Jaak Peeters

Doorbraak publiceert graag en regelmatig artikels die door externe auteurs worden aangebracht. Deze auteurs schrijven uiteraard in eigen naam en onder eigen verantwoordelijkheid.

Commentaren en reacties