JavaScript is required for this website to work.

Het eeuwige verdriet van Spanje

Christophe Bostyn17/5/2020Leestijd 5 minuten
TitelHet Verdriet van Spanje
SubtitelEen natie op zoek naar zichzelf
AuteurChristiane Stallaert
UitgeverUitgeverij Vrijdag
ISBN9789460018985
Onze beoordeling
Aantal bladzijden296
Prijs€ 24.95
Koop dit boek

De titelkeuze Het verdriet van Spanje creëert al onmiddellijk verwachtingen. Verwacht evenwel geen roman, maar een historische ontleding van de Spaanse natie of identiteit. Dat is ook de expertise van de auteur, prof. Christiane Stallaert (Universiteit Antwerpen), antropologe en hispaniste. Haar bijzondere interesse in o.a. etniciteit, nationalisme en historische herinnering levert ook de rode raad in dit boek. Dat biedt de lezer een verrassende historische inkijk op het Spanje van vandaag. Stallaert neemt je mee van de Reconquista naar de bloedige burgeroorlog en leidt zo haar analyse naadloos naar het Spanje van vandaag, dat dus nog altijd ‘een natie op zoek naar zichzelf’ is. Dat doet ze ook, op het einde van elk hoofdstuk, door een persoonlijke link te leggen met Spanjes armste regio, Extremadura. Niet toevallig in het zuiden.

Het verhaal van een natie

Stallaert observeert dat de ideologische breuklijn over de natie(-staat) opnieuw naar boven is komen drijven. Niet alleen in Spanje, waar dit debat nooit weg was, maar in heel Europa. Als ankerpunt voor haar analyse neemt ze 1492, een keerpunt in de Spaanse, Europese en wereldgeschiedenis. Het is niet alleen dan dat Christoffel Columbus voet aan wal zet op het Amerikaanse continent, het is ook het jaar dat het katholieke koningspaar Ferdinand en Isabella het laatste islamitische koninkrijk op het Iberische schiereiland doen vallen. Kort daarna zouden ze het bevel tekenen voor de uitzetting van de Sefardische Joden. Spanje zou een christelijke natie of niet zijn.

Drie historische breuklijnen

Dat brengt ons naar de eerste historische breuklijn, de religieuze. Voor wie ooit het zuidoosten van Spanje bezocht, is de kans groot al gehoord te hebben van het volksfeest Moros y cristianos. Tijdens dit feest wordt de overwinning van de christenen op de Moren herdacht. Bijzonder is dat de figuranten traditioneel  geleverd worden door twee verschillende broederschappen, waarvan het lidmaatschap dikwijls van generatie tot generatie overgedragen werd. Zou dit lidmaatschap teruggaan tot hun afkomst van oud-christenen en nieuw-christenen?

Na de Reconquista was het immers eenvoudig: als niet-christen moést je je bekeren tot het christendom. Eens het geduld op was van de nieuwe heersers en je toch vasthield aan je geloof, stond deportatie je te wachten. Vele van die nieuw-christenen lieten zich dus bekeren, maar bleven in het geheim toch nog trouw aan hun oorspronkelijke religie. Zo zag de Inquisitie het licht, die moest waken over de zuiverheid van de christenen. Maar die werd ook gebruikt om vetes te beslechten en ‘onzuivere’ concurrenten uit te schakelen. Vele oud-christenen zagen immers dat hun oude privileges in gevaar kwamen.

Varkensvlees als teken van zuiverheid

Die nieuwe situatie bracht etnische spanningen te weeg. Het land was dan wel officieel homogeen christelijk, het hebben van een ‘zuivere’ christelijke stamboom werd nu belangrijk. De bewoners van de vroegere Joodse of islamitische wijk gingen zich niet plots vermengen met de oud-christenen. Of omgekeerd. Dat was immers niet zuiver. Het hebben van een zuivere stamboom was belangrijk om vooruit te raken in kerkelijke en ambtelijke functies. Daar waakte ook de Inquisitie over. Wie was een echte Spanjaard?

De gezochte religieuze zuiverheid werd zo algauw een etnische zuiverheid geënt op de Castiliaanse etnie en cultuur. Want zij die uit het noorden kwamen, de conquistadores, konden niet verdacht worden van onzuiverheid. Een van de anekdotes die Stallaert meegeeft, is dat varkensvlees er de vis ging vervangen als symbool van het christendom. Naar de reden waarom hoeft niet worden gezocht. Ook nu nog is Zuidwest-Spanje befaamd om zijn jamón ibérico. Niet toevallig dus.

Liberalisme en Europa

Terwijl Spanje eeuwen besteedde aan het vormen van een homogene natie, kwamen opnieuw bedreigingen, nu van over de Pyreneeën. Protestantse ketterij, Verlichting, vrijmetselarij: allemaal redenen om het land af te schermen van schadelijke invloeden van buitenaf. Maar Europa bracht, met de industriële revolutie, ook materiële en technologische vooruitgang. Het vooruitgangsdenken en liberalisme vond ook hervormingsgezinde adepten in Spanje. Zo werd de derde breuklijn geboren.

Terwijl Spanje bezet werd door Napoleon en zijn troepen, kwamen de Spaanse Cortes (parlement) in 1812 samen in de Andalusische kuststad Cádiz. Ze stemden er de eerste Spaanse, liberale grondwet, die het feodale stelsel en de Inquisitie afschafte. Een lang leven kreeg deze niet. Bij de terugkeer van koning Ferdinand VII in 1814 werd de grondwet afgeschaft en kreeg Spanje opnieuw een absolute vorst.

Sociale ongelijkheid leidt tot broederstrijd

Terwijl de industriële revolutie een demografische expansie met zich meebracht, bleef een historisch probleem aanslepen: de armoede en sociale ongelijkheid, die vooral – en ook weer niet toevallig – in het zuiden het meest dramatisch was. Grondgebied en vastgoed waren, en zijn er ook nu nog, grotendeels in handen van de adel, nazaten van de Castiliaanse conquistadores. Onder de Spaanse Tweede Republiek werd door de linkse regeringen getracht dit historisch onrecht recht te zetten. Dat stuitte evenwel op groot verzet van diezelfde adel, gesteund door de katholieke kerk. Het resultaat was dramatisch. De Spaanse Burgeroorlog werd een voorproef van de Tweede Wereldoorlog, in meer dan een opzicht. Zo herinnert Stallaert er ons aan dat tijdens die oorlog en in de nasleep ervan ‘vergeten genociden’ werden gepleegd door Franco’s troepen. De beruchte ‘Slachting van Badajoz’ was een van de voorbeelden en voorbode voor wat kort hierna zou volgen in WO II.

In tegenstelling tot de rest van Europa, was Spanje het enige land dat niet bevrijd werd van het fascisme. Veertig jaar dictatuur en nacionalcatolicismo moesten de historische kwesties voor eens en altijd oplossen. Spanje werd opnieuw een confessionele staat en sprak exclusief Spaans (Castiliaans). ¡Habla cristiano! Spreek christelijk! Dat kregen de Basken, Catalanen en Galiciërs te horen terwijl hun taal en cultuur buiten de wet werden gesteld.

Centrum en periferie

Wanneer men aan Catalaanse independentisten vraagt welke autonomie ze willen voor Catalonië, dan zal het antwoord vaak zijn: ‘Die van Portugal!’ Daarmee verwijzen ze naar de opstanden van 1640. Terwijl de Catalanen rebelleerden tegen de aanwezigheid van de Castiliaanse troepen, kwamen ook de Portugezen in opstand. De Portugezen herwonnen hun onafhankelijkheid terwijl de Catalanen verslagen verder gingen naar het volgende wapenfeit: de Spaanse Successieoorlog. En opnieuw stonden ze aan de verliezende zijde. De overwinnaar, Filips V van Bourbon, schafte alle voorgaande Catalaanse wetten en grondwet af. De wet was vanaf dan Castiliaans en het Catalaans werd verboden als administratieve en onderwijstaal.

Sindsdien is het herwinnen van een zekere graad van autonomie een constante in de Catalaanse geschiedenis. Meestal waren het vruchteloze pogingen die gewapend de kop werden ingedrukt. Stallaert beschrijft zo de perifere Spaanse nationalismen: het Andalusische, het Baskische, Catalaanse en beknopt ook het Galicische. Allen hebben ze die ene gemeenschappelijke tegenstander, het Spaanse of Castiliaanse nationalisme, een nationalisme dat ‘blijft vasthouden aan een etnische invulling van de Spaanse identiteit, die geen ruimte toelaat voor de erkenning van andere naties binnen de staatsgrenzen.’

Een natie op zoek naar zichzelf

De etnische breuklijn blijft bestaan in Spanje, net zoals de ideologische. Het arme zuiden is er ook nog steeds. Net zoals de massagraven uit de Spaanse Burgeroorlog. In tegenstelling tot andere naties die interne twisten kenden, kreeg Spanje geen nationaal verzoeningspact, maar een Amnestiewet en vergeetpact.

Wat Christiane Stallaert schrijft, is in Spanje politiek incorrect. Ze benoemt de dingen zoals ze zijn, met de rauwe wreedheid en dimensie van de historische feiten. Een wreedheid waar ze in Spanje nog steeds niet kunnen met omgaan. Franco een dictator? Dat wil zelfs de Spaanse Koninklijke Academie voor Geschiedenis niet gezegd hebben.

Christophe Bostyn is Spanje- en Cataloniëkenner. Hij volgt de Spaanse en Catalaanse politiek op de voet en publiceert daar regelmatig over.

Commentaren en reacties