JavaScript is required for this website to work.

Het ondoorgrondse van Jozef Deleu

Guido Lauwaert26/10/2019Leestijd 3 minuten
Titelondoorgrond
SubtitelGedichten 1963-2019
AuteurJozef Deleu
UitgeverPoëzieCentrum
ISBN9789056552688
Onze beoordeling
Aantal bladzijden350
Prijs€ 35

Iedereen sleept een geschiedenis achter zich aan. Een leven met plat water of spuitwater; het is maar hoe je het bekijkt. Een kleine hoeveelheid brengt daar verslag van uit, op een min of meer artistieke wijze. Bij Jozef Deleu gebeurt dit in de vorm van verzamelde gedichten. De bundeling werd zaterdag 19 oktober gepresenteerd in het Poëziecentrum, tevens uitgever, onder de titel ondoorgrond.

Spaarzame woorddrift

Een titel zonder hoofdletter, inderdaad. Een bewuste keuze, ongetwijfeld, van Jozef Deleu. De eenvoud geeft al op de cover weer wat Carl De Strycker in de inleiding typeert als ‘de uitgepuurde vorm van zijn gedichten, maar tegelijk zit er ook het besef in vervat dat dit soort bouwwerk niet heel stevig is, iets wat iconisch wordt onderstreept: de lang uitgerekte bladschikking verbeeldt de brug, maar suggereert ook breekbaarheid.’

Niet slecht verwoord, maar het weren van de hoofdletter in de titel van de verzamelde gedichten wijst op een bijkomende ingesteldheid van de dichter: een zekere bescheidenheid, relativering als dichter en het uitpuren van de poëtische gedachten om de boodschap kracht van wet te geven.

Over een periode van vijftig jaar heeft Jozef Deleu negen dichtbundels gepubliceerd, de prozaïsche inbegrepen. Dat lijkt weinig voor iemand die zich actief heeft gedragen op de literaire vlakte, zo flink dat hij de cultuurpaus werd genoemd. Maar de energie van Jozef Deleu was grenzeloos, en is dat nog steeds, zij het op minder gebieden. Logisch voor iemand van in de tachtig. Het gebied echter dat zijn volle aandacht blijft verdienen is de poëzie, het kroonjuweel van de literaire genres. Het zou mij niet verbazen dat hij in zijn voorlaatste levensminuut nog een vers verzint én aanwijst welke jonge dichter uit de Nederlanden meer aandacht en respect verdient. De laatste minuut zal zijn voor zijn verwanten, zijn kinderen en zijn vrouw Anne-Marie, de stille kracht achter Deleu’s geluid en drift.

Een laatste terugblik

Negen dichtbundels en naar aanleiding van de verzamelde gedichten, ondoorgrond, een tiende. Met die extra bundel lijkt het of Deleu een periode wil afsluiten. Nader verklaard: ‘Dit is het, met de ziel in het hart en het hart in de ziel heb ik gezegd wat ik op poëtische wijze wilde zeggen.’ Een verkeerde kijk. De juiste, mijn inziens, is dat Jozef Deleu het geheel aan persoonlijke ervaringen en de evolutie van de gevoelens wou overschouwen, zoals Napoleon vanop een heuvel de opstelling van zijn leger bekeek. Eenmaal tevreden dat wou schenken et urbis et orbis. Een heel persoonlijk testament als het ware.

De inhoudsopgave nader bekijkend sloeg plots de bliksem in. De titels van alle dichtbundels, op de laatste na, vormen een gedicht op zich. Een gedicht dat van zijn bijwoorden werd ontdaan. Zetten we ze echter terug dan krijgen we het volgende: ‘Schaduwlopen is Nachtwerk / zijn Gezangen uit het achterland / Tekenen van tijd / De jager heeft een zoon / zijn Hazen troepen samen / op het Gras dat verder groeit / Onbeschut is / ooit Overboord zal gaan./’

Dit geheel werd aangevuld met — en dat is niet denigrerend bedoeld — een addendum, getiteld  ‘Tussentijd’. Door de dichter in het openings- en titelgedicht verklaart als ‘tussen zijn en niet meer zijn’. De gedichten van deze bundel vormen een terugblik, waaruit een besluit groeit. Het sluiten van de cirkel. Een cirkel met een lijn zonder hapering, kromming, met een zacht potlood getekend.

Kroongetuige op papier

Jozef Deleu is altijd een man geweest van weinig woorden maar veel daden. Zijn verzamelde gedichten zijn voor dat denken en doen de kroongetuige. Vormgever Gert Dooreman heeft met een haast onzichtbare hand Deleu’s cirkel en zijn inhoud als geslepen diamanten, gespreid over een vel papier, in beeld gebracht.

Maar bekijken we het poëtisch werk van Deleu vanuit psychologische hoek, dan geef ik liever het woord aan professor-emeritus Anne-Marie Musschoot. Zij is meer beslagen ten ijs dan ondergetekende. Zij hield trouwens een reflectie op het oeuvre van Jozef Deleu bij de presentatie van ondoorgrond.

Ik pluk een fragment uit haar prachtige huiswerk: ‘De lyriek zelf is, in de ontwikkeling van de dichter, steeds terughoudender geworden, spaarzamer of zuiniger beperkt tot meditatie, ontdaan van alle mogelijke retoriek of pathos. Sommige verzen blijken niet meer te zijn dan één-woord-kolommen die elk woord beklemtonen. De mededeling is daardoor versmald tot de essentie, aan de grens van het onmededeelbare, de stilte. De gave, uitgepuurde verzen bouwen een spanning op  door het gebruik van soepel lopende  enjambementen die de lectuur vertragen en verdiepen. De dichter Deleu formuleert zijn bedenkingen bij het leven en het dood gaan, sober en dwingend. Hij slijpt zijn woorden en stelt, steeds opnieuw, vragen die geen antwoord krijgen omdat er geen antwoord is over het bevraagde einde, dat “ondoorgrond” blijft.’ Einde citaat.

Als besluit een gedicht uit de laatste bundel, het titelgedicht trouwens van de hele verzameling, een in memoriam aan een zeer goede vriend, Etienne Vermeersch.

ONDOORGROND

ondoorgrond
blijft
alle weten
tot in de slaap
vermoeiend

werelden
verharden
tot kristal
hardvochtig
heelal

de panelen
van de tijd
schuiven
geruisloos
over elkaar

nalatenschap
wordt uitgewist
wie spreekt
de taal
van dit al? 

 


Noot van de redactie: het boek is momenteel niet meer online verkrijgbaar, dus haast u naar de betere boekhandel of rechtstreeks via poeziecentrum.be

Guido Lauwaert (1945) is organisator, regisseur, acteur, auteur, columnist, recensent voor o.a. Het Laatste Nieuws, NRC Handelsblad, Het Parool, VPRO-radio, Knack en Doorbraak. Hij richtte de Poëziewinkel op (later Poëziecentrum) en heeft een grote liefde voor Willem Elsschot en Paul van Ostaijen.

Commentaren en reacties