JavaScript is required for this website to work.

Het vergeten verhaal van Antwerpse diamantairs in Havana

Luckas Vander Taelen9/6/2019Leestijd 4 minuten
TitelDe diamantdiaspora
SubtitelEen verborgen geschiedenis tussen Antwerpen en Havana
AuteurHerman Portocarero
UitgeverPelckmans
Onze beoordeling
Aantal bladzijden240
Prijs€ 22.5

Als Herman Portecarero (°1952) dat zou willen, zou hij op een een rijk gevuld leven kunnen terugkijken. Als diplomaat was hij aan onder meer aan de slag in Paris, Addis Abeba, New York, Kingston en Havana. Hij combineerde zijn druk diplomatiek leven met het schrijven van veel boeken, van zijn eerste groot succes, het meesterlijk geconstrueerde Anagram van de wereld  in 1984 tot detectives die zich afspelen in steden die hij door en door kent, zoals New-Yorkse nachten  uit 2006 waarvoor hij de Hercule Poirot-prijs kreeg. In 2012 bracht hij zijn memoires uit, Diplomatie en Avontuur  waarin hij op een heel eigen wijze de lezer door zijn carrière loodst.

Maar Portecarero is er de man niet naar om voldaan achterover te leunen. Hij blijft actief als schrijver en brengt zijn 26ste boek uit, De Diamantdiaspora. Een verborgen geschiedenis tussen Antwerpen en Havana. Beide steden kent hij heel goed. Hij is een geboren Antwerpenaar en woonde lang in Havana, eerst als ambassadeur voor België, dan voor de Europese Unie. Over de hoofdstad van Cuba schrijf hij al Cubaanse nachten  waarin hij verhalen over het dagelijkse leven in Havana combineert met uitweidingen over de politiek en de geschiedenis van het Caraïbische eiland.

Diamantdiaspora

Aan het begin van zijn nieuw boek vertelt Portecarero dat hij zich vaak ergert aan zelfverklaarde deskundingen die na één week al menen iets te begrijpen van Cuba. Hij kent Havana van binnenuit en daarom houdt hij er van om op zoek te gaan naar de verborgen kanten van de stad die de clichés overstijgen. Zo kwam hij eerder toevallig terecht op een Joodse begraafplaats en tot zijn eigen verbazing stond hij plots voor een zerk met Jiddische tekst, maar met helemaal onderaan in ons alfabet ‘Antwerpen’. Hier lag sinds 1943 Josef Schindelheim begraven. Dat vond Portecarero bijzonder intrigerend, want hij besefte meteen dat ‘achter dit kleine graf een vergeten hoofdstuk trans-Atlantische geschiedenis schuilt.’

Als kind was Portecarero gefascineerd geweest door de Antwerpse Joodse diamantwijk. Hij observeerde op vrijdagen de indrukwekkende stoet van vrome Joden op weg naar de tempel en hij leerde ook Jiddische opschriften te  ontcijferen. Boeiend aan dit boek is dat het historische informatie over Joden in Antwerpen en Cuba in korte hoofdstukken door elkaar mengt. Portocarero maakt zijn verhaal ook heel levendig door te vertellen over zijn eigen research en vooral toevallige ontmoetingen die hem op onverwachte sporen brengen.

Cubaanse Joden

Cuba heeft nooit een grote Joodse gemeenschap gehad, omdat in de tijd van het koloniale bewind  het traditionele antisemitisme geïmporteerd was door de Spanjaarden. Na de onafhankelijkheid  in het begin van vorige eeuw kwam daar enigszins verandering in: Havana werd een tussenstop voor Joodse immigranten die probeerden de Verenigde Staten binnen te komen. Dat was niet evident door de quota die verstrengd waren sinds 1921. Voor vele Joden werd Cuba zo een wachtkamer; in Havana ontstonden stilaan Joodse verenigingen en werden synagogen opgericht. In het Jiddisch werd het eiland ‘Akshanie Kuba’ genoemd, wat zoveel betekent als Hotel Cuba.

Antwerps antisemitisme

In de jaren dertig nam het antisemitisme in Antwerpen toe. Dat werd alleen maar erger tijdens de bezetting. In 1941 werd tijdens een ‘spontane pogrom’ een synagoge in brand gestoken. De Antwerpse politie was actief medeplichtig aan de razzia’s en arresteerde meer mensen dan de Duitsers vroegen. Die welwillende medewerking staat in sterk contrast met de houding van de Brusselse burgemeesters die het dragen van de gele Davidsster weigerden op te leggen aan de Joodse burgers. In Antwerpen werden op 11 september 1942 liefst 1422 Joden opgepakt en naar de Dossinkazerne gevoerd waar ze snel naar het dodenkamp van Auschwitz werden gedeporteerd.

Vele Antwerpse Joden hadden zich tot kort voor deze gebeurtenissen niet kunnen inbeelden dat ze ooit hun stad zouden verlaten. Portecarero vertelt over het lot van verschillende families die vanuit Antwerpen terecht kwamen in Havana, steeds met de illusie dat ze van daar verder zouden kunnen doorreizen naar de VS. Sommigen hadden een voorgevoel van naderend onheil en vertrokken al vroeg, zoals de familie Schindelheim die in het begin van de jaren dertig was vertrokken, toen dat nog niet zo moeilijk was. Later veranderde dat en waren ingewikkelde vluchtwegen de enig overblijvende manier om aan de Duitse dreiging te ontsnappen. De Rosshandlers slaagden erin via Parijs het Franse Baskenland te bereiken en vanuit Bilbao met een passagierschip naar Havana te reizen.

Exotische verrassing

De aankomst daar was een bijzondere ervaring voor sommige Joodse families, die niet verwacht hadden in een exotische wereld terecht te komen. De tropische geuren en kleuren, de vele zwarte en gekleurde Cubanen waren een verrassing voor de nieuwe Europese immigranten en zorgden ervoor dat het net was alsof ‘een zwart-witproductie in technicolor veranderde’, zoals de  dochter van de familie Rosshandler zich dat nu nog herinnert.  Omdat ze gehoopt hadden snel naar New-York te kunnen doorreizen, hadden ze zich mentaal niet echt voorbereid op een leven op een Caraïbisch eiland.

Uiteindelijk hadden ook de Antwerpse families geen keuze en bouwden ze een nieuw leven op. Velen van hen zetten hun werk als diamantair verder, soms met veel succes. Portocarero maakt zijn verhaal geloofwaardig door sprekende details zoals hoe de Antwerpse immigranten in Cuba de nodige machines voor het bewerken van de diamant lieten maken dankzij de plannen die ze vanuit hun stad hadden meegebracht.

Het einde

Sommige families bleven in hotels wonen, zo sterk waren ze er van overtuigd dat hun verblijf slechts tijdelijk was. Anderen gingen in buurten wonen, sjeik of wat minder elitair, die beantwoordden aan hun budget. Als een gepassioneerd onderzoeker gaat Portecarero met de lezer op zoek naar de huizen waar de Antwerpse families de oorlogsjaren hebben doorgebracht. Na 1945 gingen sommigen terug naar België of emigreerden definitief naar de Verenigde Staten. De Joodse gemeenschap van Cuba werd steeds kleiner, zeker toen Fidel Castro de macht overnam en Joden met vele andere Cubanen naar Miami en New York vluchtten.

De Diamantdiaspora  is een bijzonder goed gedocumenteerd boek. Portocarero combineert met brio getuigenissen en archieven met zijn indrukwekkende persoonlijke kennis van Cuba. Het is een grote verdienste van de auteur om een vrijwel onbekend aspect van de Belgische Joodse geschiedenis met een goed geschreven boek voor vergetelheid te behoeden.

Luckas Vander Taelen (1958) werkte als tv-regisseur, en was voor Groen schepen, Vlaams en Europees Parlementslid en senator.

Commentaren en reacties