JavaScript is required for this website to work.

Hoe de (Nederlandse) politiek echt werkt

Henk Jurgens6/3/2016Leestijd 4 minuten
TitelHoe de (Nederlandse) politiek echt werkt
AuteurTom-Jan Meeus
UitgeverNieuw Amsterdam
ISBN9789046820339
Onze beoordeling
Aantal bladzijden191
Prijs€ 18.99

‘Nederland was eeuwenlang een consensusland, maar lijkt hard op weg een conflictmaatschappij te worden,’ schrijft NRC-journalist Tom-Jan Meeus in zijn nieuwe boek. ‘Bijna alle nieuwe politieke energie bevindt zich nu op rechts, waar de belangstelling voor overleg en inschikken nooit groot was.’ ‘Gevolg is de groei van wat ik de minipolitiek noem. Politiek als product van doelgroependenken. Het heeft als effect dat de politiek is overgegaan op de schijntransparantie van de reclame. Politici die zichzelf in een mal gieten om opgemerkt te worden.’

Met een scherp fileermesje ontleedt Meeus de Nederlandse politiek. Aan de hand van veel voorbeelden uit de politieke werkelijkheid van alle dag beschrijft hij de verTrumping van de Nederlandse politiek.

‘Angst voor kiezers, angst voor feiten, angst voor fouten: zo is de politiek geworden. Het is de erfenis van Fortuyn en zijn opvolgers, die in traditionele partijen de vrees voor een nieuwe volksopstand voortdurend in leven weten te houden.

Het verschijnsel dat partijen zo min mogelijk van hun ‘eigen verhaal’ willen inleveren, zodat politiek nu primair een doelgroepenproject is. Liever een zuiver standpunt voor de achterban van de eigen partij dan een prestatie voor de hele bevolking: eigen opinie eerst. De opvatting dat het compromis de hoogste vorm van beschaving is, zit tegen zijn houdbaarheidsdatum aan.

Eigenbelang en ego zijn voortaan zeker zo belangrijk als verlangen naar gemeenschappelijkheid. Mode, emotie en identiteit winnen het van rationaliteit en deskundigheid. Het resultaat: ‘de overgang van een consensus- naar een conflictmaatschappij.’

‘Alle grote partijen hebben de laatste dertig jaar ervaren dat je het eigen gezicht met regeren verliest.’ ‘Onderzoek laat telkens zien dat de burger leiderschap verkiest boven compromissenpolitiek. Principes offeren, inschikken, talmen, polderen, daar is alleen nog een markt voor in het bestuurscentrum. De electorale markt ervoor is aan het verdwijnen. De burger is nu zo geïndividualiseerd dat hij vooral de minipolitiek van het eigen gelijk apprecieert.’ ‘Soms denk je dat een nieuwe Bolkestein, als tegenwicht voor alle minipolitiek, zo gek niet zou zijn.’

Als onderbouwing beschrijft Meeus de discussie in de jaren 1995-1997 over de uitbreiding van de NAVO met de landen van het voormalige Warschaupact, inclusief Oekraïne. Bolkestein voorspelde toen dat die uitbereiding het Russische veiligheidsgevoel zou verzwakken. In 1995 schreef Bolkestein in de NRC: ‘een redelijke verstandhouding met Rusland is van belang. Uitbreiding van de NAVO schaadt die verstandhouding.’ En twee jaar later schreef Bolkestein in de Volkskrant dat Rusland de NAVO als een geïntegreerde vechtmachine ziet. ‘Verwacht mag worden dat Moskou vooral de druk op Oekraïne zal opvoeren.’ De oorlog in Oekraïne werd door hem dus al zeventien jaar geleden voorspeld. In de Kamer werd hij weggelachen.

‘Bolkestein was het soort onafhankelijke geest dat debatten op scherp zette omdat hij iedere ongemakkelijke uitkomst aankon.’ ‘Praten voor de eigen doelgroep, geen intellectueel avontuur, elk risico ontlopen. Dat is helaas de minipolitiek die Kamerleden nu bedrijven.’

Doordat politiek meer en meer bepaald wordt door schommelingen van de publieke opinie, is de omloopsnelheid van het beleid enorm toegenomen. Nederland is een ‘standpuntenwereld’ geworden. ‘Standpunten zijn hier belangrijker dan de onderbouwing ervan: zo worden halve waarheden gemakkelijk onderdeel van het debat.’

‘Het einde van het poldermodel kan onvermijdelijk zijn,’ schrijft Meeus, ‘maar misschien moet iemand dan nog even uitleggen wat er precies verdwijnt. Zodat over tien jaar in elk geval duidelijk is hoe het kon gebeuren.’

‘Nu wel vaststaat dat gedogen of regeren voor een junior partner bijna per definitie tot een electorale ramp leidt, kun je erop wachten dat een kandidaat-regeringspartij, nodig voor een meerderheid in beide Kamers, de komende jaren een keer zegt: het spijt me zeer, ik ben even niet toe aan zelfmoord, bedankt voor de eer. De onregeerbaarheid van het land is dichterbij dan veel burgers zich realiseren. Dus veranderingen in het bestel, die regerende partijen in staat stellen dichterbij hun eigen verhaal te blijven, zijn dringend noodzakelijk,’ concludeert Meeus. Voor de korte termijn pleit hij voor fusies of verregaande samenwerking tussen partijen. ‘Kleine partijen groeien en grote partijen worden kleiner, met een verdere aanwas van de minipolitiek als uitkomst.’

‘Het bestel heeft behoefte aan minder democratie. Dat kan door de introductie van een kiesdrempel omdat dit de fusies van partijen zou stimuleren. Het kan met de terugdringing van de actuele politieke rol van de Eerste Kamer.’

Minipolitiek heeft tot gevolg dat mensen als Thierry Baudet, de drijvende kracht achter het Nederlandse  GeenStijl referendum van 6 april aanstaande, komen bovendrijven. ‘Mensen die de kunst van de moderne communicatie verstaan: succes kondigen ze aan, pas daarna gaan ze het proberen te realiseren. Eerst aandacht en sympathie genereren met de promise, de delivery komt  hopelijk later wel, dus net als in die politieke campagnes in de VS.’ Dit is mogelijk omdat ‘de kennis van politiek afneemt nu de markt een groeiend media-aanbod creëert.’ ‘In de VS bestaat al langer het fenomeen dat mensen bijna alleen nog nieuws afnemen van bronnen die hun opvattingen delen.’ ‘Nieuws is alleen nog nieuws als het eigen (voor)oordelen bevestigt. Zo ontstaat een opdeling tussen politiek geïnteresseerden, vaak voortreffelijk op de hoogte, en politiek ongeïnteresseerden, steeds vaker onwetend van Haags nieuws. Een perfecte liberale uitkomst; gun het individu de vrijheid de democratie te negeren.’

‘Als ik de voornaamste ontwikkeling moet aanwijzen die ik in drie jaar Den Haag waarnam,’ schrijft Meeus, ‘is het dat de politiek steeds meer trekken van reclame vertoont. Er worden allerlei amateuristische fouten bij gemaakt, maar toch, de trend is er. Net als reclame draait politiek tegenwoordig primair om message control. Steeds dezelfde boodschap, gebracht door steeds hetzelfde gezicht, om optimaal herkenbaar voor de kiezer te zijn.

Formatjes waarmee de complicaties en onvoorspelbaarheden van politiek worden versimpeld tot één thema, één gezicht en één mentaliteit. Waarin klare taal onder alle omstandigheden vereist is. Want zo doe je dat in de reclame.’

Meeus heeft een prachtig boek geschreven. Hij onderbouwt zijn analyse met voorbeelden uit de Nederlandse politiek, maar zijn analyse is zonder problemen extrapoleerbaar op de politiek van de andere landen in Noordwest-Europa, niet het minst op Vlaanderen.

Een aanrader voor iedereen die van politiek geniet.

De Nederlandse publicist Henk Jurgens (1942) is politicoloog (UvA). Hij schrijft regelmatig in Doorbraak over Nederland en de Nederlandse politiek.

Commentaren en reacties