JavaScript is required for this website to work.

Ik beweeg me en niemand schiet

Ludo Abicht31/3/2017Leestijd 3 minuten
TitelIk beweeg me en niemand schiet
AuteurTobias Schiff
Uitgeverepo
ISBN9789462671041
Onze beoordeling
Aantal bladzijden215
Prijs€ 19.9

Dit boek is de transcriptie van een reeks interviews van Tobias Schiff door de filmmakers Violaine de Villers en Jean-Marc Turine ter voorbereiding van de film Monsieur S. , Madame V. (1990). De tekst werd bewerkt door Hilde Desmet en later, in samenwerking met de epo uitgever Hugo Franssen, “gekneed en verder uitgewerkt”. Ik veronderstel dat dit slaat op de bladspiegels die de suggestie opwekken van een lang gedicht, zoals we dat kenden van De Ermittlung, het Auschwitz ”Oratorium” van Peter Weiss uit 1965. Weiss condenseerde de duizenden bladzijden van het eerste Auschwitzproces in Frankfurt/Main (1963-1968) tot één toneelavond. Hoewel (of wellicht omdát) hij marxist was, koos Peter Weiss voor de traditioneel religieuze vorm van een christelijk oratorium in 11 zangen om deze gruwelijke materie te kunnen verwerken. In zijn geval ging het om de miljoenen slachtffers van de Sjoa (Holocaust). De tekst van Tobias Schiff daarentegen gaat inhoudelijk om een “ego-document”, het persoonlijk verhaal van zijn aanhouding als zeventienjarige jood in Antwerpen in 1942 tot zijn bevrijding uit Bergen-Belsen in 1945 en de jaren nadien.

De vorm van de bladspiegel is daarom enigszins misleidend, want bij Schiff, in tegenstelling tot Weiss, gaat het niet echt om een gedicht, maar om de verdeling van een doorgaans nuchter, realistisch verhaal in korte,  vaak elliptische zinnen die naar de vorm aan poëzie herinneren, maar in feite een doorlopend verhaal vormen dat af en toe door inderdaad lyrische beschouwingen worden onderbroken.

Een treffend voorbeeld hiervan is zijn reactie op de bevrijding van Bergen-Belsen door de Engelsen, die het kamp als het ware zonder slag of stoot konden veroveren. De meeste ss-ers waren al vertrokken, de overgebleven leden van de kampbewaking liepen al een paar dagen met witte armbanden rond en lieten zich zonder verzet arresteren. Tobias Schiff ervaart dit met ongeloof en verbazing, en reageert dan op zijn heel eigen manier:

ik herinner me de volgende nacht

het weer was mooi

de lente hing in de lucht

we mochten buiten

ik ging naar de velden naast het kamp

en ik gaf mezelf bevelen

‘tiens,

ik ga nu eens

        4 stappen vooruit doen

omdat ik dat wil

en als ik dan daar sta

         ga ik me omdraaien

              en ga ik eens 6 stappen naar rechts’

(…)

ik dacht

‘ik kan dáár gaan

      en dáár

ik beweeg me

      en niemand schiet’

 

Dit en andere vergelijkbare passages, uiteraard naast de getuigenis,  vormen voor mij de hoogtepunten van dit boek.  Het zou wellicht nog beter gewerkt hebben, indien men alleen deze reflecties in dichtvorm had gedrukt, en de rest  van het verhaal een zo droge, naturalistische vorm gegeven had als de soms bloedstollende inhoud ervan: de verdwijning en dood van zijn moeder en zus, het ellendige einde van zijn vader, de ongenadige onderlinge strijd van de gevangenen om te overleven (“brood”!) en de weinige, voor de jonge Tobias existentiële momenten van solidariteit en, verrassend, van menselijkheid bij een handvol kapo’s en zelfs ss-ers.  Deze momenten waren wat hij de 1000 toevallen noemt waarvan hij, de overlever, op het juiste ogenblik en met ontzettend veel branie en durf gebruikt gemaakt heeft om weer eens aan een selectie te ontsnappen of een iets minder gevaarlijke functie in het kamp te bemachtigen. In dat laatste opzicht herinneren zijn overlevingsstrategieën aan de verhalen in de kampboeken van Primo Levi.

In tegenstelling tot veel van zijn lotgenoten heeft Tobias Schiff niet gezwegen, maar er actief voor gezorgd dat zijn boodschap over onmenselijkheid en het verzet daartegen telkens opnieuw werd verteld, van generatie op generatie. Dergelijke herinneringsarbeid is niet alleen typisch joods, waarschijnlijk als een reactie op de vele vervolgingen waaronder de joden over de eeuwen hebben geleden, maar ze heeft een universele inhoud gekregen, zeker nu we vandaag veel meer te weten zijn gekomen over andere vervolgingen van anders denkenden, anders geaarden en anders gekleurden, en ook daar vinden we midden in de verslagen van afgestompte maar dodelijke haat hier en daar een stem van menselijkheid en verzet, zowat het enige dat onze hoop in leven houdt. 

Ludo Abicht (1936) studeerde klassieke en Germaanse filologie en filosofie. Doceerde literatuur en filosofie in Canada, de VS, aan UGent, UAntwerpen en P.A.R.T.S. (Brussel). Publiceerde over ethiek, jodendom, het Palestijnse vraagstuk, de Bijbel, nationalisme en interculturaliteit. Ecotoop: de dissidente minderheid (marxist in de Vlaamse Beweging, flamingant binnen radicaal links, Bijbellezer binnen de vrijzinnigheid, Hegeliaan binnen een postmodernistisch paradigma, irritant niet-politiek correct). Resultaat: tegelijkertijd een eeuwige loser én een militant verdediger van de hoop.

Meer van Ludo Abicht

Dit boek wordt voorgesteld als een faction, een historische roman die gebaseerd is op ware feiten, waarin de witte plekken, bijvoorbeeld de gesprekken en discussies, zo waarheidsgetrouw mogelijk worden gereconstrueerd. Het is een genre waarvan onder meer de Engelse auteur Hilary Mantel [https://boeken.doorbraak.be/boekzoeker/?search=Hilary+Mantel] het grote voorbeeld geworden is, maar dat we ook bijvoorbeeld terugvinden in het fictieve hoofdpersonage …

Commentaren en reacties