JavaScript is required for this website to work.

Michel blundert in Waterloo

John De Wit4/7/2015Leestijd 5 minuten
TitelMichel blundert in Waterloo
AuteurZamoyski Adam
UitgeverBalans
ISBN9789460039263
Onze beoordeling
Aantal bladzijden607
Prijs€ 27.5

‘C’est ici – à Waterloo – que triompha pour la première fois le «concert européen». Les alliances nouées au Congrès de Vienne ont consacré la plus longue période de paix – 50 années – que le Continent n’avait jamais connue jusqu’alors. L’épopée napoléonienne, ce n’est pas seulement la conflagration entre les grands Etats-Nations. C’est peut-être surtout une première ébauche de l’idée européenne. Et cela tant du côté napoléonien que du côté des forces coalisées.’ Dat zegde premier Charles Michel bij de herdenking van de slag van Waterloo.
[‘Het is hier – in Waterloo – dat het “Europees concert” voor het eerst triomfeerde. De allianties ontstaan op het Congres van Wenen hebben de langste periode van vrede – 50 jaar – verzekerd die het continent tot dan toe gekend had. Het Napoleontisch epos, dat is niet alleen de clash tussen de grote natiestaten. Het is misschien vooral een eerste ontwerp van het idee Europa. En dat zowel langs napoleontische zijde als langs de zijde van de coalitie.’]

Na de lectuur van De Fantoomterreur van Adam Zamoyski weet je dat dit een heel merkwaardige uitspraak is. Premier Michel vergelijkt de machtsbalans na het Congres van Wenen in 1815 met de Europese Unie, hij betoogt zelfs dat deze machten vijftig jaar vrede hebben gebracht.

Geen geleerden

Zamoyski toont aan dat de machten van het Congres van Wenen volstrekt reactionair waren: ze waren tegen democratische hervormingen (nochtans de basis van het gedachtegoed van de partij van Charles Michel), ze vonden dat de koning zijn macht van God kreeg en niet van het volk en wilden om die reden geen grondwet. Ze waren tegen onderwijs voor kinderen: ‘Ik wil geen geleerden, ik wil goede burgers,’ zegde de Oostenrijkse keizer. Ze voerden ook een extreme censuur in en bouwden bespottelijke inlichtingendiensten uit om hun bevolking te onderdrukken. Hoewel ze officieel als een alliantie optraden, zaten ze elkaars gebieden voortdurend te betwisten. Hun grote leider, de Oostenrijkse prins Klemens von Metternich, keerde zich radicaal tegen de persvrijheid (‘een ketterij’) en tegen het liberalisme, het basisideeëngoed van de MR. 

Het kan natuurlijk niet de bedoeling geweest zijn van premier Michel om de reactionaire constructie van het ‘Concert van Europa’, zoals de machtsbalans tussen de staten na 1815 werd genoemd, te vergelijken met het zijns inziens ‘dynamische’ bouwwerk van de Europese Unie. Maar onbewust slaat Michel spijkers met koppen: de EU is momenteel ook een volkomen antidemocratisch en ideologisch fanatiek orgaan. Ze wordt bevolkt door overbetaalde bureaucraten en weinig ethische politici die mijlenver van de bevolking staan, de gewone man verarmen en ieder democratisch initiatief bij de bevolking, door referendums bijvoorbeeld, willen fnuiken. En vooral, de EU vormt geen eenheid, de diverse staten proberen er allemaal voor zichzelf het beste van te maken ten koste van de andere. Bravo voor premier Michel voor deze vergelijking.

Adam Zamoyski is een Pools historicus van adellijke afkomst. In De fantoomterreur schetst hij de geschiedenis van Europa tussen 1789 en 1848. Hij bekijkt die geschiedenis uitsluitend vanuit de visie van de machthebbers na 1815 en roept zijn lezers op om zelf parallellen te trekken met de huidige toestand. Hij gaat dat zelf niet doen, zegt hij, maar hij vergelijkt dan toch Tony Blair met Metternich en George W. Bush met ‘de Russische tsaren’. Nogal betwistbaar, ook omdat je de periode tussen 1815 en 1848 niet kan vergelijken met een tijdperk waarin televisie, computer en smartphones bestaan, wegens totààl anders.

Comité Directeur

Na de Franse Revolutie was Europa behekst door de idee dat nieuwe revoluties zouden uitbreken. De regeringsleiders gingen er algemeen van uit dat de alle opstanden tot en met in 1848 in Parijs werden georganiseerd door een complotterende sekte. Meestal zag men er de hand in van de Illuminati, dan weer van de vrijmetselarij. Het woord ‘jakobijn’ werd synoniem voor opstandeling en terrorist. 

Men geloofde algemeen dat dit ‘comité directeur’ in Parijs over een geheim wapen beschikte, acqua tofana, een kleurloze, reukloze en smakeloze vloeistof, gemaakt van opium en Spaanse vliegen en waarvan alleen de uitwaseming al dodelijk was zonder enig spoor achter te laten.

In navolging van Napoleon ontwikkelden alle Europese staten politie- en inlichtingendiensten om de revolutionaire samenzweerders op te sporen en uit te schakelen. Dat leidde tot netwerken met onbetrouwbare informanten die hun bazen kattebelletjes bezorgden waarop ze allerlei complotten uit de doeken deden. Die complotten waren doorgaans verzonnen of uitgelokt. De leiders ontdekten zo nieuwe ‘revoluties’, die er volgens Zamoyski uitdrukkelijk niet waren. 

Dode Zielen

De regeringsleiders namen dan draconische maatregelen. Reisverboden naar Frankrijk, het openen en nalezen van alle brieven en een massale censuur. Vooral Oostenrijk, waarlangs toen de post van heel Europa passeerde, en Rusland onderscheidden zich hierin. Zo werd Dode Zielen van Gogol verboden door de tsaar omdat de ziel onsterfelijk is en ze dus nooit dood kan zijn. Een titel als Dode Zielen was dus opstandig.

Metternich liet geschiedenisboeken verbieden omdat ze schreven over tronen die omver waren geworpen en dat kon mensen op ideeën brengen. De gekste maatregelen werden uitgevaardigd: Beieren verbood snorren omdat ze een bewijs van opstandigheid waren, in het Russische leger werd de snor dan weer verplicht voor officieren, als bewijs van loyaliteit aan de tsaar. En ’t moest een zwarte zijn, ongeacht de haarkleur van de bewuste officier.

Geleidelijk aan splitste het ‘Concert van Europa’ zich in twee groepen: een oostelijke (Oostenrijk en Rusland, die fanatiek aan het vorstelijk absolutisme bleven hangen) en een westelijke(Engeland, het nieuwe Frankrijk, waar democratische verworvenheden aanvaard werden). Deze evolutie wordt door Zamoyski eigenlijk niet noemenswaardig verklaard.

Zamoyski schrijft heel boeiend, zijn boek is een adembenemende pageturner. Omdat hij massa’s documenten van de geheime diensten heeft kunnen inkijken, is zijn boek vaak grappig en altijd goed gedocumenteerd. En het bekijkt de machthebbers eens vanuit een andere hoek.

Politie

Maar er zijn een paar lacunes. Zo heeft de auteur geen theorie over de politie en dat voel je. De rol van Joseph Fouché, de vader van de moderne politie, wordt sterk onderbelicht. Fouché, een diehard uit de Franse Revolutie die duizenden doden op zijn geweten had, ontsnapte aan de guillotine door Robespierre ten val te brengen. Vervolgens werd hij politiechef onder het Directoire, onder Napoleon en onder Lodewijk XVIII. Dat vereiste van Fouché enig bochtenwerk. Hij bouwde voor het eerst een moderne (theorie over de) politie uit. Onder hem werkte die politie ook goed. Zijn model werd door Napoleon over heel Europa verspreid en achteraf nergens opgedoekt. 

Maar overal begon men wel te prutsen met onbetrouwbare informanten. Zamoyski legt niet uit waarom politie- en inlichtingendiensten wél goed werk leverden onder Napoleon en elders vooral complotten verzonnen. Want volgens Zamoyski was niet één(!) complot in de periode na Napoleon werkelijk. Zamoyski had zeker ook het werk van de Leuvense criminoloog Cyrille Fijnaut kunnen nalezen. Die maakte een uitvoerige geschiedenis van de politie sinds het ancien régime en houdt de echte politietaken (misdrijven opsporen) gescheiden van de inlichtingentaken (staatsveiligheid). Zamoyski doet dat onvoldoende, hij ziet de politiediensten als voorlopers van de Gestapo en de Stasi. Dat zal voor sommige politiekorpsen en praktijken zeker wel zo zijn, maar toch niet voor de Engelse bobby’s, die ook in deze periode werden opgericht en die ook ongeregeldheden moesten voorkomen en beteugelen.

Nationalisme 

Zamoyski heeft geen theorie over en verklaring voor het opkomend nationalisme.  Dat is een tweede grote lacune in dit overigens monumentale werk. Dat nationalisme nam in de periode na de Franse Revolutie een hoge vlucht. Waarom willen de Italianen, de Polen, de Belgen, de Grieken plots een eigen staat? Dat wordt niet verklaard. Het mag dan al duidelijk zijn dat vele complotten en ‘opstanden’ door onbetrouwbare informanten werden verzonnen of uitgelokt, je kan het opkomend nationalisme in de negentiende eeuw hier niet toe herleiden. Het blijft ook maar de vraag of de Franse opstand van 1848, die burger-koning Louis Philippe heeft afgezet, gereduceerd moet worden tot een trommelaar die in een poort van het ministerie bleef vastzitten, waarna het leger rechtsomkeert moest maken en op de bevolking moest schieten om door te kunnen. Dat lijkt wat kort door de bocht. Maar het is vermoedelijk wél het perspectief geweest van de reactionaire Metternich, deze voorloper van de Europese Unie.

John De Wit was journalist van Gazet van Antwerpen, waar hij vooral Justitie volgde.

Commentaren en reacties