JavaScript is required for this website to work.

Paul Wouters: Nederland-België. Met die buren heb je geen vrienden meer nodig

Henk Jurgens12/10/2015Leestijd 5 minuten
TitelPaul Wouters: Nederland-België. Met die buren heb je geen vrienden meer nodig
AuteurPaul Wouters
UitgeverLemniscaat
ISBN9789047706854
Onze beoordeling
Aantal bladzijden224
Prijs€ 16.5

‘Het grootste misverstand tussen Vlamingen en Nederlanders is dat ze denken dat ze dezelfde taal spreken. In werkelijkheid zijn er aanzienlijke verschillen in woordkeus en grammatica,’ schrijft Paul Wouters in zijn boek Nederland-België. Met die buren heb je geen vrienden meer nodig. Dit komt ‘omdat zij een andere levensvorm vertegenwoordigen. Zij hebben als het ware een andere publieke training gevolgd om deel te kunnen hebben aan de Belgische respectievelijk Nederlandse manier van leven.’

‘Kort samengevat,’ stelt Wouters, ‘kunnen we stellen dat zich om en nabij de Belgisch-Nederlandse grens de waterscheiding bevindt tussen de Zuidelijke en de Noordelijke Europese cultuurgroepen.’

Hij brengt ‘de hypothese naar voren dat de barokke, oeverloze, speelse, non-conformistische, subversieve, cryptische stijl van literatuur bedrijven die men typisch Belgisch kan noemen een aspect is van een breder fenomeen. Het zijn kenmerken van een Belgische geest, die bijvoorbeeld ook de manier van politiek bedrijven typeren.’ ‘Een Nederlander zegt zonder veel omwegen waar het op staat, en gaat ervan uit dat die mening gerespecteerd wordt: het is immers zijn mening. (Heel verrassend is die mening overigens zelden, maar dat schijnt niet te deren.)’
Wouters is filosoof en organisatieadviseur. Een Belg, die bijna dertig jaar in Nederland heeft gewoond en gewerkt.

‘Verschillende culturen hebben zo hun eigen favoriete verhaallijnen. De Vlaming herkent zich in de kleine figuur die niet schittert en zichzelf niks vindt, maar die desondanks zijn stinkende best doet en daar uiteindelijk voor beloond wordt,’ schrijft hij. ‘De Nederlander kijkt naar de ander. Wanneer die zich groter voordoet dan hij, ziet hij hem graag weer tot normale proporties teruggebracht. Zie je wel, zegt de Nederlander, die ander is niet meer waard dan ik. En de Vlaming, die zwijgt. Want eigen lof stinkt, zegt het spreekwoord.’

‘De meest gehoorde typering van het contrast tussen België en Nederland is wel deze. De Belg is katholiek, met de volgende zintuiglijke associaties: rond, buigzaam, gul en kleurrijk, extravert, geurend naar wierook. De Nederlander is calvinistisch: scherp, principieel, schraperig en saai, introvert, met de geur van schoonmaakmiddel. Er zit misschien wel iets waars in die associaties, maar de etiketten kloppen niet als typering van de verschillen in volksaard.’

Wouters probeert deze verschillen in kaart te brengen. Als adviseur was en is hij betrokken bij fusies en overnames, zoals de overname van ABN-AMRO door Fortis en de fusie tussen Ahold en Delhaize. Als organisatieadviseur is hij gespecialiseerd in interculturele workshops. In zijn nieuwste boek Nederland-België beschrijft Wouters de culturele verschillen als een sportwedstrijd. Nu het er op lijkt dat Nederland alleen nog met korfbal van België kan winnen, is dit voor een Hollander weinig hoopgevend. ‘Een Nederlander leeft bij zijn agenda, niet alleen op zijn werk maar ook in het gezin,’ schrijft Wouters, en ‘het wiel van de vooruitgang blijft wel eens in de polderklei steken. In Nederland wordt een mens van werken aan een betere maatschappij niet altijd vrolijk, wel moe.’ ‘Je leert in Nederland al snel dat er een kapitaal misdrijf bestaat, dat weliswaar niet strafbaar is maar wel onvergeeflijk, en dat is een dief zijn van je eigen portemonnee.’

‘Vooroordelen hebben de neiging bevestigd te worden. En dit is er zo een, of beter gezegd het zijn er twee: ten eerste dat Nederlanders vriendelijk zijn, want ze geven je graag goede raad, en ten tweede dat ze zuinig zijn, want die goede raad gaat voornamelijk over geld.’ Hoe lang zou dat met het korfballen nog goed gaan, vraag je je al lezend af.

‘Vlaamse kinderen lezen geenszins méér, maar als het gaat om de inhoud, dan lezen ze wel opvallend béter dan hun Nederlandse leeftijdgenoten. Beter in twee opzichten: ze hebben meer leesvaardigheid in huis en kunnen dus ingewikkelder teksten aan, en ze hebben meer gevoel voor kwaliteit.’ Dit verschil komt volgens Wouters omdat de Nederlandse kinderboekenmarkt volledig gecommercialiseerd is. ‘De boeken die gepromoot worden en prijzen winnen, zijn de kansrijke kaskrakers.’ ‘Kinderen willen net als volwassenen bij de winnaar horen en kiezen dus voor een bekende titel.’ ‘Dit contrasteert met de Vlaamse aanpak, die jeugd juist aan het goede boek wil helpen.’ Daarnaast worden leraren in Nederland tijdens hun opleiding vooral didactisch geschoold en veel minder dan in België als vakdocent.

Maar, ‘Nederlanders hebben gemiddeld een grotere woordenschat in het Nederlands dan hun zuiderburen. Het verschil is niet groot, maar wel significant. Bij het verlaten van de basisschool beschikken we over een vocabulaire van ongeveer 27.000 woorden. Tot dan zijn er geen numerieke verschillen tussen de beide taalgroepen. Tot op hoge leeftijd voegt men ieder jaar nog woorden toe aan de reeds verworven schat, zo’n 16.000 in totaal; Vlamingen iets minder en Nederlanders dus iets meer. Het verschil begint op te treden na het veertigste levensjaar. Op hun tachtigste kennen Nederlanders 1.000 woorden meer dan de Vlamingen. De verklaring voor dit merkwaardige verschijnsel blijft in nevelen gehuld,’ schrijft Wouters.

‘Onderzoekers treffen in Noord meer sociaal kapitaal aan dan in Zuid. Zo nemen Nederlanders op veel grotere schaal dan Belgen deel aan allerhande vrijwilligersorganisaties, doneren ze meer geld aan goede doelen en zijn ze op een meer directe en actieve manier betrokken bij het politieke bestuur. De Nederlandse burger staat zelfverzekerder in het leven en in de samenleving, maar het vertrouwen staat wel onder druk. De moord op Foruyn heeft een bloedvlek op de Nederlandse vlag achtergelaten. Waar basaal vertrouwen afbrokkelt, gaat de angst meeregeren en verkleint de tolerantie voor afwijkingen van de algemene norm. Dat de tolerantie tot voor kort groot was, staat buiten kijf. Het land was toonaangevend met zijn gedoogbeleid.’ ‘Nederlanders hebben hun samenleving gemaakt en ze deden dat meer dan enig ander volk “met elkaar”.’ ‘Vanuit een historisch perspectief moet men de actuele crisis toch relativeren. We hebben te maken met een natie die een stevige identiteit heeft opgebouwd, maar zich nu moet instellen op een nieuwe internationale omgeving en een snel veranderende samenstelling van de eigen bevolking. Dat gaat niet zonder strijd.’

‘De Nederlandse economie is in de ontwikkeling iets verder ontwikkeld dan de Belgische,’ stelt Wouters. ‘De gemiddelde Nederlander handelt vanuit vertrouwen; de gemiddelde Belg handelt vanuit wantrouwen. In België wordt per inwoner ruim twintig procent meer premie betaald voor levensverzekeringen dan in Nederland.’

‘De assertieve Nederlander heeft als meest Amerikaanse niet-Amerikaan ter wereld geleerd om zichzelf te “verkopen”. Zelfvertrouwen uit te stralen. Waar hij bij de ander een vergelijkbaar zelfvertrouwen waarneemt, is hij op zijn gemak. De Belg heeft in zijn jeugd de wijsheid “eigen lof stinkt” meegekregen. Hij is geneigd om mensen die zichzelf op de borst kloppen en stevig neerzetten, juist te wantrouwen. Vertrouwen spruit bij Belgen voort uit vertrouwdheid: pas als je iemand een tijdje hebt meegemaakt en ervaren hebt dat hij iemand zoals jij is, dan kun je die persoon vertrouwen. De relatie gaat voor de zaak. Waar kwantiteit en kwaliteit van vertrouwen zozeer uit elkaar lopen als tussen Belgen en Nederlanders, kan het niet verwonderen dat samenwerking soms problemen geeft.’

Tot slot stelt Wouters zich de vraag: ‘is het beter om als Belg te leven, te denken en te doen aan het begin van de eenentwintigste eeuw, of als Nederlander? Waar maakt een mens de meeste kans om gelukkig te worden?’

Wellicht helpt het zojuist verschenen World Happiness Report 2015 met het beantwoorden van deze vragen. Nederland staat op de zevende plaats van de in totaal 158 landen die in het rapport zijn opgenomen, België op de negentiende.

‘Nederland is vooralsnog een sterk merk,’ schrijft Wouters. ‘Het land heeft een stevige, positief vormende geschiedenis, vertoont een grote cohesie en beschikt over krachtige symbolen, helden en rituelen. En dan is er nog het feit dat Nederland bij grote sportieve evenementen zo ongeveer de beste supporters ter wereld heeft. Nederland verzamelde bij al die gelegenheden een buitenproportioneel aantal medailles. Daar steekt België bleekjes bij af. Een opsteker is wel dat wij Belgen na jaren van voetbaldepressie weer meetellen met de Rode Duivels. Een reden om België nog niet te snel af te schaffen. Maar laten we eerlijk zijn, met België als merk is het niet te best gesteld.’

‘Anders dan België is Vlaanderen wel een merk in opkomst, maar ook hier heerst nog grote interne verdeeldheid. Er is in positieve zin identiteit te ontlenen aan een Vlaamse afkomst, maar het B-merk is voorlopig nog schatplichtig aan A-merk Nederland.’

‘Op grond van statistieken en algemene beschouwingen kan men de gemiddelde mens aanraden om Nederlander te zijn.’

De Nederlandse publicist Henk Jurgens (1942) is politicoloog (UvA). Hij schrijft regelmatig in Doorbraak over Nederland en de Nederlandse politiek.

Commentaren en reacties