JavaScript is required for this website to work.

Rik en Nel

Patrick Auwelaert12/1/2020Leestijd 9 minuten
TitelRik en Nel
SubtitelEen geromantiseerd levensverhaal
AuteurPieter Blyaert
UitgeverHet Punt
ISBN9789460793974
Onze beoordeling
Aantal bladzijden239
Prijs€ 20

In 2018 publiceerde de Merchtemse kunstenaar, muzikant en schrijver Pieter Blyaert met Rik en Nel een geromantiseerd levensverhaal van de Mechelse schilder, beeldhouwer, tekenaar en etser Hendrik ‘Rik’ Wouters (1882-1916) en zijn vrouw Hélène ‘Nel’ Duerinckx (1886-1971). Een roman in de klassieke zin van het woord kun je het niet noemen, omdat Blyaert het boek voornamelijk heeft samengesteld aan de hand van geschreven en door hem vertaalde en bewerkte getuigenissen van de hoofdpersonen zelf, en van hun vrienden en kennissen. Hij heeft het boek met andere woorden bij elkaar gepuzzeld. Dat die werkwijze niet per definitie tot een saai en ongeïnspireerd werkstuk hoeft te leiden, bewijst Blyaert meer dan overtuigend.

Het Zotte Geweld

Sinds zijn tragisch overlijden in Amsterdam in 1916 is het nooit helemaal stil geweest rond Rik Wouters, een van de spilfiguren van het Brabants fauvisme. Alleen al in de afgelopen tien jaar kwam zijn leven en werk, net als dat van zijn vrouw Nel, in de vorm van publicaties en tentoonstellingen ruimschoots aan bod in Vlaanderen en Nederland. Zo publiceerde Eric Min in 2011 een uitstekende biografie van Wouters en toonde het Mechelse Museum Schepenhuis van 2011 tot 2014 een overzicht van Wouters’ oeuvre.

Nog in 2014 verraste striptekenaar, cartoonist en beeldend kunstenaar Joris Vermassen – beter bekend onder zijn pseudoniem Fritz Van den Heuvel – met de beeldroman Het Zotte Geweld, naar het gelijknamige bronzen beeld van Wouters waarvoor Nel poseerde en dat te zien is in het Antwerpse Middelheimpark. In 2015 liet het Gemeentemuseum in Den Haag Wouters’ werk in dialoog gaan met dat van Nederlandse kunstenaars als Piet Mondriaan, Jan Toorop en Jan Sluijters.

Herdenking

Het jaar 2016 stond naar aanleiding van het honderdjarig overlijden van Wouters helemáál in het teken van de kunstenaar. Van 17 september 2016 tot 26 februari 2017 vond de tentoonstelling ‘Rik Wouters en het huiselijk utopia’ plaats in het Antwerpse ModeMuseum. Het werk van de kunstenaar werd er gekoppeld aan dat van conceptuele kunstenaars en modeontwerpers. Enkele weken later ging in het Nederlandse Museum Flehite in Amersfoort de expo ‘Rik Wouters & Nederland’ van start, die duurde van 7 oktober 2016 tot 8 januari 2017, en vergezeld ging van een gelijknamige publicatie.

Het Zotte Geweld van Rik Wouters. Tentoongesteld in het Middelheimpark te Antwerpen.

Ook in 2016 publiceerde dichter en biograaf Peter Theunynck samen met dichter en beeldend kunstenaar Lies Van Gasse de beeldroman Nel, een zot geweld. In 2017 wijdden de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België (KMSKB) in Brussel op hun beurt een retrospectieve aan Wouters, waarbij een lijvige catalogus verscheen. En in 2018, tot slot, was er Blyaerts boek.

Contrapuntische compositie

Pieter Blyaert stelde Rik en Nels levensverhaal al samen in het eerste decennium van deze eeuw, maar vond pas ruim tien jaar later een uitgever bereid het boek op de markt te brengen. Dat maakt dat de bronnen waarvan hij in Rik en Nels levensverhaal gebruikmaakt van vóór die tijd dateren. Van Eric Mins biografie en van de catalogi bij de expo’s in het KMSKB en het Museum Flehite dan ook geen spoor in Rik en Nel. Dat mag merkwaardig heten en voor sommigen misschien zelfs getuigen van gemakzucht – waarom heeft de samensteller zijn oorspronkelijk boek niet geactualiseerd? – maar doet geen afbreuk aan de kwaliteit van het werk. De voornaamste bronnen die Blyaert raadpleegde, dateren trouwens al van veel vroeger.

Maar eerst iets over de structuur van het boek. Rik en Nels levensverhaal berust op een contrapuntische compositie, in die zin dat beiden beurtelings in de ik-persoon aan het woord komen in de vorm van herinneringen, beschrijvingen, commentaren en brieven. Om deze dubbele monoloogvorm extra in de verf te zetten, cursiveerde de samensteller de (genummerde) hoofdstukken die vanuit het standpunt van Nel zijn geschreven, terwijl hij de hoofdstukken waarin Rik aan bod komt in romein plaatste.

‘Een echt schatje’

Rik en Nel begint met een herinnering van Nel aan hoe ze Rik ontmoette. Nel: ‘Het was te Brussel dat ik Henry voor het eerst tegenkwam. Op een avond in 1902, bij Léon Thumilaire. Daar kwamen een aantal jonge kunstenaars met eenzelfde smaak bijeen. (…) Ofschoon hij heel knap was, die knaap van amper twintig, maakte hij op mij toch vooral de indruk een dromer te zijn: een echte kunstenaar met zijn grote blauwe ogen en die blonde lokken die tegen zijn wangen krulden. Een echt schatje met die blozende kaken!’

In het tweede hoofdstuk is Rik aan het woord: ‘Die avond bij onze vriend Léon, waar we onder andere de correspondentie van Van Gogh bespraken, ontmoette ik daar een Brussels meisje waarvan het ronde en altijd lachende gelaat me dadelijk aansprak. Haar energieke silhouet vol rondingen leken [sic] mij aanstonds geschikt voor een studie. Beeldhouwer zijnde had ik niets liever gehad dan haar als model te krijgen.’

Zelfportret van Rik Wouters (1903-1904).

Meerstemmig

Zo komen we hoofdstuk na hoofdstuk – het boek telt er 123 – de levenswandel van Rik en Nel te weten, tot aan Riks overlijden in de nacht van 11 juli 1916. Het kortste hoofdstuk is nauwelijks een halve pagina lang, het langste zes bladzijden. De gemiddelde lengte bedraagt twee bladzijden. De monologen van Rik en Nel worden onregelmatig onderbroken door brieven die Rik richtte aan zijn eerste leermeester, de beeldhouwer, schilder en tekenaar Theo Blickx, en aan de Franse schilder Simon Lévy, die hem het werk van onder anderen Cézanne leerde kennen en met wie hij een vruchtbare correspondentie onderhield – niet vanzelfsprekend voor Rik, die een hekel had aan brieven schrijven.

Tussen Rik en Nels belevenissen door komen – telkens in aparte hoofdstukken – tal van vrienden, kennissen, kunstenaars, dichters en critici aan het woord. Zij becommentariëren – eveneens in de vorm van monologen – het leven en werk van Rik en Nel of drukken zich in kunstkritieken uit over het belang van Riks werk. Het gaat om Edgard Tytgat, Fernand Verhaegen, A.J.J. Delen, Marcel Rau, Simon Lévy, J.F. Elslander, Auguste Oleffe, Ray Nyst, René Lyr, Octave Maus, James Ensor, Jan van Nijlen en Emile Verhaeren.

Hun inbreng verlevendigt het relaas van de twee geliefden en plaatst het in perspectief. Zo krijgen we een brede en meerstemmige kijk op het geheel – een structuur die de beroemde Amerikaanse auteur en Nobelprijswinnaar voor literatuur William Faulkner al veel eerder toepaste in zijn romans The Sound and the Fury en As I Lay Dying. Daarin vertellen telkens andere personages, die al dan niet herhaaldelijk terugkeren, het centrale verhaal vanuit hún perspectief. Dit meervoudige vertelperspectief hanteerde bij ons de piepjonge Hugo Claus tijdens het schrijven van zijn debuutroman De Metsiers.

‘In zijn beste Frans’

Wat met Blyaerts bronnen? De samensteller lijstte ze, zoals het hoort, achteraan het boek netjes op. Hij duidde de hoofdstukken die door Rik Wouters geschreven zijn aan met ‘(r)’. Zij vormen vertalingen en/of bewerkingen van fragmenten uit het ongedateerde en nooit in druk verschenen Souvenirs inédits de Nel Wouters, dat zich in het handschriftenmagazijn van de Koninklijke Bibliotheek van België (KBR) in Brussel bevindt, aangevuld met briefwisseling van Rik Wouters zoals die onder meer wordt geciteerd in Rik Wouters: visies op een levensloop (Belgian Art Research Institute, Elsene, 2000) van Olivier Bertrand.

De hoofdstukken die door Nel geschreven zijn, merkte Blyaert dan weer met een ‘(n)’. Het zijn eveneens vertalingen en/of bewerkingen van fragmenten uit Nels Souvenirs inédits, en verder uit Het leven van Rik Wouters doorheen zijn werk van Nel Wouters, dat in een Nederlandse vertaling van A.J.J. Delen verscheen bij uitgeverij Manteau in 1944.

Wat de vertalingen betreft: Rik en Nel schreven elkaar in het Frans. Nel was een Franstalige Brusselse, geboren in Schaarbeek, Rik een Vlaams sprekende Mechelaar. Uit Rik en Nel leren we dat Rik veel moeite had om Frans te spreken en te schrijven. Nel: ‘Hij schreef mij zo lief, mijn Rik! In zijn beste Frans: met doorhalingen, gebrekkige spelling en slechte punctuatie. Maar ja, hij had die taal dan ook alleen maar van te horen geleerd.’

Torso van James Ensor door Rk Wouters.

Naar Brussel

Veel scholing heeft Rik Wouters niet gevolgd. Op zijn twaalfde werkte hij al in het meubelatelier van zijn vader, waar hij houtsnijwerk verrichtte. Op zijn vijftiende schreef hij zich buiten zijn vaders medeweten in voor de avondcursus tekenen naar antieke beelden aan de Mechelse academie. Rik was vastbesloten kunstenaar te worden en wilde het beroep van beeldhouwer leren. Nog langer voor zijn vader werken, was voor hem geen optie. Uiteindelijk zwichtte Riks vader en vertrouwde hij de artistieke opleiding van zijn zoon toe aan Theo Blickx, die een schildersatelier had in de Mechelse academie.

Rik: ‘Als compromis mocht ik van mijn vader uiteindelijk zelfs naar de dagcursus gaan als ik ’s zondags de eerstejaarscursus volgde voor meubelmakers. Maar ofschoon ik gekozen had voor een beeldhouwersopleiding, voelde ik mij door de omgang met Théo toch ook meteen aangetrokken tot de schilderkunst. Daarom volgde ik ook mijn eerste lessen aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten te Brussel. Ik had mij daar eerst nog niet eens ingeschreven toen ik definitief naar de hoofdstad trok. Pas op het einde van dat jaar 1900 deed ik er mijn ingangsexamen en kon mij zo vanaf januari laten inschrijven.

Haast elk jaar haalde ik er eerste, tweede en derde prijzen voor het beeldhouwen; dus wist ik mijn vader te overhalen om mij in Brussel te laten wonen zodat ik zowel de dag- als de avondcursussen zou kunnen volgen. Iets wat hij me pas na veel vijven en zessen toeliet.

En zo kwam het dat ik het geluk had mijn muze Nel te mogen ontmoeten die tot dan toe nog bij haar moeder woonde, maar al snel bij mij introk.’

Georges Giroux

Op een dag bezoeken Rik en Nel de schilders Edgard Tytgat en Jean Brusselmans, die beiden in Watermaal-Bosvoorde wonen, vlak bij het Zoniënwoud. Rik raakt er zo betoverd door de natuur en de rustige omgeving dat hij er zelf ook wil gaan wonen en werken. En zo geschiedt. Het paar vestigt zich in een eenvoudig rijhuis waar Rik naar hartenlust kan schilderen, tekenen en aquarellen en sculpturen maken.

Hoewel Rik en Nel jarenlang grote financiële moeilijkheden kennen en nauwelijks het hoofd boven water kunnen houden, realiseert Rik er topstukken als De strijkster en Het Zotte Geweld, ook bekend als De dwaze maagd.

In 1910 introduceert kunstcriticus Jules Elslander Rik bij de Brusselse zakenman van Franse origine Georges Giroux, die samen met zijn vrouw een modezaak uitbaat in de Koningsstraat en met zijn familie een kleine villa betrekt in Watermaal-Bosvoorde. Op het vlak van de beeldende kunsten is Giroux dan nog een onbeschreven blad. Het is Elslander die er gaandeweg in slaagt hem warm te maken voor kunst in het algemeen en voor het werk van een flink aantal (vooral) Brusselse kunstenaars in het bijzonder.

Vrouw in het zwart krant lezend, van Rik Wouters, ca 1912.

Contract

Als Giroux Riks atelier bezoekt is hij zo onder de indruk van diens werk, dat hij – om hem te steunen – voor hem een rekening opent bij Etablissements Mommen, waar hij voortaan al het materiaal dat hij nodig heeft kan kopen. In ruil neemt Giroux elke maand een tekening of aquarel mee, want Rik wil niet onderhouden worden.

In maart 1912 opent Georges Giroux in de Brusselse Koningsstraat een galerie die een belangrijke rol zal spelen in de kunstwereld van die tijd en ook nog daarna. Rik krijgt een uitnodiging om deel te nemen aan de openingstentoonstelling. Hij exposeert er dertien beelden, zes schilderijen, meerdere tekeningen en vier etsen. Met succes, want de opbrengst van de verkoop laat hem toe om samen met Nel en enkele bevriende kunstenaars maandenlang in Parijs te verblijven, waar hij zijn ogen laaft aan het werk van onder anderen Cézanne, Van Gogh, Renoir, Rodin, El Greco en Pissarro.

Na de openingstentoonstelling biedt Giroux Rik een contract aan dat hem toelaat om zich het beste materiaal aan te schaffen, tegen een maandloon en een procent op de verkoop van zijn werk. In ruil daarvoor heeft de kersverse galeriehouder het alleenrecht op het werk van de kunstenaar.

Eerste Wereldoorlog

Dan breekt de Eerste Wereldoorlog uit. Rik wordt op 31 juli 1914 gemobiliseerd en naar het front bij Luik gestuurd. De verschrikkingen die hij meemaakt en de hoofdpijnen waarover hij in brieven naar het thuisfront steeds vaker klaagt, ontnemen hem elke lust tot schilderen of beeldhouwen. Uiteindelijk belandt hij in een krijgsgevangenenkamp in Zeist bij Amersfoort, in het neutrale Nederland. Dankzij Nel, die de kampcommandant overtuigt van Riks kunnen, mag hij na verloop van tijd het kamp overdag verlaten om te werken in de omgeving of om Nel op te zoeken, die een kamer huurt in Amersfoort.

Tijdens zijn ‘gevangenschap’ worden Riks hoofdpijnen steeds ondraaglijker. Hij raadpleegt een arts die hem doorverwijst naar een specialist in het militair hospitaal in Utrecht. De diagnose is ongenadig: kanker in de bovenkaak. Een operatie is noodzakelijk. Dankzij de invloedrijke steun van Belgische en Nederlandse vrienden mag Rik in juni 1915 het kamp verlaten en zich samen met Nel in Amsterdam vestigen. Hij hervindt er zijn werk- en levenslust. Helaas niet voor lang…

‘Mijn arme Rik’

Inmiddels neemt Riks faam als kunstenaar toe. In oktober 1915 organiseert het Rijksmuseum in Amsterdam een tentoonstelling van zijn werken op papier, en in 1916 toont het Stedelijk Museum in dezelfde stad tachtig van zijn werken. Het is Riks eerste overzichtstentoonstelling. Vanaf eind 1915 escaleert de kanker in zijn bovenkaak en moet hij opnieuw onder het mes. Hij verliest een groot deel van zijn kaak en een oog.

Nel: ‘Mijn arme Rik zag er zo vreselijk uit: zijn mooie blonde krullen, snor en wenkbrauwen waren weggeschoren, een vuurrood litteken liep van zijn slaap onder het oog en langs de neus, tot in het midden van de gezwollen bovenlip. In zijn hals was er nog een enorme snee met wondhechtingen. De wangen waren ingevallen en het oog weggezakt doordat zijn bovenste kaaksbeen weggesneden werd. Ook de helft van zijn gehemelte hadden ze weggenomen en volgepropt met gaas (…).’

Rik ondergaat nog een derde, kleinere operatie, waarbij de chirurg in zijn neus een wegrottend beentje verwijdert. Kort daarna lijdt hij aan een tijdelijke blindheid, die hem dwingt te stoppen met werken. Zijn toestand verslechtert zienderogen en in de nacht van 11 juli 1916 overlijdt hij. Nel: ‘De bloemen die ik hem het laatst bezorgde, hadden alvorens te verwelken de ogen van Rik voor altijd zien dichtgaan.’

Na zijn overlijden wordt Rik in Amsterdam met militaire eer begraven. In de jaren 1920 laat Nel zijn stoffelijk overschot overbrengen naar Watermaal-Bosvoorde. Haar leven lang zal zij het werk van haar geliefde koesteren.

Rollercoaster

Pieter Blyaert is erin geslaagd om met behulp van gepubliceerde en ongepubliceerde brieven, autobiografische getuigenissen en andere documenten een meeslepend en ontroerend levensverhaal samen te stellen van een groot kunstenaar en zijn grote liefde en muze Nel. Voor wie in het leven en werk van Rik Wouters geïnteresseerd is, maar zich liever niet verdiept in kunsthistorische essays vol academisch jargon, is Rik en Nel een godsgeschenk. Het pretentieloze boek leest erg vlot en boeit van begin tot eind, alsof je op een rollercoaster zit.

Of er dan werkelijk niets negatiefs aan te merken valt op Rik en Nels geromantiseerd levensverhaal? Natuurlijk wel. Geen enkel boek is volmaakt, geen enkele schrijver (of samensteller) onfeilbaar. Mij stoorden onder meer typografische slordigheden, stroef uit het Frans vertaalde passages, spel- en typfouten en inconsequenties. Maar ik trof ze in niet sterkere mate aan dan in eender welk ander boek dat ik ter lectuur in handen krijg.

Naar verluidt zou Pieter Blyaert nog meer ongepubliceerde romans in de la hebben liggen. Ik kan hem alleen maar aanbevelen er iets mee te doen. Aan boeken die stof liggen te vergaren, heeft niemand iets. En na de publicatie van Rik en Nel hoeft hij wellicht geen tien jaar of langer meer te wachten op een uitgever. Aan het werk, Blyaert!

Het boek (zonder illustraties) kan rechtstreeks bij de uitgever besteld worden: https://uitgeverijhetpunt.be/product/rik-en-nel/

Patrick Auwelaert (1965) schrijft recensies, artikels en essays over literatuur, muziek en beeldende kunsten.

Commentaren en reacties