JavaScript is required for this website to work.

Rotselaar: kasteelgijzeling in 1944

Pieter Jan Verstraete6/5/2018Leestijd 3 minuten
TitelDe zaak van de zwarten
SubtitelEen kasteelgijzeling uit de Tweede Wereldoorlog
AuteurBert Cornelis
UitgeverDavidsfonds
ISBN9789059089273
Onze beoordeling
Aantal bladzijden256
Prijs€ 24.99

Op zondag, 14 mei 1944 bezette een compagnie van de Vlaamsche Wacht onder leiding van kapitein Frans Tack in Rotselaar het kasteel Rega’s Hof dat bewoond werd door de weduwe Maria Theresa de Wouters d’Oplinter-Goethals en haar kinderen. Rotselaar werd bestuurd door de VNV-oorlogsburgemeester Gabriël Wuyts. Deze drie personen kwamen onvrijwillig met elkaar in contact op een moment dat de bezetting op zijn einde liep — maar dat wisten de betrokken partijen toen niet. In ieder geval brengt auteur Bert Cornelis ons een interessante brok lokale geschiedschrijving.

Hij toont in zijn vlot geschreven boek aan hoe een kleine gemeente de grote oorlog onderging. Voor zijn boek De zaak van de zwarten deed Cornelis alvast grondig onderzoek. Niets was hem te veel. Wel botste hij op een njet van de ‘procureurs’, die hun toestemming tot inzage van de strafdossiers moeten geven. Historicus Cornelis vroeg deze toelating om de strafdossiers van Wuyts en Tack te mogen inkijken. Maar hij kreeg deze toelating niet omdat zijn ‘verzoek immers kadert binnen een historisch onderzoek dat zich toespitst op lokale en/of regionale situaties en gebeurtenissen’. Dergelijk antwoord kreeg hij 75 jaar na de bezetting. Zoiets kan je enkel maar in een land als België overkomen. Hiermee werd een belangrijke bron van informatie voor de lokale geschiedschrijving inzake collaboratie en repressie voor hem gesloten.

Gelukkig bleef Bert Cornelis niet bij de pakken zitten en kon hij wel de genadedossiers van zijn twee hoofdfiguren inkijken. Ook was er een en ander te vinden in het rijke archief van de familie Goethals. Tevens hield weduwe Goethals in 1944 een dagboek bij. Daarmee kon hij alvast aan de slag.

Uitgebeend

Het boek brengt het relaas van een met de bezetter collaborerende burgemeester, een Belgische beroepsofficier die met de Duitse bezetter samenwerkte en een adellijke vrouw die haar kasteel aan de bezetter moest afstaan en er gegijzeld werd. De levensverhalen van deze drie figuren worden uitgediept om niet te schrijven uitgebeend.

Gabriël Wuyts was aanvankelijk propagandaleider van het arrondissement Leuven tot hij in juli 1942 tot burgemeester van Rotselaar benoemd werd, zonder dat hij ooit gemeenteraadslid geweest was. Door de krijgsraad van Leuven kreeg hij hiervoor op 19 september 1946 levenslang dat ook in beroep bevestigd werd. In 1949 werd zijn straf herleid tot twintig jaar cel. Op 13 oktober 1951 kwam hij vrij. Vader Jef Wuyts die zich volledig afzijdig van de collaboratie had gehouden —hij was ook nergens lid van— verloor zijn werk bij de spoorwegen, en dat zonder pensioenrechten, louter en alleen omwille van het feit dat zijn twee zonen gecollaboreerd hadden. Cornelis schetst de sfeer van haat en verbittering die iedere vorm van een eerlijke rechtspraak toen onmogelijk maakte.

Vlaamse Wacht

Onderluitenant Frans Tack sloot zich tijdens zijn gevangenschap in Duitsland aan bij de Luitenant De Windekring, en was dadelijk bereid om na zijn vrijlating in mei 1941 in de collaboratie te stappen. Dat deed hij aanvankelijk als propagandaleider van de Vlaamsche Wacht, die in de lente van 1944 zo’n 2600 manschappen telde. In de loop van 1943 begon hij te twijfelen aan de oprechtheid van de Duitsers. Tack zag de Wacht als een zuiver militaire formatie en verzette zich tegen iedere vorm van politieke en Duitse beïnvloeding. Kapitein Tack kreeg hierop als tuchtmaatregel een andere functie en werd belast met de leiding van een compagnie. Na de bezetting werd hij door de krijgsraad van Antwerpen op 26 september 1946 ter dood veroordeeld, wat ook door het krijgshof op 21 november 1947 bevestigd werd. Op 12 mei van het daaropvolgende jaar werd zijn doodstraf tot levenslang omgezet. Tack kreeg op 15 september 1951 zijn vrijheid “op voorwaarden” terug.

Het derde grote luik van het boek behandelt dan de bezetting van het kasteel en de gebeurtenissen die er plaatsvonden tot aan de komst van de geallieerden. Zo krijgen we een totaalbeeld van een microgeschiedenis die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog afspeelde. Het mag als typerend beschouwd worden voor tal van gelijkaardige voorvallen van brutaliteit, verdriet en ook wel medemenselijkheid. Het boek bevat een reeks originele illustraties maar een register ontbreek jammer genoeg.

Pieter Jan Verstraete (1956) is bibliothecaris in Kortrijk maar wijdt zich al zijn hele leven aan de geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging. Hij is de biograaf van o.a. Hendrik J. Elias, Odiel Spruytte, Reimond Tollenaere, Leo Vindevogel en tientallen militanten uit de Vlaamse Beweging. Momenteel werkt hij aan een monumentale biografie van Staf De Clercq.

Commentaren en reacties