JavaScript is required for this website to work.

Van Chili-comités tot Hand in Hand

Chris Ceustermans7/11/2015Leestijd 5 minuten
TitelVan Chili-comités tot Hand in Hand
Auteurm.m.v. Stefaan Vermeulen
UitgeverPelckmans
ISBN9789028983632
Onze beoordeling
Aantal bladzijden316
Prijs€ 24.95

Het werd tijd dat er een geschiedenis van Elcker-Ik te boek werd gesteld. Deze organisatie met moederhuis in Antwerpen was gedurende vele jaren een broeikas van de nieuwe sociale bewegingen en de contestatie na mei ’68. Het fraai uitgegeven boek van Walter Lotens over het platform dat Elcker-Ik 45 jaar was, is een  aanvulling op de literatuur van mensen zoals Marc Hooghe (Van Mei ’68 tot Hand in Hand).

Volkshogeschool Elcker-Ik werd in 1970 opgericht door twee rebelse priesters: Hugo Ongena en Flor Fischer die geïnspireerd door onder meer de bevrijdingstheologie en mei ’68 in de kerk geen ruimte vonden voor de ontvoogdingstrijd die ze wilden stimuleren bij jongeren, gehandicapten, ex-priesters of homoseksuelen. Ze besloten hun eigen weg te gaan, zonder groot plan maar met veel overgave, eerst in de Antwerpse Consciencestraat en daarna in de Breughelstraat. Het latere vormings- en actiecentrum begon vooral als ontmoetingsplaats voor groepen en stemmen die in het verzuilde naoorlogse landschap geen ruimte vonden.

Binnen de kortste tijden werd de vrijplaats Elcker-Ik een springplank voor tal van nieuwe initiatieven: de gehandicaptenbeweging die ijverde voor de gehandicapten als volwaardige burgers, voedselcollectief De Brandnetel dat later zou doorgroeien tot een van de eerste biowinkels (nu echter verdwenen). Er ontstonden op vraag van Elcker-Ik collectieven zoals het nog steeds bestaande drukkerscollectief De Wrikker, al die tijd huisdrukker van Elcker-Ik. Nadien kwamen garagecoöperatieven zoals De Krikker. Door de Zuid-Amerikaanse connecties van Ongena waren er ook de Chili-comités na de coup van Pinochet in 1973. Een tijdlang woonden er zelfs een aantal Chileense vluchtelingen in Elcker-Ik.

Op vallend is dat er in Elcker-Ik vooral een generatie jonge actievoerders en intellectuelen aantrad met een sterk katholieke maar ontkerkelijkte roots. Tegenstanders van de verzuiling maar tegelijk wantrouwig ten aanzien van politieke partijen, met inbegrip van communistische en trotskistische partijen waarmee men soms op gespannen voet leefde. De inspiratie van Elcker-Ik was een basissocialisme doordrenkt met christelijke waarden en een scheut anarchisme. Het is dan ook niet verwonderlijk dat enkele latere boegbeelden van Groen zoals Mieke Vogels of Jos Geysels al vrij snel naar Elcker-Ik trokken en er soms enkele jaren werkten. Het hoge christelijke zendingsgehalte in combinatie met het anti-autoritaire karakter bleek als het ware een gat in de markt. In de praktijk uitte dat alles zich in credo’s zoals gelijk loon voor ongelijk werk en het medebeheer.

Eind jaren ’70, begin jaren ’80 werd Elcker-Ik, intussen gesubsidieerd door het decreet op sociaal-cultureel vormingswerk, steeds meer zichtbaar. Vooral toen in 1979 de plaatsing van de middellangeafstandsraketten bekend werd. Het Vlaams actiecomité tegen Atoomwapens (VAKA) werd gedoopt en kreeg een plekje in Elcker-Ik. Een voormalige jezuïet en Elcker-Ik medewerker, André Bogaert, werd deels vrijgesteld om te mobiliseren en te lobbyen tegen de plaatsing van die raketten. Dit leidde tot een totale mobilisatie van de oude en de nieuwe sociale bewegingen. Tot in de parochiehuizen werd er avondenlang over atoomwapens gediscussieerd. En men organiseerde vredesmarsen in Brussel met als hoogtepunt die van 1983 waaraan maar liefst 400.000 mensen deelnamen. De raketten werden uiteindelijk geplaatst, maar de netwerken en de ervaring van VAKA zouden na de zwarte zondag van november 1991 snel geactiveerd worden voor de Hand in Hand beweging van verdraagzaamheid en tegen extreemrechts  (wie herinnert zich niet de affiches ‘Open uw ogen voor extreemrechts ze sluit’). 

Hier ook weer een duidelijk christelijke onderstroom met verdraagzaamheid als semi-religieus credo. Wat nieuw bleek, was de intrede van goed doordachte marketingtechnieken en principes uit de reclamewereld; dit door de steun van Wim Van Hees (toen directeur van een reclamebureau en nu actief bij Ademloos) en Patrick Janssens (later burgemeester van Antwerpen). Hoewel Hand in Hand lange tijd in de Elcker-Ik gebouwen huisde, was het uiteraard veel breder dan Elcker-Ik. Zoals VAKA was het een uitgebreid netwerk van oude sociale bewegingen (vooral vakbonden) en nieuwe sociale bewegingen dat zoals het huidige Hart boven Hard een duidelijke politieke agenda had (het als incorrect of onethisch bestempelen van bepaalde politieke partijen). Voordien maakten een aantal Elcker-Ik medewerkers reeds de overstap naar de partijpolitiek.

In de jaren  ’80 zette Elcker-Ik sterk in op de heilsidee van de multicultuur, onder meer door de organisatie van ‘Het Feest van de Migrant’. Ook werd een andere belangrijke poot van de werking ontwikkeld: het leefmilieu. In de samenleving etterde het milieuthema al een poosje met onder meer de acties tegen het duwvaartkanaal in de Voorkempen of de strijd tegen de verloedering in de stad. Een van de vernieuwende initiatieven van Elcker-Ik was de oprichting van werkgroep Arbeid en Milieu waarbij men de milieubeweging en de vakbonden (vooral het ABVV) voor de eerste keer structureel samenbracht om win-win oplossingen te zoeken voor zowel arbeid als natuur. De werking van Arbeid en Milieu is nooit helemaal van de grond gekomen. Maar de mensen en inspiratie van Arbeid en Milieu zouden jaren later wel de kiem vormen voor enkele nieuwe maatschappelijke sectoren wanneer de medewerkers ervan de idee van de kringloopwinkel van Nederland naar Elcker-Ik brengen en daarna in het Vlaamse afvalstoffenbeleid binnenloodsen en in de praktijk weten om te zetten. In Elcker-Ik werd de Koepel van de Vlaamse Kringloopcentra opgericht en in 2003 telde Vlaanderen reeds meer dan 100 kringloopcentra.

Tot het begin van de jaren ’90 biedt het boek van Walter Lotens (in samenwerking met Stefaan Vermeulen)) een zeer gedegen beeld van de rol die Elcker-ik speelde als broeinest en incubator van vernieuwing. De Elcker-Ik geschiedenis van na 1990 krijgt in het boek echter amper aandacht. Lotens en Vermeulen (die beiden ooit bij Elcker-Ik waren betrokken) concentreren zich voor die periode vooral op de moeilijke discussies over het gelijk loon en het medebeheer, die inderdaad in de tijdsgeest van de jaren ’90 door heel wat medewerkers als een anachronisme werden beschouwd. Maar Lotens mist hier de kans om een stuk continuïteit van de 45 jaar maatschappelijke geschiedenis te beschrijven. Hij praatte vooral met babyboomers die in de jaren ’90 afstand namen van Elcker-Ik en toen vooral met hun eigen carrière bezig waren en niet zonder enig narcisme neerkeken op de tamme ‘cursusfabriek’ die Elcker-Ik na hun vertrek zou geworden zijn. Daardoor ontbreken in het boek heel wat maatschappelijke initiatieven die minder spectaculair politiserend waren, maar die op een duurzame wijze tot diep in de samenleving wisten door te dringen. Zo was Elcker-Ik (vooral in Leuven en Antwerpen) voortrekker van de Voedselteams (nu zo’n 170 in Vlaanderen). Ook werd de oprichting van de eerste Lets-groepen (lokaal geld) gestimuleerd. 

Elcker-Ik Antwerpen was in de jaren ’90 daarenboven ook een draaischijf in de Antwerpse stadsbeweging waar legendarische acties zoals de actiekraak van goederenstation Zuid werden voorbereid of waar de Kersentuin, de vereniging van filosofe Nootje Wiesbauer, werd opgevangen en tot StratenGeneraal werd uitgewerkt met de inhoudelijke, logistieke en financiële steun van Elcker-Ik dat mee de eerste grote bijeenkomsten van StratenGeneraal op poten zette (waarbij ondergetekende betrokken was). 

Verder werden er onder meer infosessies in volkskeukens ingericht voor randgroepjongeren (vzw Weik) en infosessies over de praktijken van McDonald’s, leidden na acties van het Animal Liberation Front zelfs tot hevige debatten over dierenrechten bij Elcker-Ik en tot een bezoek van de Britse Interpol.

Door het voornamelijk inzoomen op de babyboomgeneratie gaat een stuk van de historische lijn verloren die van de jaren ’90 naar Ademloos en Ringland leidt. Dat is jammer en heeft wellicht te maken met de persoonlijke betrokkenheid van de auteurs met de periode van Elcker-Ik voor de jaren ’90. Die babyboomgeneratie stelde politiserende actie vaak ook boven andere vormen van sociaal vormingswerk. 

Dit leidt meteen tot een tweede leemte in het Elcker-Ik boek:  het gebrek aan kritische terugblik. De elf toegevoegde terugblikken van gastauteurs en compagnons de route blijken bijna allemaal lofzangen op Elcker-Ik. Nochtans is er meer dan reden genoeg tot enkele kritische beschouwingen, zeker van de babyboomgeneratie waarvan vele dromen en acties op weinig zijn uitgelopen, hoe mooi ze ook waren: de raketten zijn geplaatst, de nieuwe sociale bewegingen zijn intussen vaak verzakelijkte kmo’s geworden, de bewegingen voor verdraagzaamheid hebben weinig aan de opkomst van de angstsamenleving kunnen doen en het doorgeslagen managementsdenken is alom aanwezig, niet zelden hand in hand met een verstikkend politiek correct denken met een even quasi-religieuze roots als Elcker-Ik. Elcker-Ik en Hand in Hand staan zelfs symbool voor hoe het vage concept ‘verdraagzaamheid’ vanuit gelovige kringen tot een credo voor weldenkende progressieven is verworden. 

Het boek van Walter Lotens zou nog boeiender zijn indien er meer ruimte zou zijn voor kritische nabeschouwingen en voor de evolutie van de jaren ’90 tot vandaag. Dat neemt niet weg dat het boek voor de periode 1970-1990 een gedegen kijk geeft op de rijke geschiedenis van Elcker-Ik en tegelijk ook op de evolutie van de nieuwe sociale bewegingen. Kortom, een wat eenzijdig boek maar ondanks deze beperkingen zeer de moeite waard.

Chris Ceustermans is een veertiger die ooit van zijn pen leefde als journalist bij onder meer De Morgen. Na andere wegen te hebben verkend, keerde hij terug naar zijn oude liefde: de literatuur. Op Doorbraak pleegt hij af en toe een stuk over dingen die in de eenzijdige media te weinig aan bod komen. 'Ni dieu, ni roi, ni maître', blijft zijn motto, al lijkt dit voor de meeste zelfverklaarde 'links weldenkenden' al lang vergeten.

Meer van Chris Ceustermans
Commentaren en reacties